• No results found

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst

In document M a s t e r t h e s i s (pagina 11-16)

Hoofdstuk 2 Schets van de situatie voor de invoering van de WWZ

2.4 Ontbinding van de arbeidsovereenkomst

Volgens art. 7:685 BW (oud) kon de werknemer en werkgever zich tot de rechter wenden met een verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege gewichtige redenen. Ingevolge art. 7:685 lid 11 BW (oud) stond tegen de beschikking van de kantonrechter geen beroep of cassatie open.61 Het relatief snelle verloop van de procedure en de mogelijkheid voor de rechter voor het toekennen van een billijkheidsvergoeding waren de reden voor de populariteit van deze wijze van eindigen van een arbeidsovereenkomst.62

52 Art. 7:681 lid 2 sub b BW (oud).

53 Zondag 2005, p.11-12.

54 Art. 7:681 lid 2 sub b BW (oud).

55 HR 1 december 1961, ECLI:NL:HR:1961:161 (De Vries/Lampe); Zie ook Zondag 2005, p.11; Van de Water Sociaal Recht 1998-1, p. 9.

56HR 03 maart 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1648, m.n.t. P.A. Stein r.o.v. 3.4.3 (Van Rossum Makelaardij); HR 17 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2457, m.nt, P.A.Stein (Schoonderwoert/Schoonderwoerd); HR 21 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL6075, m.nt. G.J.J. Heerma van Voss; Zie ook Zondag 2005, p.15.

57 Art 7:681 lid 1 BW (oud).

58 HR 14 november 2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9995, r.o. 3.3.2., zie ook Dop & Kroon 2012, p.96.

59 Kamerstukken II 1993/94, 23438, 3, p. 51 (MvT); Dop & Kroon 2012, p.96.

60HR 17 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997: ZC2457, m.nt, P.A.Stein (Schoonderwoert/Schoonderwoerd); HR 3 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR1717, NJ 2005/110 m.n.t. Heerma van Voss ([…]/Damco); Zie ook Dop &

Kroon, 2012, p.96; HR 27 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ6596 m.nt O. van der Kind.

61 Aldus Art. 7:685 lid 11 BW (oud); Zie ook Loonstra & Zondag 2008, p. 421; Dop 2012, p. 117.

62 Loontra & Zondag 2008, p. 421; Zie ook Dop & Kroon 2012, p. 117.

Op grond van art. 7:685 lid 2 BW werden onder gewichtige redenen verstaan omstandigheden die een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW zouden hebben opgeleverd en veranderingen in de omstandigheden.63 In paragraaf 2.4.1 komen kort de gewichtige redenen, te weten de dringende redenen en de veranderingen in de omstandigheden, aan bod.

2.4.1 Dringende redenen

De opzegging wegens dringende reden, ook wel genoemd een ontslag op staande voet, is geregeld in art. 6:677- 6:679 BW (oud). Een ontslag wegens dringende redenen is een ingrijpend rechtsmiddel,64 dat het onmiddellijke einde van de arbeidsovereenkomst tot gevolg heeft. De werkgever hoefde geen rekening te houden met een opzegtermijn waardoor de werknemer zich niet kon richten op een andere baan.65 Aan een ontslag op staande voet werden strenge eisen gesteld om de werknemer te beschermen tegen een willekeurig ontslag.

Voor een ontslag op staande voet golden drie eisen:

-De eerste eis is de objectiviteit van de dringende reden;66 Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd, ‘’zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, dat van de werkgever een voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet kan worden verwacht’’.67 Dit hangt af van ‘de omstandigheden van het geval’.68 Ingevolge artikel 7:678 lid 2 sub j BW (oud) werd hardnekkige werkweigering als een dringende reden ervaren,69 maar een vrije dag tijdig aanvragen wegens een religieuze feestdag kan een werkweigering rechtvaardigen als de bedrijfsvoering niet werd belemmerd.70

63 Art. 7:685 lid 2 BW (oud).

64 Sagel SR 2004, p.433-440; zie ook Buijs 2005, p.25-27.

65 Art. 7:677 lid 1 BW; Zie ook Beltzer 2004, p.11-12.

66 Art. 7:678 lid 1 BW (oud).

67 Art. 7:677 BW (oud).

68 HR 12 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849, m.nt. P.A. Stein; HR 22 februari 2002,

ECLI:NL:HR:2002:AD9430, m.nt. G.J.J. Heerma van Voss (Looijen/Jansen & De Kruyf); Zie ook Beltzer 2004, p.12-13.

69 art. 7:678 lid 2 sub j BW.

70 HR, 30 maart 1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4783, m.nt. E.A. van der Alkema (Turkse werkneemster).

- de subjectiviteit van de dringende reden;71 de opzeggende partij diende de reden ook zelf als dringend te ervaren.

- de opzegging van de arbeidsovereenkomst diende: ‘’onverwijld te geschieden onder gelijktijdige mededeling van de reden aan de wederpartij’’.72

-Bij de beoordeling of er sprake was van een dringende reden oordeelde de Hoge Raad in de uitspraak Schrijvers/Essen73 dat: ‘’de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang in aanmerking moeten worden genomen.74 Daarbij behoren in beschouwing te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringend aanmerkt, de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, evenals de persoonlijke omstandigheden van de werknemer - zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem hebben - in aanmerking te worden genomen’’.75 Ingevolge art. 7:685 lid 1 en 2 BW (oud) werd een dringende reden ook beoordeeld bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in verband met gewichtige redenen.76 Een gewichtige reden kon liggen in een verandering in omstandigheden of in een dringende reden in de zin van art. 7:677 lid 1 BW.77 Verder vormde de ontbinding op grond van veranderingen van omstandigheden een vergaarbak van feiten en omstandigheden waarvan een partij meende dat een arbeidsovereenkomst beëindigd kon worden.78 Veel voorkomende situaties waren een verstoorde arbeidsverhoudingen, een vertrouwensbreuk, bedrijfseconomische omstandigheden en arbeidsongeschiktheid voor de functie.79

