• No results found

Schrijfopdracht havo 4 (Schoolexamen I: tijdvak 1 t/m 4)

Opdracht 2 Van middeleeuwen naar vroegmoderne tijd Terugkijken

Aan het begin van de 5e eeuw schreef de christelijke denker Augustinus (bisschop in de Romeinse provincie Africa) dat de geschiedenis een ontwikkeling liet zien van een menselijk wereldrijk van heerszucht en genotzucht (civitas terrana) naar een naderend rijk van God en christelijke deugdzaamheid (civitas Dei).

110 Goed antwoord:

- Bron 1: continuïteit. Augustinus beoordeelde het ‘menselijk wereldrijk’ – het menselijk leven op aarde – negatief, en het rijk van God als positief. De schilder Memling doet dat ook: het leven op aarde is vergankelijk en ‘ijdel’ (leeg, onbetekenend), het leven in de Hemel (waar God regeert) een ‘verlossing’ van aardse ellende.

- Citaat: discontinuïteit. Machiavelli laat zich in dit hoofdstuk juist positief uit over het menselijk leven op aarde: hij ‘geniet’ van het lezen van liefdesverhalen en vindt het kennelijk leuk om met de mensen van zijn dorp een beetje om geld te spelen en elkaar daarbij uit te schelden – ‘ondeugden’ die Augustinus ongetwijfeld negatief zou hebben beoordeeld.

Antwoorden leerlingen, gecategoriseerd (Rood = fout antwoord, 0 punten. Oranje = incompleet antwoord/goed antwoord met een fout, 1 punt. Groen =

goed antwoord, 2 punten) en geanonimiseerd (afkortingen leerlingen tussen haakjes): Incomplete antwoorden (4): continuïteit en discontinuïteit goed benoemd maar zonder uitleg

1. bron- continuteit

citaat- didcontinuiteit (cp)

2. de bron geeft een continuiteit aan, het citaat een discontunuiteit (mk)* 3. bron: continuiteit

citaat: discontinuiteit (tc) 4. bron: continuïteit

citaat discontinuïeit (mb)

Incomplete antwoorden (2): continuïteit en discontinuïteit goed benoemd maar verkeerde uitleg 5. Eerste contuniuiteit omdat het het zelfde blijf.

En bij de 2de discontinuïteit omdat religies belangrijk was. (sb)

6. Continuiteit. Het gaat over de dagelijkse bezigheden van de man, en hij beschrijft bezigheden die je heerszucht en genotzucht kan noemen. Discontinuiteit. Het laat een negatief beeld van het leven na de dood zien, in de vorm van de hel. (sve)**

Geen antwoord (10)

111

2. Ik begrijp de vraag niet (sah) 3. / (ya)*

4. / (rc) 5. ? (mvd)* 6. ? (fl)*

7. dit snap ik niet (el)* 8. . (ns)*

9. ? (js) 10. / (rvg)*

Foute antwoorden (19):

11. continuïteit, ze geloofden nog in hetzelfde (mm)*

12. discontinuïteit, het Romeinse Rijk viel, hierna kwam juist weer een wederopbouw van de gevechten. (to) 13. ze laten steeds discontinuïteit zien (jp)

14. continuiteit, (sr)** 15. Contuïniteit.

De man in de tekst leeft z'n eigen leven en is er bewust van da hij maar één keer leeft. (mf)** 16. De visie van augustus laat een vorm zien van continuiteit (rh)**

17. continuiteit (bk)*

18. Continuiteit want, ze hebben het steeds over ambachten en dat was er toen ook al en dat bleef zo. Dus is het continuiteit (ra)*

Ongeldig antwoord (1):

19. augustus beorrdeelde het mensenlijjk wereldrij machi laat zihc positief uit over menseln op aarde (svb) (afgekeken)

*deze leerlingen gaven eerder ook al hetzelfde type antwoord (1 leerling (mk): een incompleet antwoord; 9 leerlingen (ya, mvd, fl, el, ns, rvg, mm, bk, ra): een fout antwoord)

** deze leerlingen gaven twee keer eerder ook al hetzelfde type antwoord (1 leerling (sve): een incompleet antwoord; 3 leerlingen (sr, mf, rh): een fout antwoord)

