• No results found

167 het is dan ook niet recht duidelijk

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 175-189)

MENT TOT REGELING VAN «ET INLANDSCH NOTARIAAT IN DE MINAHASSA-DISTRICTEN DER RESIDENTIE MENADO

167 het is dan ook niet recht duidelijk

waarom de Heer DE BHÜIJN in zijn ontwerp het repertorium nog be-houdt.

Wel is het — ten einde het opzoe-ken eener gevraagde akte gemakke-lijk te maken — gewenscht een alpha-betischen klapper te doen aanhouden.

In dien klapper worden alleen de namen van de personen opgenomen die in persoon of -bij gemachtigde voor den notaris verschenen zijn.

Ook de namen der gemachtigden zelf daarin een hoofd te geven, gelijk ar-tikel 46 van het reglement van

«taatsblad 1860 ff 3 gelast, schijnt onnoodig.

HOOFDSTUK IV.

V a n e e n i g e b ij z o n d e r e a k t e n .

ARTIKEL 44.

De Inlandsche notaris door wien eene akte wordt verleden, bij welke door een buitenechtelijk kind dan wel door zijne moeder toestemming wordt verleend in de door den vader van dat kind gedane erkenning, moet, ten aanzien van de opmaking der akte van toestemming, de bepalingen op-volgen omtrent den ambtenaar van den Inlandschen burgerlijken stand opgenomen in de artikelen 66 en 68 van het Eeglement op den Inland-schen burgerlijken stand.

Dat de Inlandsche notaris afschrift iler akte van toestemming zal hebben

toe te zenden aan den ambtenaar van den Inlandscheu burgerlijken stand is reeds bepaald in de artikelen 10 en 11 van bet ontworpen afstammin'gs-reglemcnt.

H e t behoeft intusschcn geen betoog dat zoodanige akte, door den notaris opgemaakt wordende, aan dezelfde vereiscbten behoort te voldoen als de a k t e , opgemaakt door den ambtenaar van den Inländischen burgerlijken stand zelven.

(1) Alvorens eene akte van adop-tie op te maken, is de Inlandsehe no-taris verplicht zoowel den a d o p t a n t als den geadopteerde den inhoud van het adoptie-reglement voor te houden en daarna h u n af te vragen of zij bij hun voornemen blijven volharden.

(2) Gelijke voorhouding en afvra-ge moet afvra-geschieden aan hen die, krachtens het bepaalde in de artikelen 4, 6 en 7, derde lid, van dat Regle-m e n t toesteRegle-mRegle-ming t o t de adoptie ver-leenen.

Vergelijk het model eener notari-eele akte van adoptie in het Eerste Gedeelte, tweede stuk p. 164.

Alle verdere verplichtingen op den notaris rustende op het stuk van ad-optie worden in het ontwerp adad-optie- adoptie-reglement geregeld.

A H T I K E L 4G.

(1) De Inlandsehe notaris is ver-plicht vóór den tienden dag van elk vierendeelsjaar aan het hoofd van het

A R T I K E L 45.

169

district binnen hetwelk, wat Inland-sehe burgers betreft aan het Hoofd van plaatselijk bestuur der afdeeling binnen welke, na te noemen personen gevestigd zijn, opgaaf te doen van hen die in het afgeloopen kwartaal voor hem cene akte hebben doen opmaken als bedoeld in de nummers 9 en 10 van artikel 19.

(2) De bepaling van het vorig lid geldt ook ten aanzien der akten waar-bij een vroeger gemaakte, in de aan-gehaalde bepalingen bedoelde, be-schikking wordt ingetrokken of ge-wijzigd.

In het ontwerp-voogdijreglement wordt de bevoegdheid van ouders on-dersteld om aan te wijzen, wien zij wenschen dat tot voogd over hun minderjarig kind zal worden be-noemd. Die aanwijzing zal o. a. kun-nen geschieden bij notarieele akte van welke de ouders zelf een afschrift aan het districtshoofd c. q. Hoofd van plaatselijk bestuur zullen hebben toe te zenden.

Intusschen is het gewenscht dat het districtshoofd ook langs anderen weg kennis bekome van het feit dat zoodanige aanwijzing is geschied, zoo-dat hij in staat zal zijn eventueel be-langhebbenden de gelegenheid te ge-ven de misschien nog verzuimde in-diening der akte alsnog te doen plaats hebben.

