• No results found

Validiteit en methodologische beperkingen

In document Van bejegening tot vertrek (pagina 57-61)

3 Methoden met betrekking tot deel 1 van het onderzoek

3.6 Validiteit en methodologische beperkingen

Het onderzoeken van de relaties tussen de arbeidssituatie van het personeel, de bejegeningstijlen van het personeel en de detentiebeleving van gedeti-neerde vreemdelingen kent enkele beperkingen die in deze paragraaf nader worden toegelicht.

3.6.1 Beperkingen kwantitatieve onderzoeksmethoden

Ten eerste maakt deze studie gebruik van zelf-gerapporteerde data verkregen uit enquêtes (dat wil zeggen de percepties van de respondenten). Hierdoor zou het kunnen dat de rapportage van de beleving van de arbeidssituatie door het personeel, van de bejegeningstijlen die DTH’ers hanteren en van de beleving van de detentieomstandigheden door ingeslotenen afwijkt van de werkelijke situatie. Met betrekking tot de bejegeningstijlen zou het bijvoor-beeld kunnen voorkomen dat de stijl die men zegt te hanteren afwijkt van de stijl die daadwerkelijk gehanteerd wordt, doordat DTH’ers sociaal wenselijke antwoorden geven. Ook kan het voorkomen dat ingeslotenen de beleving van de detentieomstandigheden negatiever doen voorkomen dan de werkelijke beleving omdat zij denken daar baat bij te hebben. Eerder onderzoek (Molle-man & Leeuw, 2012) heeft echter aangetoond dat de beleving van DTH’ers en ingeslotenen en de bejegeningstijlen die DTH’ers aangeven te hanteren con-sequent variëren tussen inrichtingen.

Ten tweede zijn de resultaten gebaseerd op een cross-sectionele dataset. Hierdoor is het niet mogelijk om causale uitspraken te doen over de

dingen. Op basis van de theoretische veronderstellingen in hoofdstuk 2 kun-nen wel aannames worden gedaan over de causaliteit van de bevindingen; maar deze aannames kunnen met de beschikbare data niet statistisch wor-den getoetst. Ten derde meten de variabelen in sommige gevallen niet exact dat wat we zouden willen meten. Dit gaat ten koste van de interne validiteit van de analyses. Zo wordt de mate van deprivatie van respondenten gemeten aan de hand van de tevredenheid over bepaalde detentieomstandigheden. Verondersteld wordt dat respondenten die aangeven minder tevreden te zijn over de detentieomstandigheden een hoge mate van deprivatie ervaren. Dit kan echter niet statistisch worden getoetst. Ditzelfde geldt voor de

gepercipieerde legitimiteit (de ervaren procedurele rechtvaardigheid). Dit wordt gemeten aan de hand van de schalen voor de tevredenheid over de rechten en regels, de handhaving van rechten en regels, respectvolle behan-deling door personeel en de klachtenafhanbehan-deling. In werkelijkheid wordt de gepercipieerde legitimiteit mogelijk ook bepaald door factoren die niet in deze analyses konden worden meegenomen (bijvoorbeeld de individuele opvattingen van respondenten). Er is getracht om met de beschikbare indica-toren de concepten zo dicht mogelijk te benaderen.

3.6.2 Beperkingen kwalitatieve onderzoeksmethoden

Met enkele zwakke punten moet rekening gehouden worden. Ten eerste is het aantal respondenten relatief bescheiden; de mogelijkheden om met de resultaten iets te zeggen over de hele populatie is hierdoor beperkt. Daar-naast moet bij de interviews met de vreemdelingen rekening worden gehou-den met selectiviteit bij de respongehou-dentengroep. Er is gekozen om enkel inter-views af te nemen in het Engels en Nederlands om verkeerde interpretaties te voorkomen. Sommige respondenten waren echter het Engels of Nederlands slechts beperkt machtig, dit leverde soms moeilijkheden op in de communi-catie. Ook bij de respondentengroep bestaat dus de kans dat opvattingen ver-keerd geïnterpreteerd zijn. Hoewel het merendeel van de ingeslotenen (beperkt) Nederlands dan wel Engels spreekt, zo bleek uit gesprekken met DTH’ers, kan het zijn dat de uitgesloten groep een afwijkende detentiebele-ving heeft, omdat zij niet kunnen communiceren met DTH’ers en met som-mige andere ingeslotenen (zie ook Beyen & Boone, 2013). Voorts is slechts één interview met een vrouwelijke vreemdeling afgenomen. Dit heeft te maken met de beperkte aanwezigheid van vrouwen in de vreemdelingenbe-waring. Daarnaast bleken de aanwezige vrouwen vaker het Engels en Neder-lands niet machtig. Ook waren jongere vreemdelingen meer bereid om mee te werken aan het onderzoek dan oudere. Er moet dus enige voorzichtigheid worden betracht bij de interpretatie van de interviewresultaten.

Naast selectie moet rekening worden gehouden met sociaal wenselijke ant-woorden en belemmeringen om over bepaalde onderwerpen te praten.

mige vreemdelingen bleken het bijvoorbeeld lastig te vinden om over nega-tieve ervaringen met personeel te vertellen. Zo gaven twee respondenten aan negatieve ervaringen te hebben met agenten in burger en mede daardoor achterdochtig te zijn. Anderen associeerden de interviewer daarentegen juist met de geestelijke verzorger en vertelden daardoor erg open te kunnen zijn. Daarnaast bleek het vertrek naar eigen land een moeilijk onderwerp om te bespreken aangezien veel vreemdelingen dit een emotioneel onderwerp von-den en zij achterdochtig waren om dit met iemand te delen. Het kan zijn dat vreemdelingen in sommige gevallen sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven over bijvoorbeeld hun contact met DTH’ers omdat zij dachten dat dit wellicht werd doorgespeeld aan de DTH’ers zelf. Over het algemeen leek dit echter mee te vallen en vertelden de vreemdelingen ogenschijnlijk op een open manier. Zeker naarmate het gesprek vorderde leken zij zich meer op hun gemak te voelen en opener te vertellen. Dit komt overeen met ervaringen van andere onderzoekers die vreemdelingen in een detentiesetting hebben geïnterviewd (Leerkes, 2007, 2009; Kox, 2011). In de gesprekken met DTH’ers bestond eveneens het risico op sociaal wenselijke antwoorden. Zo bleek het merendeel van de respondenten collega’s te kennen die erg strak op de regels zaten maar gaf geen van hen aan dat zij dit zelf deden. Dit kan berusten op toeval maar hier kan ook sprake zijn van sociale wenselijkheid, dit ‘strenge’ gedrag van DTH’ers werd namelijk slechts een enkele keer als positief gezien.

4 Veronderstelde determinanten van de

In document Van bejegening tot vertrek (pagina 57-61)