112 xi. Vergelijking resultaten voor- en nameting

Leerling Punten voormeting (12 totaal) Cijfer (n- term = 1.0) Punten nameting (9 totaal) Cijfer (n- term = 1.0) Vooruitgang (+), achteruitgang (-), of hetzelfde (.) 1. Sah 2 2,5 3 4,0 + 2. Mvd 2 2,5 2 3,0 + 3. Rvg 2 2,5 2 3,0 + 4. To 3 3,3 3 4,0 + 5. Jp 4 4,0 3 4,0 . 6. Js 6 5,5 4 5,0 - 7. Sa 0 1,0 2 3,0 + 8. Ra 5 4,8 1 2,0 - 9. Ya 1 1,8 1 2,0 + 10. Rc 0 1,0 2 3,0 + 11. Mm 6 5,5 1 2,0 - 12. Ns 1 1,8 1 2,0 + 13. Svb 5 4,8 3 4,0 - 14. Fl 4 4,0 1 2,0 - 15. Mb 2 2,5 3 4,0 + 16. Sb 2 2,5 1 2,0 - 17. Mf 2 2,5 0 1,0 - 18. Bk 4 4,0 1 2,0 - 19. El 5 4,8 1 2,0 - 20. Sr 2 2,5 0 1,0 - 21. Cp 0 1,0 1 2,0 + 22. mdk 4 4,0 2 3,0 - 23. rvdh 3 3,3 0 1,0 - 24. Fdvw 4 4,0 / / 25. Jc 5 4,8 / / 26. lg 4 4.0 / / 27. Sv 0 0 / / 28. Sve / / 3 4,0

113 29. Tc / / 3 4,0 Gemiddelde aantal punten 2,89 (0,24%) 3,2 1,76 (0,195%) 2,8 + (10)– (12). (1)

114 xii. Antwoorden van leerlingen in het learner report (tweede effectmeting) Wat ik prettig vond aan het werken met een levende grafiek is dat…

 Het een goed overzicht/beeld geeft van verandering en continuïteit binnen de tijdsperiodes (11) “het een overzichtelijke samenvatting van de veranderingen en continuïteiten”

“je een overzicht hebt over wat er is gebeurt en op welke plaatst en volgorde. En zo kan je goed de veranderingen zien.” “ik heel overzichtelijk kon zien welke gebeurtenis ik ging bespreken en wat de sociale ongelijkheid was bij die gebeurtenis” “je een overzicht hebt over de continuïteit”

“je had een overzichtelijk overzicht”

“ik makkelijk een aantal belangrijke veranderingen of continuïteiten kon opschrijven in mijn essay”

“ik makkelijk kon zien bij mijn domein wat er gebeurde per periode. En ik kon bij mijn domein (politiek) makkelijk zien of er sprake was van centrale macht.”

“het is overzichtelijk en je kon alles goed overlezen”

“het me een duidelijk overzicht gaf van de gebeurtenissen in een chronologische volgorde. Dit was wel handig bij het maken van de opdracht.” “vond ik wel handig. Daardoor wist in welke lijnen ik kon denken.”

“je de lijn een beetje hebt geschetst voor duidelijkheid”

 Je duidelijke de chronologische volgorde van belangrijke historische gebeurtenissen kan zien (4) “op deze manier een duidelijk chronologisch beeld had, dus kon daardoor makkelijk de volgorde zien” “je een goed beeld krijgt van de volgorde waarin de gebeurtenissen gebeuren”

“je goed de volgorde vd gebeurtenissen kon zien”

“je de gebeurtenissen van verandering/continuïteit op volgorde had staan”  Niets/weinig/negatieve uitspraak (2)

“ik snapte het niet zo, ik vond het moeilijk”

“ik deze grafiek niet echt gebruikt heb. De tijdlijn zelf wel.”  Overig (2)

“Het al een basis was voor je SE en het toch wel een belangrijk hulpmiddel was/is”

115 Wat ik een nadeel vond van het werken met een levende grafiek is dat…

 Het een tijdrovende opdracht/veel werk is (4) “er best veel tijd in gaat zitten”

“het veel werk was. Je kan het ook makkelijker doen”

“het veel tijd kost, je besteed veel tijd in deze opdracht. Je hebt er een voordeel aan als je het doet, maar ik zou deze tijd ook graag anders in willen besteden.”

