• No results found

Conclusie

In document M a s t e r t h e s i s (pagina 51-61)

De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt:

‘’In hoeverre zijn normen te ontdekken om het criterium ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ aan werknemerszijde meer invulling te geven en wat is de relatie tussen een ontslag op staande voet en het al dan niet toekennen van de transitievergoeding’’.

Uit dit onderzoek blijkt dat vrijwel alle rechters ervan uitgaan dat de lat hoog ligt om het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werknemer aan te nemen.280 Het structureel niet afdragen van omzet of het stelselmatig niet-naleven van de re-integratieverplichtingen is een norm die wordt gehanteerd door rechters voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. Voor het plegen van diefstal geldt de norm van het structureel handelen niet en is het éénmalig stelen, zonder medeweten van de werkgever, voldoende om het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan te nemen. Het moet dan wel gaan om een voltooide diefstal. Indien het de categorieën bedrog, seksueel grensoverschrijdend gedrag, het agressief handelen jegens collega’s en het in strijd handelen met het concurrentiebeding betreft, toetst de rechter aan de norm ‘het (wel)bewust

276 Art. 7:673 lid 8 BW

277 Zie prof. Dr. Mr. S.F. Sagel, tijdens de ‘Transitienacht van de Arbeid’

http://vaanvva.nl/wp-content/uploads/2015/02/Verslag-Transitienacht-van-de-Arbeid.pdf, p.24.

278 Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, 3, p. 113 (MvT).

279 Rb. Noord-Holland, locatie Haarlem, 18 mei 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:9049.

280 Hoge Raad, 9 maart 2018, ECLI:NL:PHR:2018:210. R.o. 3.18

handelen’ om het ernstig verwijtbaar handelen aan werknemerskant aan te nemen. Verder speelt in de categorieën diefstal, bedrog en het verrichten van nevenwerkzaamheden het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer indien de werkgever financieel wordt benadeeld of het bedrijfsbelang wordt geschaad. In tabel 1 en 2 staan de normen voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer verder toegelicht.

Als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer dan vervalt het recht op een transitievergoeding.281 Door de invoering van de Wwz kan de werkgever die de werknemer heeft ontslagen om een dringende reden wel een transitievergoeding verschuldigd zijn als er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan werknemerskant. Op de regel dat bij het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer geen transitievergoeding is verschuldigd, heeft de wetgever in artikel 7:673 lid 8 BW een uitzondering gemaakt, indien het niet toekennen van de vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechter is terughoudend bij het toekennen van een transitievergoeding op grond van art. 7:673 lid 8 BW.

Een dringende reden gaat vaak gepaard met het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer.

De gevolgen van een ontslag wegens dringende redenen in relatie met het ernstig verwijtbaar handelen zijn verstrekkend. De werknemer heeft per direct geen inkomen meer en maakt geen aanspraak op de transitievergoeding. Daarnaast kan het recht op een WW-uitkering ook vervallen als het UWV beslist dat er sprake is van verwijtbaar werkloosheid. Werknemers vrezen voor het oordeel ernstig verwijtbaar handelen en blijken hierdoor een beëindigingsovereenkomst te sluiten om de WW-uitkering overeind te houden. De werknemer verliest na het sluiten van de beëindigingsovereenkomst wel zijn recht op een transitievergoeding.

Tabel 1

1) Ernstig verwijtbaar handelen:

2) Norm: 3) Categorie: 4)Uitzondering/Geen Ernstig verwijtbaar

Voltooide diefstal Diefstal Werkgever heeft geen

deugdelijk onderzoek

Tabel 2

Zie in tabel 1 en 2 de normen voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer:

1)De verzwarende norm

2)De norm voor het ernstig verwijtbare handelen van de werknemer. Dit kan ook een dringende reden voor ontslag zijn.

3)Categorieën

4)De uitzonderingen /rechtvaardigingsgronden

Literatuurlijst

Beltzer, Knegt & Van Rijs 1998

R.M. Beltzer, R. Knegt & A.D.M. van Rijs, Ontslagvergoedingen - regelingen, opvattingen en praktijk), Sinzheimer Cahiers 13, Den Haag: Sdu 1998

Beltzer 2004

R.M. Beltzer, Rechtspraak ontslag op staande voet, Actualiteiten Sociaal Recht, Kluwer Deventer, 2004

Boot Arbeidsrecht 2009/21

G.C. Boot, ‘Beoordeling van de ontslag op staande voet grond door de bestuursrechter, ArbeidsRecht 2009/21.

Boot Arbeidsrecht 2018/8

G.C. Boot, Wwz en (verwijtbare) werkloosheid, ArbeidsRecht, 2018/8 afl. 2.

