• No results found

47 vallen en hij optreden moet om

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 55-61)

DE RESIDENTIE MENADO

47 vallen en hij optreden moet om

daarin te doen voorzien.

Bovendien kan ieder familielid uit den aard der zaak het districts-hoofd de noodige inlichtingen ge-ven.

Het spreekt, ook zonder uitdruk-kelijke bepaling, van zelf dat de in dit artikel bedoelde vergadering, ook den toezienden voogd zal benoe-men, wanneer daarvoor grond be-staat.

ARTTKEL 25.

(1) Door de familie kan een niet-blocd- of aan-verwant alleen dan tot voogd worden benoemd;, als deze te voren zich tot aanvaarding der voog-dij bereid heeft verklaard.

(2) De bepaling van het vorig lid is niet van toepassing volgens het voorschrift van het tweede lid van artikel 24, de benoeming geschiedt door het distrietshoofd.

Het behoeft geen betoog dat aan de familie niet het onbeperkte recht kan toekomen over niet-familieleden te beschikken.

Echter moet het districtshoofd wanneer hij, krachtens artikel 24 van dit reglement optreedt als uit-oefenende de, anders aan de familie toekomende, bevoegdheid, in zijne keuze onbeperkt zijn, daar anders benoeming van een voogd onmoge-lijk zou wezen.

ARTIKEL 26.

Bij het benoemen van een voogd

wordt zooveel mogelijk rekening ge-houden met de aanwijzing, die door dengene der ouders door wiens over-lijden de voogdij is opengevallen, te voren mocht zijn gedaan.

Het komt niet gewenseht voor, als in strijd met den actueel geldenden toestand, aan de ouders het recht toe te kennen een voogd over hun kind te benoemen.

Ten einde echter de onderwerpe-lijke regeling een voorbereiding te doen zijn tot invoering van de Euro-peesche wetgeving omtrent dit on-derwerp is het gewenseht thans reeds hun het recht te geven hunne wen-schen ter zake uit te drukken en te gelasten dat met die wenschen reke-ning zal moeten worden gehouden.

Hoe de ouders zoodanige aanwij-zing moeten doen, is niet voorge-schreven. Ze kunnen het doen hij verklaring voor den notaris afge-legd (zie artikel 19, 10° van het ont-werp-reglement op het Inlandsen notariaat), zij kunnen het echter ook bij elke andere akte doen en zelfs mondeling tijdens hun leven hun wensch kenbaar maken hetzij aan het districtshoofd, hetzij aan de familie.

ARTIKEL 27.

(1) Behalve zij die, op grond van een tegen hen uitgesproken strafvon-nis, van de voogdij zijn uitgesloten, mogen tot voogd niet worden be-noemd :

a. minderjarigen;

49

b. krankzinnigen;

c. onder curateele gestelden;

d. zij die buiten de Minahassa met-terwoon gevestigd zijn;

e. krijgslieden in werkelijken land-of zeedienst;

f. zij, die op grond van artikel 162 van het reglement op het rechts-wezen in de residentie Menado in verzekerde bewaring zijn gesteld;

g. zij die uit de ouderlijke macht of uit eene voogdij zijn ontzet als-mede zij aan wie de verzorging van de persoon of het beheer over het vermogen van hun eigen kind is ontnomen;

h. zij die zelf of wier vader, moeder, echtgenoot of kind, adoptiefvader, adoptiefmoeder of adoptiefkind tegen den minderjarige een rechts-geding voeren.

(2) Eene benoeming, geschied in strijd met de bepaling van het eerste lid, wordt als niet gedaan beschouwd.

(3) Ingeval van twijfel omtrent de vraag of een oorzaak van uitsluiting aanwezig is, beslist de Voorzitter van den Landraad hieromtrent op het ver-zoek van belanghebbenden dan wel van het districtshoofd, na verhoor van den benoemde, van het hoofd en van zoodanige personen als hij noodig

oordeelt.

(4) De te hooren personen worden door den griffier van den Landraad bij eenvoudigen brief opgeroepen.

(5) Tegen de beslissing van den Voorzitter staat geen voorziening open.

4

scheiden tusschen onbekwaamheid en ongeschiktheid, welke onder-scheiding voor de praktijk van geen waarde is.