Ook van het feit der verlijding van de andere in dit artikel bedoelde ak-ten is het gewenscht dat het bestuur kennis draagt ten einde, indien en

voor zoover liet met de regeling van eenige nalatenschap bemoeiing mocht hebben en macht dan wel toezicht zal moeten uitoefenen over de verzorging van nagelaten minderjarige kinderen.

het bekend zal wezen met het feit dat door erflaters of ouders ter zake eenige beschikking is genomen of eenige wensch is kenbaar gemaakt.

Niet de inhoud der verleden akte behoeft al dadelijk aan het bestuur te worden medegedeeld. Voldoende is voorshands de wetenschap dat er eene akte bestaat, opdat men in staat zal zijn zoo noodig door belang-hebbenden de produceering der akte te doen plaats hebben.

A B T I K E L 47.

(1) De Inlandsche notaris is mede verplicht vóór den tienden dag van elk vierendeelsjaar aan de hoofden der distrieten, binnen welke na te melden goederen gelegen zijn, eene schriftelijke opgave te doen toeko-men van do in het af gel oopen kwar-taal voor hem verleden akten, bij welke aan I n l a n d e r s toebehoorehde, niet in de registers van eigendom in-geschreven, onroerende goederen zijn verkocht, geschonken, toegescheiden of met p a n d r e c h t bezwaard.

(2) H e t districtshoofd is gehou-den aan ieder, die dit verzoekt, in-zage van de volgens de bepaling van het vorig lid aan hem ingediende op-gaven te verstrekken.

(3) Wanneer de, in de opgaven vermelde, goederen zijn opgenomen

171

in het door het districtshoofd aange-houden wordend grondregister (daf-tar t a n a h ) , houdt hij van de mede-gedeelde vervreemding of bezwaring daarin aanteckening.

Bij artikel 35 van Staatsblad 1834 1'1! 27 (zooals het gelezen wordt krach-tens Staatsblad 1891 11? 67) is o. a.

den notarissen (w. o. dus voortaan ook de Inlandsche notarissen begre-pen zullen zijn) de verplichting opge-legd om elke maand aan den griffier van den Raad van J u s t i t i e of andere ambtenaren, die m e t dezelfde func-tion ten aanzien der overschrijving van vaste goederen belast zijn, opgaaf te doen van de voor hen verleden akten van verkoop van vaste goede-ren, van het recht van opstal daarop en van den eigendom van schepen.

Die daar vereischte opgaaf strekt uitdrukkelijk slechts „ter betere we-ring zoo van verzuimen in h e t doen van overschrijvingen als van verkor-ting van 's Lands rechten".

Met het voorschrift van h e t onder-werpelijk artikel wordt iets anders beoogd nl. om, zoolang nog geene openbare registers van op Inlandsche wijze bezeten wordende onroerende goederen bestaan, althans eeniger-niate aan het gemis daarvan tegemoet te komen.

Volgens h e t in de Minahassa gel-dend gewoonterecht heeft koop en verkoop zelf eigendomsoverdracht t e n gevolge en is daarvoor geen levering van het verkochte vereischt.

Ook worden Inlandsche zakelijke

overeenkomst zelve. Geene inschrij-ving of feitelijke inbezitneming is daarvoor noodig.

Waar dus de akte van verkoop, van verpanding etc. eigendomsovergang resp. vestiging van pandrecht, ten ge-volge heeft, is het van belang dat ieder in staat worde gesteld van die akte kennis te nemen.

Van de akte zelve behoeft geen in-zage aan het publiek te worden ver-leend. De bedingen tusschen partijen aangegaan, zijn alleen voor partijen van gewicht, alleen het feit der over-dracht, van vestiging van pandrecht enz. behoort aan het publiek te wor-den bekend gesteld.

In dezen gedachtengang past het al dadelijk aan het districtshoofd de in het tweede en het derde lid van het artikel bedoelde verplichtingen op te leggen, al zou terecht kunnen worden aangevoerd dat die bepalingen niet thuis behooren in een reglement op het n o t a r i a a t .

In alle districten der Minahassa worden thans grondregisters aange-houden, in welke alle individueel be-zeten gronden worden ingeschreven.

Bij gebreke van bijzondere bepalin-gen daaromtrent, zijn deze registers zeker meestal onvoldoende en invoe-ring van eenige wettelijke regeling daaromtrent is zeker urgent. Kaar vertrouwd wordt, zal echter, in af-wachting van zoodanige regeling, de bepaling van dit artikel .kunnen strek-ken om die registers aan

volledig-195 heid en betrouwbaarheid te doen winnen.