Buijs, 2005

D.J. Buijs, ‘Ontslag op staande voet en kort geding’, SR 2005/5 Dop & Kroon 2012

J. Dop (red.) & M.M. Kroon (red.), Handboek Ontslagrecht, Tweede herziene uitgave, Maklu-Uitgevers nv, 2012.

Van Drongelen, Klingeman & van Rijs 2013

J. van Drongelen, S. Klingeman, A.D.M. van Rijs, Het ontslagrecht in de praktijk, tweede druk, Uitgeverij Paris, Zutphen 2013.

Van Drongelen, Fase & Jellinghaus, III* 2017

J. van Drongelen, W.J.P.M Fase, S.F.H. Jellinghaus, Individueel Arbeidsrecht Ontslagrecht, deel 3, Uitgeverij Paris, zevende druk, 2017.

Loonstra & Zondag 2008

C.J. Loonstra & W.A. Zondag, Arbeidsrechtelijke themata, Den Haag: Boom juridische uitgevers 2008

Lotens & Streng, Arbeidsrecht 2014/24

L.C. Lotens & M. Streng, Dringende reden, toch WW? ArbeidsRecht 2014/24, afl. 4.

Rutgers & Noordoven 2014

D. J. Jan Rutgers, T.L.C.W. Noordoven, Naar een nieuw ontslagrecht; toelichting Wet Werk en Zekerheid, vol. 30 Actualiteiten sociaal recht, Kluwer 2014.

Sagel SR 2004

S.F. Sagel, 'Het arrest Vixia/Gerrits: vier belangrijke beslissingen rond de dringende reden', SR 2004, 92.

Sagel TRA 2015

S.F. Sagel, ‘Het ontslag op staande voet en de WWZ (I)’, TRA 2015/45v

Scholtens, ArbeidsRecht 2002

C.G. Scholtens, Kennelijk onredelijk ontslagvergoedingen 1992-2001, verschil moet er zijn, ArbeidsRecht 2002/11.

Van Slooten, Zaal & Zwemmer 2015

J.M. van Slooten, I. Zaal & J.P.H Zwemmer, Handboek Nieuw Ontslagrecht, Wolters Kluwer, 2015

Verhulp, TvO 2017

E. Verhulp, Een transitievergoeding na een terecht gegeven ontslag op staande voet? TvO januari 2017, nr. 1.

Van der Vorm 2007

H. van der Vorm, De grondslag van de ontslagvergoeding; een onderzoek naar de grondslag en de gronden voor de toekenning van een ontslagvergoeding, Tilburg, Celsus juridische uitgeverij, 2007.

Van de Water, Sociaal Recht 1998

R. van de Water, Van kennelijk onredelijk ontslag naar onredelijk ontslag, Sociaal Recht 1998-1

Wies & Schneider, ArbeidsRecht 2016/28

E. Wies & M.A. Schneider, Verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (‘e-grond’): een analyse van de rechtspraak onder de WWZ, 4 juli 2016, ArbeidsRecht 2016/28.

Wies & Schneider, ArbeidsRecht 2017/29

E. Wies en M.A. Schneider, Twee jaar Verwijtbaar handelen door de werknemer: een analyse van de rechtspraak, 11 mei 2017, ArbeidsRecht 2017/29.

Wies & Schneider, ArbeidsRecht 2018/30

E. Wies en M.A. Schneider, Verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (‘e-grond’): de lijnen in de rechtspraak uitgekristalliseerd? 9 mei 2018, ArbeidsRecht 2018/30.

Zondag 2005

W.A. Zondag, Rechtspraak kennelijk onredelijk ontslag, nr. 20 van Actualiteiten Sociaal Recht, Kluwer 2005.

Onderzoeksrapport

Bennaars, Rietveld & Verhulp 2017

Bennaars, Rietveld & Verhulp, Onderzoeksrapport ernstig verwijtbaar handelen of nalaten in de Wwz, Hugo Sinzheimer Instituut, Universiteit van Amsterdam, 20 december 2017.

Parlementaire stukken

Aanbevelingen van de kring van kantonrechters 2008 De aanbevelingen van de kring van kantonrechters, 2008: Aanpassing van de Aanbevelingen, voorzien van een toelichting, inwerkingtreding: 1 januari 2009.

https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Kantonrechterformule.pdf Ontslagbesluit, Besluit van 7 december 1998, Stcrt. 1998, 238.

BBA 1945 bij de wet van 14-06-2014, Stb. 216

Kamerstukken II 1951/52, 881, nr. 6 (Memorie van Toelichting).

Kamerstukken II 1993/94, 23438, nr. 3 (Memorie van Toelichting).

