• No results found

Drogredenen op basis van pathos (Braas et all., 1996:90-94)

4.2 Kwalitatieve resultaten

4.2.3 Reacties van clubs

Het valt op dat de reacties van deze groep enorm verschillen van de betrokken reacties van de groep supporters. Veel respondenten uit deze groep geven aan dat supporters slechts interesse hebben in de resultaten en succes willen terwijl de leiding naar een veel breder aspect kijkt. Dit strookt niet met opvatting die veel supporters hebben, namelijk dat de leiding vooral geïnteresseerd is in geld en hiermee een zeer beperkte kijk op de club heeft terwijl de supporters zelf de club als veel meer dan alleen de sport en het bedrijf ervaren, het is voor hen een sociale omgeving. Ook wordt door de respondenten uit de groep die geen supporter zijn van een Nederlandse professionele voetbalclub het verschil tussen emotioneel betrokken zijn en rationeel betrokken zijn veelvuldig aangehaald. Volgens enkele respondenten is er ook sprake van een niveauverschil. Ook wordt gezegd dat ze beiden het beste voor de club willen, maar dat ze andere normen en middelen hebben om dit te bereiken.

Het valt op dat er een enorm verschil bestaat tussen de opvattingen over de mogelijke oorzaken van de moeizame band tussen bestuurders en supporters. Supporters schrijven de oorzaken vooral toe op het conto van de bestuurders die onvoldoende begrip hebben voor het gevoel dat supporter zijn met zich meebrengt en slecht communiceren met de achterban. De respondenten die geen betrokkenheid met een voetbalclub hebben beschrijven de situatie omgekeerd. De bestuurders handelen verstandig en naar het langetermijnbeleid terwijl de supporters niet altijd gezonde verwachtingen hebben omtrent de club, omdat ze zich laten leiden door emoties.

4.2.3 Reacties van clubs

Voor een compleet beeld zijn alle Nederlandse betaald voetbalorganisaties benaderd om vier vragen over de band tussen clubs en hun supporters. Dertien van de zevenendertig aangeschreven clubs reageerden bij monde van bestuurs-, directie- of stafleden. Deze dertien deelnemende clubs bestonden uit zeven eredivisionisten en zes eerstedivisionisten. In bijlage V zijn alle antwoorden van de clubs opgenomen, de clubnamen die in enkele reacties waren opgenomen zijn anoniem gemaakt. De vier vragen die aan de clubs voorgelegd zijn luiden als volgt:

Vraag 1: Ervaart u bij uw club een moeizame band met (een deel van) de supporters? (indien uw antwoord ‘nee’ is slaat u vraag 2 over)

Vraag 2: Welke oorzaken liggen aan deze moeizame band ten grondslag denkt u?

Vraag 3: Welke activiteiten onderneemt u om de verstandhouding met de supporters te verbeteren of optimaal te houden?

46 De tweede vraag komt overeen met de vraag die ook aan de respondenten van het experiment is voorgelegd, de supporters en de niet-supporters. Om een vergelijking te kunnen maken is ook van de antwoorden op deze vraag een word cloud gecreëerd. Termen die overheersen in de reacties van de clubs zijn wederom belangen en communicatie, twee andere termen die opvallen zijn prestaties en

verwachtingen. De clubs geven aan dat de verwachtingen van de supporters vaak niet realistisch zijn

en de resultaten een belangrijke factor zijn voor de mate van rust rondom de club.

Afbeelding 4.14 Word cloud van resultaten van de clubs (http://www.wordle.net)

Voor een uitgebreider beeld zullen per vraag de reacties van clubs doorgenomen worden.

Vraag 1: Ervaart u bij uw club een moeizame band met (een deel van) de supporters?

Toch wel verwonderlijk geven ongeveer de helft van de deelnemende clubs aan dat er bij hen geen sprake is van een moeizame band met de supporters. Hierbij zitten onder andere clubs waarvan bij de onderzoeker bekend is dat een deel van de aanhang bekend staat als ‘probleemsupporters’. Het gedrag van deze supporters is in sommige gevallen weliswaar verbeterd, maar van een probleemloze band kan nauwelijks sprake zijn wanneer een deel van de aanhang de club nog regelmatig in diskrediet brengt. Meerdere clubs geven aan een prima band te onderhouden met de supportersvereniging, maar een moeizame relatie te onderhouden met de harde kern.

Vraag 2: Welke oorzaken liggen aan deze moeizame band ten grondslag denkt u?

47 hebben met hun aanhang hoefden deze vraag niet te beantwoorden, zodoende waren er acht clubs die deze vraag beantwoordden.