De sub d e n e genoemde omstan-digheden, die in het Burgerlijk Wet-boek als redenen van verschooning zijn opgenomen, zijn hier t o t

gron-den van onbenoembaarheid (uitslui-ting) gemaakt, daar het zeker niet in het belang van den minderjarige is dat zijn voogd zich buiten de Mi-nahassa zou bevinden of verplicht zou k u n n e n zijn zich daar buiten te begeven.

Evenals in alle gevallen van vo-luntaire juridietie k o m t het ge-wenscht voor appèl tegen de beschik-king van den Landraadspresident uit te sluiten.

A R T I K E L 28.

(1) Behoudens het bepaalde in het oerste lid van artikel 25 is ieder be-noemde verplicht de voogdij te aan-vaarden, tenzij hij op het tijdstip der benoeming:

a. den leeftijd van vijf en vijftig ja-ren heeft b e r e i k t ;

b. vier of meer minderjarigen (kin-deren, stiefkinderen of pupillen) ten zijnen laste heeft;

c. aan aanhoudende kwalen of li-chaamsgebreken lijdt, welke hem de uitoefening der voogdij zouden kunnen onmogelijk maken.

(2) Indien het districtshoofd de aangevoerde reden ongegrond acht en

81

de benoemde niettemin daarbij blijft volharden, roept h e t districtshoofd de beslissing' in van den Voorzitter van den L a n d r a a d die, na verhoor of be-hoorlijke oproeping van den benoem-de, van het hoofd en van zoodanige andere personen als hij noodig acht (alle welke personen door den. griffier van den L a n d r a a d bij brief worden opgeroepen) beslist.

(3) Tegen deze beslissing staat geene voorziening open.

I n hoofdzaak zijn in dit artikel de bepalingen gevolgd van artikelen 376 en 377 no s. 4 t / m 8 B. W. De daarin aangebrachte wijzigingen zijn gegrond op overwegingen van loca-len aard.

Evenals in het vorig artikel is een zeer eenvoudige procedure voorge-schreven en appèl iiitgesloten.

Een termijn voor het indienen van bezwaren tegen de benoeming te be-palen is vooralsnog niet urgent.

A R T I K E L 29.

(1) I n d i e n do m e t inachtneming der vorenstaande artikelen benoemde geene reden van verschooning heeft aangevoerd of de door hem aange-voerde reden ongegrond is verklaard en hij n i e t t e m i n weigert de voogdij t e aanvaarden, benoemt het districts-hoofd een plaatsvervanger die op kos-ten van den weigerachtige wordt be-loond.

(2) Do bepaling van het vorig lid is ook toepasselijk op den benoemde die de voogdij uitdrukkelijk of

stil-zwijgend heeft aanvaard echter in ge-breke blijft de dientengevolge op hem rustende verplichtingen na te komen.

(3) H e t hoofd stelt bij de benoe-ming het loon vast.

(4) De voogd blijft voor de ver-zorging van den minderjarige en h e t beheer van diens vermogen

aansprake-lijk behoudens zijn verhaal op den plaatsvervanger.

Deze bepaling komt m u t a t i s mu-tandis overeen met die van artikel 368 van het ontwerp der Ned. Stsc. . (vergelijk artikel 332 B. W. dat bij gebreke van toeziende voogdij en van de instelling van een Weeska-mer in casu niet kan worden ge-volgd).

A R T I K E L 30.

H e t distrietshoofd is verplicht den t o t voogd benoemde uitdrukkelijk alle verplichtingen voor te houden door dit reglement aan voogden

opge-• legd en hem de belofte af te vragen dat hij die verplichtingen getrouw en met ijver zal vervullen.

Wanneer het districtshoofd aan dezen last (welke volgens het derde lid van artikel 17 ook geldt t e n aan-zien van den toeaan-zienden voogd), zal voldoen is aan hem overgelaten.

Voor zoover het hoofd zoowel als de benoemde in de eerste vergade-ring tegenwoordig is, is h e t zeker h e t meest gewenscht dat die voor-houding aldaar plaats hebbe, t e n overstaan dus van de familie.

I n andere gevallen zal h e t hoofd

83

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 55-61)