HOOFDSTUK V.

VAN HET TOEZICHT OVEE, DE NOTARISSEN.

ARTIKEL 48.

De Voorzitter van den Landraad is verplicht tenminste eenmaal in het jaar, wat betreft de Inlandsehe nota-rissen, te Menado, Ajermadidi, Ton-dano, Kakas en Amoerang tenminste eenmaal in de zes maanden, het kan-toor van den Inlandschen notaris te bezoeken ter inspectie der verleden akten en ter vergelijking daarvan met den klapper, ten einde na te gaan of de verschillende bepalingen op het Inlandsch notarisambt en de heffing van het zegelrecht behoorlijk door hem worden nagekomen, alsmede te onderzoeken of de Inlandsehe nota-ris blijkbaar de voor de uitoefening van zijn.ambt noodzakelijke kennis en geschiktheid bezit.

Het zal wel geen betoog behoeven dat de Voorzitter van den Landraad de eenige is aan wien deze, noodzake-lijke, inspectie zal kunnen worden opgedragen. Op de hier gemelde hoofdplaatsen moet die rechterlijke ambtenaar reeds uit kracht van zijn hoofdambt telkens zitting houden, zoodat het hem niet te bezwarend zal zijn aan den in dit artikel gegeven last te voldoen.

A R T T K E L 49.

(1) Indien hem blijkt dat eene overtreding is gepleegd tegen welke in artikel 18 straf is bedreigd, m a a k t hij van deze bevinding een proces-verbaal op, hetwelk door hem wordt toegezonden aan den Officier van J u s -titie bij den Raad van J u s t i t i e te Makasser.

(2) Van het aldus opgemaakte proces-verbaal zendt hij afschrift aan het Hoofd van gewestelijk besiuur.

S t e m t overeen met artikel 50 van het Reglement t o t regeling van den Inlandschen burgerlijken stand. De Officier van J u s t i t i e zal op grond van het proces-verbaal zoo noodig een ver-volging tegen den notaris kunnen in-stellen.

A R T I K E L 50.

(1) De Voorzitter van den Land-raad is bevoegd, den Inlandschen no-taris die door hem bevonden wordt niet de uoodige ijver en nauwgezet-heid aan den dag te leggen bij de uitoefening van zijn a m b t al zooda-nige opmerkingen te maken als hij dienstig oordeelt. Hij geeft hiervan mede kennis aan het Hoofd van ge-westelijk bestuur.

(2) I n d i e n aldus gedane opmerkin-gen zonder gevolg blijven, dan wel de Inland sehe notaris, naar het oordeel van den Voorzitter van den Land-raad, de noodige kennis en geschikt-heid, voor do uitoefening van zijn ambt vereischt, mist, doet deze van

175

die bevinding mededeeling aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, die dan bevoegd is den Inlandschen nota-ris te ontslaan.

A R T I K E L 51.

Indien de Inlandsche notaris eeni-ge handeling pleegt in strijd met de

waardigheid van zijn ambt, is het Hoofd van gewestelijk bestuur be-voegd hem, na den Voorzitter van den Landraad ter zake te hebben ge-hoord, uit zijn ambt te ontslaan.

A R T I K E L 52.

(1) De Inlandsche notaris, tegen wien eene vervolging ter zake van misdrijf wordt ingesteld, kan door liet Hoofd van gewestelijk bestuur, na den Voorzitter van den L a n d r a a d ter zake te hebben gehoord, in de uit-oefening zijner functie worden ge-sehorst.

(2) Veroordeeling van den I n -landschen notaris t o t een straf zwaar-der dan dwangarbeid buiten den ket-ting of gevangenisstraf voor den tijd van drie maanden beeft van reebts-wege ontslag uit zijne betrekking ten gevolge.

Daar de Inlandsche notarissen niet in den eigenlijken zin onder de uit-drukkingen „hoofden" of ..ambtena-r e n " beg..ambtena-repen zijn en dus de wette-lijke voorschriften o m t r e n t schorsing en ontslag dier ambtenaren (zie Staatsblad 1881 W 117) niet ten b u n

-nen aanzien van toepassing kun-nen worden geacht, behooren in dit re-glement eenige bepalingen daarom-trent een plaats te vinden.

De inhoud dezer artikelen vereiseht overigens geene nadere toelichting.

S l o t b e p a l i n g .

AETIKEL 53.

(1) Dit reglement kan worden aan-gehaald als „I n 1 a n d s c h n o t a-r i s a-r e g l e m e n t vooa-r de Mina-hassa".

