Variabelen die mogelijk invloed hebben binnen de groep supporters

Naast de interfererende variabelen zijn er in hoofdstuk drie ook een aantal variabelen aangestipt die niet interfererend zijn op de resultaten van het experiment, maar mogelijk wel binnen de groep supporters invloed hebben. Omdat dit de kennis over denkwijze en houding van supporters vergroot is het interessant om hier uitgebreid bij stil te staan. In deze paragraaf zal gekeken worden of er effecten zichtbaar zijn van het hebben van een seizoenkaart, het aantal thuiswedstrijden dat een supporters bezoekt, het aantal uitwedstrijden dat een supporters bezoekt, wel of geen uitwedstrijden bezoeken, de typering van het vak waar supporters bij thuiswedstrijden zitten of staan en tot slot, of het invloed heeft als supporters al ‘ervaring’ hebben met het oneens zijn met beslissingen van bestuurders bij hun eigen favoriete club. Al deze variabelen zijn gerelateerd aan de mate waarin een supporter betrokken is en zouden daarom meer inzicht kunnen geven in deze karakteristiek.

Seizoenkaart

De gemiddelden van supporters met en zonder seizoenkaart zijn met elkaar vergeleken. Behalve op stelling 3a en 3b (drogreden van de overhaaste generalisatie) lijken seizoenkaarthouders drogredenen in een hogere mate te accepteren. Afbeelding 4.6 toont het staafdiagram waarin de verschillen zichtbaar zijn. Binnen de groep supporters zijn dertig proefpersonen seizoenkaarthouder en twintig geen seizoenkaarthouder.

37

Afbeelding 4.6 Verschillen tussen supporters met en zonder seizoenkaart

Vak/tribune

Een andere manier om te kijken of er een verschil in de mate van acceptatie bestaat binnen de groep supporters is de typering van het vak waar zij zitten of staan tijdens thuiswedstrijden. 13 respondenten gaven aan op de tribune met rustige aanhang te zitten en 37 respondenten gaven aan tussen de fanatieke supporters te staan (kan ook zitten zijn, maar in de meeste gevallen staan fanatieke supporters). In afbeelding 4.7 zijn de resultaten van beide groepen gepresenteerd, de fanatieke supporters lijken op het eerste gezicht een iets hogere mate van acceptatie te hebben, toch zijn de verschillen in de meeste gevallen klein en is het gemiddelde van ‘rustige supporters’ op sommige stellingen zelfs hoger. Op basis van deze resultaten kan niet geconcludeerd worden dat supporters op de vakken met fanatieke supporters in hogere mate drogredenen accepteren dan supporters op de vakken met rustige supporters.

38

Afbeelding 4.7 Verschillen tussen supporters op fanatieke en op rustige vakken

Aantal thuiswedstrijden

Nu we onder andere hebben gekeken naar de mogelijke invloeden van een seizoenkaart of het vak waar supporters staan of zitten, is het nog interessant om te kijken of de mate van acceptatie van drogredenen beïnvloed wordt door het aantal wedstrijden dat supporters bezoeken. We doen dit voor zowel thuiswedstrijden als voor uitwedstrijden.

39 De resultaten in afbeelding 4.8 geven een enigszins vertekend beeld doordat de grootte van de groepen niet altijd representatief is. De groep supporters die nooit een thuiswedstrijd bezoekt bevat slechts twee respondenten. Er lijkt wel een oplopende lijn zichtbaar te zijn bij een groot aantal stellingen die een correlatie veronderstelt tussen het aantal thuiswedstrijden dat bezocht wordt en de mate van acceptatie van drogredenen.

Aantal uitwedstrijden

Een zelfde staafdiagram is gemaakt voor de categorisering naar aantal uitwedstrijden (afbeelding 4.9). Hierin doet zich eenzelfde probleem voor, de catogorie met respondenten die (vrijwel) alle uitwedstrijden bezoeken bevat slechts één respondent. Wat opvalt in deze afbeelding is dat de categorie respondenten die aangeven nooit een uitwedstrijd te bezoeken op veel schalen een hogere acceptatie laten zien dan supporters die aangeven één tot vijf uitwedstrijden per jaar te bezoeken.

Afbeelding 4.9 Gemiddelden op basis van het aantal uitwedstrijden dat de respondenten bezoeken

Om een beter inzicht te krijgen voegen we alle supporters die aangeven weleens uitwedstrijden te bezoeken samen tot één categorie, de supporters die wél uitwedstrijden bezoeken en we vergelijken de mate van acceptatie door deze groep (N=31) met de mate van acceptatie van de supporters die aangaven geen uitwedstrijden te bezoeken (N=19). In afbeelding 4.10 worden de resultaten van deze vergelijking gepresenteerd. Het valt op dat er geen enkele trend zichtbaar is en dat het bezoeken van uitwedstrijden in dit onderzoek geen invloed lijkt te hebben op de mate van acceptatie van drogredenen.

40

Afbeelding 4.10 Gemiddelden voor supporters die wel of geen uitwedstrijden bezoeken

Ervaring met de situatie

Als mogelijke beïnvloeder van de resultaten binnen de groep supporters werd ook de houding van de respondent ten opzichte van het bestuur bij zijn of haar favoriete club aangemerkt. Hoewel het hier niet gaat om een interfererende variabele is het wel interessant omdat deze vraag kan functioneren als een soort van controle vraag. De respondenten kregen aan het einde van het experiment de vraag of zij het weleens oneens waren geweest met een besluit van het bestuur of directie van hun favoriete club. Het ligt in de lijn der verwachting dat de proefpersonen (uit de groep supporters) die op deze vraag aangaven het wel eerder oneens te zijn geweest met een beslissing, een hogere acceptatie van drogredenen zouden laten zien dan de supporters die het niet eerder oneens waren met het bestuur van hun club. 8 supporters gaven aan het niet eerder oneens te zijn geweest met het bestuur van hun club, terwijl 42 supporters aangaven dit wel te hebben meegemaakt. De mate van acceptatie van beide groepen wordt naast elkaar gepresenteerd in afbeelding 4.11. Een duidelijke trend is hier zichtbaar (m.u.v. stelling 3a) waarin de supporters die aangaven het eerder oneens te zijn geweest met de bestuurders van hun favoriete club, een hogere acceptatie laten zien dan supporters die deze ervaring niet kennen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de groepen wat betreft grootte erg van elkaar verschillen.