Kamerstukken II, 2005-2006, 30 370, nr. 3 (Memorie van toelichting).

Kamerstukken 2013-2014 33 818, nr. 1 (Memorie van antwoord).

Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3 (Memorie van toelichting).

Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 4 (Advies Raad van State).

Kamerstukken I, 2013,2014, 33 818, nr. 32-14-14.

Rechtbank

Pres. Rb. Haarlem 17 oktober 2000, JAR 2001/9

Rechtbank Noord-Holland, 21 september 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:7994

Rb Noord-Holland, Locatie Alkmaar, 28 september 2015, ECLI:NL:RHNHO:2015:10552 Kantonrechter Groningen 29 oktober 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:5097

Rb Gelderland, 12 november 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:7645

Rb Noord-Holland, locatie Haarlem, 7 januari 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:52.

Rb Noord-Holland 20 januari 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:728.

Rb Noord-Holland, kantonrechter Haarlem 8 februari 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:879 Rb Midden-Nederland, locatie Utrecht, 6 april 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:1748 Rb. Noord-Holland, locatie Haarlem, 18 mei 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:9049 Rb Rotterdam, 30 mei 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4076

Rb. Oost-Brabant, locatie ‘s-Hertogenbosch, 30 juni 2016, AR Updates 2016/727 Rb Rotterdam, 26 september 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:7329.

Rb Amsterdam, 17 oktober 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:7308.

Rb. Oost-Brabant, locatie ‘s-Hertogenbosch, 30 juni 2016, AR Updates 2016/727 Rb Eindhoven, 27 september 2016, AR 2016-1078

Rb Den Haag, 8 februari 2017 ECLI:NL:RBDHA:2017:4890 Rb Limburg, 12 mei 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4387

Rb Den Haag, 30 mei 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:6452 Rb Overijssel, 14 juni 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2069 Rb Overijssel, 15 juni 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2409 Rb Noord-Holland, 20 juni 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:5537 Rb Den Haag, 27 juni 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:9278.

Rb Limburg, 12 juli 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:6664 Rb Midden-Nederland 17 juli 2018, ECLI:RBMNE:2018:3343 Rb Overijssel, 18 juli 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2696 Rb Rotterdam, 19 juli 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5901

Rb Zeeland West-Brabant, 31 augustus 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:5112 Rb Oost-Brabant, 10 september 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:4470

Rb Limburg, 13 september 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:8708 Rb Noord-Holland, 25 september 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:7800

Hof

Gerechtshof Den Haag, 15 april 2016, ECLI:GHDHA :2016:1052

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 2 juni 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2160

Gerechtshof Den haag, 17 januari 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3.

Gerechtshof Amsterdam 7 maart 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:752. Gerechtshof Den Haag, 24 juli 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1761

Gerechtshof Den Haag, 31 juli 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1910 Gerechtshof Den Haag, 14 augustus 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1908

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28 augustus 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7838

HR, 30 maart 1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4783, m.nt. E.A. van der Alkema (Turkse werkneemster).

HR 03 maart 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1648, m.n.t. P.A. Stein (Van Rossum Makelaardij) HR 3 maart 1989, ECLI:NL:1989:AB8339/549 m.n.t. P. A .Stein

PHR 03 maart 1989, ECLI:NL:PHR:1989:AB8339, m.nt. P.A. Stein (Choaibi/NS)

HR 17 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2457, m.nt, P.A.Stein (Schoonderwoert/Schoonderwoerd).

HR 12 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849 m.nt. P.A. Stein (Schrijvers/Essen).

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9430, m.nt. G.J.J. Heerma van Voss (Looijen/Jansen & De Kruyf).

HR 29 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7282, NJ 2001/560 m.n.t. P.A. Stein PHR 29 september 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA7282, m.nt. P.A. Stein

HR 3 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR1717, NJ 2005/110 m.n.t. Heerma van Voss ([…]/Damco) HR 14 november 2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9995

HR 27 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ6596 m.nt O. van der Kind.

HR 21 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL6075, m.nt. G.J.J. Heerma van Voss.

HR, 9 januari 2015, HR 09-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:39

HR 26 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187, JAR 2017/188 (New Hairstyle) HR, 9 maart 2018, ECLI:NL:PHR:2018:210

HR, 30 maart 2018, ECLi:NL:HR:2018,484.

PHR, 08 juni 2018, ECLI:NL:PHR:2018:698 HR 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1617 Websites:

https://hanzeadvocaat.nl/nieuws/ontslag-op-staande-voet-en-recht-op-ww-uitkering/.

https://www.ontslagspecialist.nl/vaststellingsovereenkomst-of-ontslag-op-staande-voet.html.

In document M a s t e r t h e s i s (pagina 51-61)