(2) Deze ordonnantie treedt in working op den

En opdat enz.

xi.

ONTWERP-ORDONNANTIE TOT AANVULLING DER ORDONNANTIE TOT REGELING DER ZEGELBELASTING IN NEDERLANDSCH-INDIË

(STBL. 1885 N°. 131).

IN NAAM DER KONINGIN!

DE GOTTVEENEUE-GENEEAAL VAN N EDEELANDSCH-INDIË,

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord;

Aan allen, die deze zullen zien of liooren lezen, Saluut!

doet te weten:

Dat Hij, uitvoering willende geven aan de door de Koningin verleende machtiging tot instelling, voor de af-schriften en uittreksels van akten, door Inlandsche notarissen verleden, met uitzondering der akten van adop-tie en van toestemming in adopadop-tie, van een lager zegelrecht dan het bij artikel 12 van de ordonnantie van 11 Augustus 1885 (Staatsblad W 131) vastgesteld uniforme zegelrecht van ƒ 1.50.

Lettende op de artikelen. 20, 29,; 31,

12

33 en 38 van ihet Eeglement op het beleid der Regeering van ISTeder-landsch-Indië;

Heeft goedgevonden en verstaan:

Eerstelijk: De ordonnantie van 11 Augustus 1885 (Staatsblad W 131), zooals zij sedert is gewijzigd en aan-gevuld, wordt nader aldus aangevuld:

a. Achter artikel 106, ingelascht bij artikel 11 der ordonnantie van 12 April 1898 (Staatsblad 11? 141), wordt het volgende artikel ingevoegd :

ARTIKEL 10C.

(1) Het zegelrecht voor afschrif-ten en uittreksels van akafschrif-ten, verleden voor Inlandsehe notarissen en van ak-ten, behoorende tot de bijlagen van voor Iniandsche notarissen verleden akten, bedraagt vijftig cents.

(2) Van de bepaling van het eer-ste lid zijn uitgezonderd afschriften en uittreksels van akten van adoptie en van toestemming in adoptie.

b. In artikel 12 wordt, tussehen 10& (welk cijfer is ingevoegd bij arti-kel 11 van voormelde ordonnantie van 12 April 1898, Staatsblad ÏF 141) en „en", ingevoegd „10c".

T e n t w e e d e : Deze ordonnan*

tie treedt in werking op den

En opdat enz.

179 V, opgenomen in h e t eerste gedeelte van mijn werk (zie h e t derde stuk p.

172) werd reeds gezegd dat de daar, in verband met de ontworpen regeling van den tnlandschen burgerlijken stand voorgestelde speciale verlaging van zegelrecht, eventueel ook zou moeten worden uitgebreid t o t de ak-ten voor- Inlandsche notarissen ver-leden.

De m i n u t e n dier akten — welke immers in een register worden inge-schreven — zullen reeds vrij van ze-gel zijn ten gevolge van n u m m e r 23 van de lijst der vrijstellingen behoo-rende bij de zegelordonnantie.

Dat van de gunstige bepaling om-t r e n om-t heom-t zegel de akom-ten van adopom-tie worden uitgesloten is gegrond op de overweging dat niets behoeft te wor-den gedaan om die adoptie gemakke-lijker te maken.

W o r d t h e t ontwerp V gearresteerd, dan zal in verband daarmede de re-dactie van dit ontwerp eenigszins ge-wijzigd moeten worden. Overigens mag ter toelichting van dit ontwerp verwezen worden n a a r al wat werd aangevoerd t o t verdediging der verla-ging van h e t zegelrecht voor strikt I n l a n d s c h e a k t e n in de toe-lichting op h e t evenbedoelde ontwerp V en in de toelichting op h e t ontwerpreglement op den Tnlandschen b u r -gerlijken stand ( Ie gedeelte, 3e stuk p. 136).

Ten allen overvloede wordt hierbij nog aangeteekend dat arresteering

van dit ontwerp en van ontwerp V aanvulling noodig zal maken van de bepalingen ter uitvoering van de re-geling der zegelbelasting, waar in ar-tikel 2 sub la a,-vóór het cijfer ƒ 1.50 de cijfers ƒ 0.25 en ƒ 0.50 zullen moe-ten worden ingevoegd.

XII.

ONTWERP-ORDOMANTIE TOT AANVULLING VAN ARTIKEL 45 VAN HET

REGLEMENT OP HET RECHTSWEZEN IN HET GOUVERNEMENT

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 175-189)