Indien de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden werd ontbonden, werd geen vergoeding toegekend.80 De rechter kon wel het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst inwilligen

71 Komt tot uitdrukking in art. 6:777 lid 1 BW (oud);

72 Art 7:677 lid 1 BW (oud); Zie ook Beltzer 2004, p.8-15.

73 HR 12 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849, m.nt. P.A. Stein (Schrijvers/Essen).

74 HR 12 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849, m.nt. P.A. Stein (Schrijvers/Essen).

75 HR 12 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849, m.nt. P.A. Stein (Schrijvers/Essen)

76 Art. 7:685 BW (oud).

77 Art. 7:685 lid 2 BW (oud); 7:677 lid 1 BW (oud)

78 Dop & Kroon 2012, p.122.

79 Dop & Kroon 2012, p.122.

80 HR 12-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849, m.nt. P.A. Stein (Schrijvers/Essen).

op grond van veranderingen in omstandigheden en een vergoeding toekennen krachtens art. 7:685 lid 8 BW (oud).81

2.4.2. Noodzaak van verwijtbaarheid

Verder volgt uit het arrest Choabi/NS en Van D/Nutricia dat verwijtbaarheid geen vereiste was voor een dringende reden.82 Het uitgangspunt pre-Wwz was dat een ontslag op staande voet ook mogelijk was indien de werknemer geen verwijt kon worden gemaakt.83 De werknemer kreeg na een terecht gegeven ontslag op staande voet dan ook geen ontslagvergoeding toegekend.84

2.4.3 Kantonrechtersformule

Voor de invoering van de Wwz hadden de kantonrechters aanbevelingen gemaakt om de eenheid in de hoogte van de ontbindingsvergoedingen te bevorderen.85 De kantonrechtersformule werd opgesteld, gebaseerd op de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters, en is in werking getreden op 1 januari 1997. Op 30 oktober 2008 was de kantonrechtersformule gewijzigd.86

De bekende kantonrechtersformule bestond uit drie componenten, te weten:

Component (A) - het aantal gewogen dienstjaren:

Voor deze component werd de diensttijd berekend aan de hand van: ‘’de dienstjaren, de leeftijd bij aanvang van de arbeidsrelatie en de leeftijd bij beëindiging van de arbeidsrelatie.87 De dienstjaren werden op de volgende wijze gewogen: dienstjaren voor het 35e levensjaar telden voor

81 Beltzer 2004, p.19.

82 PHR 03 maart 1989, ECLI:NL:PHR:1989:AB8339 m.nt Stein (Choaibi/NS); HR 29 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7282, NJ 2001/560 m.n.t. P.A. Stein, JAR 2000/223 m.n.t. E. Verhulp.

83 HR 03 maart 1989, ECLI:NL:PHR:1989:AB8339 m.nt Stein (Choaibi/NS)

84 HR 12-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849, m.nt. P.A. Stein (Schrijvers/Essen).

85 Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters, 2008

86 Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters, 2008

87 Aldus Aanbeveling 3.2 van de Kring van Kantonrechters, 2008:

een half dienstjaar, dienstjaren tussen de leeftijd van 35 en 45 telden voor één, dienstjaren tussen de 45 en 55 telden voor anderhalf, en vanaf de leeftijd van vijftig telden voor twee’’.88

Component (B) - beloning:

Ingevolge art. 3.3 van de Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters werd ‘’bij de berekening van de beloning uitgegaan van het bruto maandsalaris, in ieder geval vermeerderd met vaste en overeengekomen looncomponenten, zoals vakantietoeslag, een vaste dertiende maand, een structurele overwerkvergoeding en een vaste ploegentoeslag’’.89

Component (C) - de correctiefactor C:

Door gebruik te maken van de correctiefactor kon de kantonrechter maatwerk leveren door de omstandigheden van het geval mee te wegen. In aanbeveling 3.4 van de Kring van Kantonrechters stond dat als de ontbindingsgrond in de risicosfeer van de werkgever viel en het verwijtbaar handelen van de werknemer niet aan de orde was, de correctiefactor gelijk was aan 1.90 Indien de correctiefactor geheel in de risicosfeer van de werknemer viel, zonder dat van enige verwijtbaarheid sprake was, dan was de correctiefactor C gelijk aan 0.91 De correctiefactor C bracht de ernst van de verwijten tot uitdrukking.92 Een ernstig verwijtbaar handelende werknemer kon door een lagere correctiefactor een lagere vergoeding krijgen of schadevergoeding verschuldigd zijn aan zijn werkgever.93 Ontslagzaken waarbij de factor verwijtbaarheid een rol speelde, werden getoetst door de rechters.94

88 Aanbeveling 3.2 van de Kring van Kantonrechters, zie ook Beltzer, Knegt & van Rijs 1998 p. 63-66.

89 Aanbeveling 3.3 van de Kring van Kantonrechters, 2008.

90 Aanbeveling 3.4 van de Kring van Kantonrechters, 2008.

91 Aanbeveling 3.4 van de Kring van Kantonrechters, 2008.

92 Aanbeveling 3.4 van de Kring van Kantonrechters, Aldus Beltzer, Knegt & van Rijs 1998 p. 66-67.

93 Zie ook van der Vorm 2007, p. 69; Aldus Beltzer, Knegt & van Rijs 1998 p. 66-67.

94 Zie ook van der Vorm 2007, p. 69.

In document M a s t e r t h e s i s (pagina 11-16)