Als mogelijke oorzaken van een moeizame band met de supporters worden de prestaties van de ploeg en het verwachtingspatroon van de supporters genoemd. Ook geven enkele clubs aan dat het moeilijk communiceren is met de achterban omdat deze erg complex is. Supporters die aangesloten zijn bij een supportersvereniging worden bereikt doordat gecommuniceerd kan worden via de communicatiekanalen van de supportersvereniging. Supporters die niet georganiseerd zijn, vormen voor veel clubs een moeilijke groep om te bereiken. Met name de zogenaamde ‘harde kernen’ worden als een groep beschreven waarmee het zeer moeilijk communiceren is omdat ze wel kritiek willen leveren, maar op het moment dat er contact wordt gezocht om in discussie te gaan, zich in de anonimiteit hullen.

Een belangrijk punt dat door enkele clubs als mogelijke oorzaak wordt aangedragen is de toenemende regelgeving waar supporters in het stadion en bij het bezoeken van wedstrijden mee te maken krijgen. De clubs krijgen deze nieuwe eisen veelal opgelegd van de KNVB of de lokale overheden, maar doordat zij op de handhaving moeten toezien richt de onvrede hierover zich meestal op de club.

Vraag 3: Welke activiteiten onderneemt u om de verstandhouding met de supporters te verbeteren of optimaal te houden?

De clubs hebben elk zo hun eigen aanpak om de band met de achterban te optimaliseren, uit de antwoorden blijkt dat alle deelnemende clubs een andere aanpak kennen om de band met hun achterban te optimaliseren. Een activiteit die bij veel clubs terugkomt is een vorm van overleg. Veel clubs organiseren forumavonden variërend van één keer tot vier keer per jaar waarbij alle geïnteresseerden welkom zijn om vragen te stellen of een discussie aan te gaan. Ook hebben veel clubs een overlegorgaan in het leven geroepen waaraan verschillende supportersgroeperingen zoals supportersverenigingen, sfeerteams en andere supportersvertegenwoordigers deelnemen. Veel clubs geven aan dat deze overlegorganen zeer effectief zijn. Het valt op dat het communicatiebeleid van veel clubs gericht is op de supportersvereniging(en). Ze geven aan veelal een goede band te onderhouden met het bestuur van de supportersvereniging en hier open en transparant mee te communiceren op periodieke basis.

Vijf van de dertien deelnemende clubs geven aan dat openheid en transparantie een belangrijke rol spelen in de communicatie met de supporters. Ook wordt meerdere keren genoemd dat het belangrijk is dat de mening van de supporters serieus genomen wordt en daadwerkelijk meeweegt in de beleidvoering van de clubs. Het valt op dat veel clubs vooral aangeven reactief erg actief te zijn in het beantwoorden van vragen, één club geeft zelf aan vaak op het proactieve vlak tekort te schieten. Meerdere clubs geven aan dat het gewaardeerd wordt als mensen die namens de club zijn belast met supporterszaken, tussen de supporters staan. Om dit te bewerkstelligen wordt onder andere aangeven dat het belangrijk is om je gezicht te laten zien op bijeenkomsten, feestavonden etc. die door en voor supporters georganiseerd worden.

Er is zelfs een club die preventief probeert op te treden door in gesprek te gaan met ouders van jeugdige supporters. Mogelijk is dit een zeer effectief middel om ontsporing te voorkomen, veel

48 ouders weten niet wat hun zoon of dochter uitspookt rondom een voetbalwedstrijd. Een probleem is natuurlijk wel dat dit alleen op zeer kleine schaal uitvoerbaar is.

Vraag 4: Is er bij u bekend of deze activiteiten resultaten opleveren, zo ja wat zijn deze resultaten?

Hoewel de resultaten niet meetbaar zijn geven veel clubs aan dat zij de ervaring hebben dat aandacht en persoonlijk contact gewaardeerd wordt. Veel clubs geven aan dat de overlegorganen de clubs en de supporters dichterbij elkaar hebben gebracht omdat het begrip over en weer gegroeid is. Zonder dat dit gemeten is geven veel clubs aan dat er een verbetering zichtbaar is sinds zij meer aandacht schenken aan overleg en communicatie met de supporters.

49

5. Conclusie

Het doel van het uitgevoerde experiment is het toetsen van de invloed van betrokkenheid op de mate waarin drogredenen geaccepteerd worden. Naast het testen van de daaraan verbonden hypothese zijn een aantal andere analyses uitgevoerd aan de hand van de informatie die iedere respondent afzonderlijk invulde over zichzelf. Op basis hiervan zijn meerdere groepen gedefinieerd en met elkaar vergeleken in hoofdstuk vier. Door de vele analyses die zijn uitgevoerd zijn er ook veel conclusies die getrokken kunnen worden. Nadat de conclusies gepresenteerd zijn worden er een aantal aanbevelingen gedaan aan wetenschappers voor verder onderzoek. De resultaten hebben niet alleen waarde voor functionarissen op het gebied van voetbal omdat het causale verband tussen acceptatie van drogredenen en betrokkenheid niet alleen van toepassing is op de situatie zoals deze in dit onderzoek is beschreven. In hoofdstuk zes zullen de conclusies voor het kwalitatieve deel van het onderzoek getrokken worden met een praktisch advies voor de clubs.