“het veel tijd koste en de informatie moeilijk bij elkaar te vinden was”  Het niet genoeg informatie weergeeft (5)

“het misschien te weinig informatie was omdat er nog zoveel achterliggende gedachtes en gebeurtenissen achter zitten, en die informatie kan je niet uit de grafiek halen”

“sommige informatie niet van toepassing was. Dus dan had ik er niks aan.”

“Deze informatie nog niet genoeg was om er een verhaaltje van te maken maar dat maakt niet zoveel uit”

“ik heb hem niet echt gebruikt omdat ik het makkelijker vind om dingen ui teksten te halen, dan heb je ook een voorbeeld van hoe je het op moet schrijven”

“je steekwoorden moest zetten bij een gebeurtenis, je weet niet precies wat er gebeurde”  Het moeilijk is om continuïteit te weergeven op een tijdlijn (2)

“ik bij het maken van de grafiek het wel moeilijk om te kijken welke gebeurtenissen te gebruiken en of deze een verandering of continuïteit waren en hoe ik deze precies moest indelen”

“het soms lastig was om te bepalen en op te schrijven wat een continuïteit is”  Moeilijke en/of onduidelijke opdracht (3)

“het lastig was om voor alle tijden een tijdsstaat te maken” “het moeilijk was”

“het allemaal best vaag was en de hulp niet echt gemeend voelde”  Geen nadeel (4)

“nadelen had ik hierbij niet, het heeft me juist goed geholpen. Het enige is misschien dat er niet heel veel informatie op stond maar dat was mijn eigen schuld.”

116 “Nee, ik vind het prima dat we deze mogelijkheid krijgen.”

“uhm heb ik niet echt”

“Ik vond dat hier niet echt een nadeel aan zat.”  Overig (2)

“ik alles te veel op elkaar zette en het daardoor niet overzichtelijk werd”

“het werd ingenomen toen we het hadden gemaakt, dan had je er zelfs niks meer aan”

Door het werken met een woordenlijst heb ik ontdekt…

 Wat de betekenis van deze woorden zijn en hoe ik ze kan gebruiken (10) “ik deze woorden nu heel goed begrijp omdat ik ze constant heb gebruikt” “je verschillende soorten woorden kan gebruiken en betekenis van die woorden” “ik alle woorden goed begreep en ik deze in het essay kon toepassen”

“je woorden op een andere manier kan gebruiken en de belangrijke woorden gebruikt”

“soms wat meer moet opletten dat ik wel belangrijke woorden moet gebruiken. Over het algemeen ging het wel al prima.” “Er heel veel woorden zijn waarmee je iets kunt aantonen. En wat goed taalgebruik is voor een schrijfopdracht.”

“Je snel woorden kan opzoeken en je woordenschat gaat er op vooruit”

“je voor veel dingen andere woorden kan gebruiken voor meer punten terwijl ze hetzelfde betekenen” “ik daarmee kan controleren of ik relevante begrippen heb gebruikt”

“ik het fijn vind een lijstje met woorden te hebben die betrekking hebben op het onderwerp waar ik mee bezig ben”  Hoe ik op een goede manier antwoorden kan formuleren (4)

“hoe ik een zin het beste kan formuleren. Het was fijn om een paar voorbeelden te hebben om te formuleren.” “Door deze woordenlijst kon je meer variatie brengen in je zinnen en het beter formuleren”

“er hele simpele manieren zijn van vragen opstellen”

“er veel verschillende manieren zijn om je SE te schrijven. Ook is het een beetje houvast”  Welke woorden ik miste (3)

117 “ik sommige woorden miste en dan heb ik die met informatie weer verwerkt” “ik het moeilijk vind om de goede woorden te vinden om iets uit te leggen”  Ik heb de woordenlijst niet gebruikt (4)

“ik heb de woordenlijst niet echt gebruikt”

“ik heb eigenlijk niet veel gebruik gemaakt van de woordenlijst” “ik heb niet met de woordenlijst gewerkt”

“ik heb de woordenlijst niet gebruikt”  Overig (2)

“ik nog niet veel weet over geschiedenis” “ik de meeste woordjes bekent voorkomen”

Door het werken met een rubric heb ik gemerkt…

 Wat er van mij verwacht werd en waarop ik beoordeeld zou worden waardoor ik wist wat ik moest doen (9)

“ik precies kon zien wat er van mij werd verwacht en dit goed kan verwerken om een zo hoog mogelijk cijfer te krijgen” “ik beter wist wat ik precies moest doen”

“ik kon goed zien waar ik punten voor kan krijgen en veel aandacht aan moet besteden”

“ik goed kan kijken naar elk punt waar ik dan goed moet voor werken. Waar ik goed moet op focussen.” “waar je goed op moest letten tijdens het maken van het verslag”

“zo kan je goed zien hoeveel punten je krijgt voor iets” “of specifieke onderdelen meer beoordeelt worden.” “ik makkelijk kan zien waar er op nagekeken wordt”

“ik makkelijk de eisen kon opzoeken en verwerken in mijn essay”  Dat ik met een rubric mijn eigen werk kan beoordelen/controleren (6)

“zo kon ik mezelf controleren en dan heb je al iets meer zekerheid”

“soms belangrijke dingen vergeet die wel extra punten geven. De rubric hielp me die nog even te controleren” “je goed moet checken als je alles hebt verwerk in je SE. Zo kan je wat je miste of niet”

“ik daardoor dingen kon controleren. Zo kon ik kijken of ik alles had.”

118 “ik beter mijn essay kan controleren”

 Wat ik nog niet goed deed (2) “ik dingen verkeerd aanpakte”

“ik nog een paar dingen miste, die ik later erbij heb gedaan”  Dat ik hier onzeker van werd/aan mezelf ging twijfelen (4)

“ik had hier zeker voordeel aan maar hierdoor ging ik wel aan mezelf twijfelen”

“ik vond het fijn om te weten wat er van mij werd verwacht. Maar ook niet, ik werd er heel zenuwachtig van als het mij net niet volgens de goede manier lukte.”

“Ik moet proberen aan alles te voldoen. Maar ook vervelend want dan moet je telkens kijken of je iets goed hebt geschreven.” “Ik heel erg ging focussen op die punten waardoor ik in tijdnoot kwam”

 Negatieve uitspraak (1)

“je dingen moest benoemen en doen die u niet heeft uitgelegd. En heel vaag was wat je nou precies moet doen”  Overig (2)

“je verandering en continuïteit op verschillende manieren kan opschrijven”

“het fijn is om een soort tijdlijn te hebben maar het kon wel een beetje rommelig zijn”

Ik heb het meest geleerd van het werken met een…  Levende grafiek want … (5)

“daardoor zag ik beter de verandering in tijdsperiodes”

“er was hier heel goed te zien wat de verschillen waren in sociale ongelijkheid en de chronologische volgorde van de gebeurtenissen en hoe deze samenhingen”

“heeft mij het meeste geholpen” “vond ik het fijnst”

“ik heb deze het meest gebruikt voor mn essay, want dit kwam overeen met mijn inzicht”  Rubric want … (11)

119 “daardoor heb ik denk ik de belangrijkste informatie nog van veranderd”

“als je daar naar kijkt zie je dat je automatisch dingen vergeet zonder dat je het door hebt” “daar stond wat je allemaal in je schrijfopdracht moest verwerken”

“daar kon je zien of je alles hebt voor alle punten. Daardoor heb ik waarschijnlijk een hoger cijfer” “hierdoor wist ik beter wat ik moest doen”

“ik vergat paar woorden en daardoor miste ik veel. Met die rubric heb ik al het goed is alles volledig verwerkt” “je moet dingen dus anders doen dan gezegd met weinig tot geen uitleg waardoor het onduidelijk en moeilijk was” “zo kon ik mezelf controleren en verbeteren”

“daar had ik het meest aan” “dat vond ik het fijnst”  Woordenlijst want … (9)

“ik heb nog een kleine woordenschat in het vak geschiedenis en zo kon ik zien welke woorden handig waren” “die had ik echt nodig voor mijn essay, omdat je het dan beter kan uitleggen”

“het heeft mij geholpen met het maken van zinnen”

“ik wist sommige begrippen niet, maar door de woordenlijst kon ik bepaalde begrippen opzoeken” “mijn taalgebruik in een schrijfopdracht is verbeterd”

“ik heb nog een kleine woordenschat in het vak geschiedenis en zo kon ik zien welke woorden handig waren” “nu heb ik mijn woordenschat toch vergroot”

“het heeft ook je woordenschat uitgebreid” “zo leerde ik nieuwe woorden”