• No results found

Vaccinatie, infectiologie en infectiebeheersing

In document 2009 Activiteiten verslag (pagina 47-54)

5. Voorstelling van de domeinen en voornaamste adviezen uitgebracht in 2009

5.6. Vaccinatie, infectiologie en infectiebeheersing

In het domein van vaccinatie, infectiologie en infectiebeheersing zijn er binnen de HGR ad-hoc werkgroepen werkzaam voor wat de infectiologie en de infectiebeheersing betreft.

Voorts is de permanente werkgroep “Vaccinatie” verantwoordelijk voor het uitbrengen van adviezen en aanbevelingen betreffende vaccins, vaccinatie en vaccinologie.

Vaccinatie

De adviezen en aanbevelingen van de permanente werkgroep “Vaccinatie” hebben betrekking op het toepassen van vaccinatie in het algemeen (bijvoorbeeld het updaten van de basis-vaccinatiekalender) of een vaccin in het bijzonder ten behoeve van de volksgezondheid.

Terugkerende aspecten bij de updating van de vaccinatieprogramma’s:

• Ieder jaar in juni heeft de permanente werkgroep “Vaccinatie” als opdracht de vaccinatiekalender te preciseren en die aan de interministeriële conferentie van de gezondheidsministers mede te delen. De groep heeft ook als opdracht de uitgebrachte aanbevelingen inzake reisgeneeskunde jaarlijks goed te keuren en het advies van de Belgische “Gezondheidsoverheden” voor elk centraal geregistreerd vaccin te preciseren (cfr. wetenschappelijke bijsluiter van de vaccins).

• De groep staat ook in voor de regelmatige bijwerking van de technische fiches betreffende elke aanbevolen vaccinatie in de basisvaccinatiekalender van het kind, de adolescent en de volwassene alsook van de fiches betreffende de inhaalvaccinatie of de regels inzake goede vaccinatiepraktijk. Deze fiches werden gebundeld in de vorm van de vaccinatiegids en worden jaarlijks geëvalueerd en indien nodig herzien.

Meer specifieke of bijzondere aspecten:

• De permanente werkgroep “Vaccinatie” heeft als opdracht zich ervan te vergewissen of de uitgebrachte adviezen en aanbevelingen kaderen in de evidence-based medicine and public health (op wetenschappelijk bewijsmateriaal steunende geneeskunde en volksgezondheid). Deze aanbevelingen moeten niet alleen rekening houden met de behoefte en de mogelijke impact van de vaccins maar ook met de vaccinatie- strategieën die het meeste voordeel voor de volksgezondheid zullen kunnen opleveren.

45

Vaccinatie & infectiologie

• De werkgroep oefent geen operationele functie uit maar heeft toch als opdracht zich te vergewissen van de intrinsieke samenhang van zijn adviezen en aanbevelingen alsook van de samenhang tussen deze laatste en de vaccinatieprogramma’s die door de bevoegde overheden werden opgesteld. Deze samenhang kan alleen verzekerd worden als alle problemen inzake “vaccinatie” aan de groep worden voorgelegd.

• Tenslotte moet de werkgroep rekering houden met de mogelijkheid dat zijn aanbevelingen toegepast kunnen worden; de groep zal ze desgevallend opnieuw definiëren in functie van de financieringsmogelijkheden en/of de epidemiologische evolutie.

Voornaamste adviezen uitgebracht in 2009:

Herziening van de vaccinatiefiches uit de vaccinatiegids (HGR 8531 t/m 8547)

De vaccinatiefiches van de Hoge Gezondheidsraad werden naar jaarlijkse gewoonte geüpdatet.

In alle fiches werden de incidentiecijfers aangepast aan de meest recente epidemiologische gegevens. Daarnaast werden de fiches ook meer geuniformiseerd op gebied van taalgebruik en inhoud. De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen van de fiches zijn de volgende:

A. Vaccinatie van kinderen en adolescenten tegen:

• Haemophilus influenzae type b (Hib):

Er wordt grotere nadruk gelegd op het belang het vaccinatieschema te respecteren.

Het is belangrijk om de leeftijd waarop de vaccinatie gestart wordt te respecteren omdat een verhoogd risico op infectie gedurende het eerste levensjaar bestaat. De herhalingsinenting op 15 maanden is noodzakelijk om op langere termijn een afdoende bescherming te behouden zoals men ervaren heeft in Groot Brittannië, waar men een toename van het aantal Hib infecties zag in de periode dat er geen rappel voorzien was.

In geval van primovaccinatie na de leeftijd van 12 maanden volstaat één dosis.

• Hepatitis B:

Voor preadolescenten zijn nu zowel een twee- als een drie-dosissenvaccinatieschema mogelijk. Ofwel gebruikt men drie vaccindosissen van een pediatrisch vaccin, toegediend volgens het schema 0, 1 en 6 maand. Ofwel kiest men voor een twee-dosissenvaccinatie- schema, op 0 en 6 maand, met een vaccin voor volwassenen, maar alleen indien ook toegelaten in de bijsluiter.

46

Vaccinatie & infectiologie

• Rotavirus:

Er wordt extra benadrukt dat het belangrijk is dat elk gestart vaccinatieschema afgewerkt wordt met het vaccin van dezelfde producent.

• Pneumokokken:

Hoewel de resistentiepercentages sinds het jaar 2000 relatief stabiel zijn, blijft de resistentie van de pneumokok aan antibiotica een belangrijke bekommernis.

De gegevens van de vaccinstudies alsook postvaccinale surveillance en verschillende studies over de impact van geconjugeerde pneumokokkenvaccinatie leverden het bewijs van het bestaan van een aanzienlijke groepsimmuniteit. In de VS is de incidentie van invasieve pneumokokkeninfecties significant gedaald; zowel in de gevaccineerde leeftijdsgroepen als bij volwassenen wijzen de cijfers op een verminderde transmissie van pneumokokken van kinderen naar volwassenen. Men merkt echter een lichte afvlakking van dit effect ten gevolge van vervanging van de vaccinale serotypes door niet-vaccinale serotypes.

De impact van vaccinatie op pneumonie en acute otitis media (AOM) in de VS is groter gebleken dan verwacht uit de klinische studies. Andere factoren (zoals aanbevelingen van de American Academy for Pediatrics en het Center for Disease Control and Prevention) kunnen hier echter ook aan bijgedragen hebben. In de VS werd een gelijkaardig effect waargenomen: 34 % minder hospitalisaties voor pneumonie (alle oorzaken) en 65 % minder pneumonieën ten gevolge van pneumokokken.

In België wijzen recente gegevens echter niet op een vermindering van de globale incidentie van invasieve infecties bij kinderen jonger dan vijf jaar. Hoewel de incidentie van invasieve infecties bij kinderen jonger dan vijf jaar veroorzaakt door serotypes van het heptavalent vaccin wel sterk afgenomen is, is daarentegen de incidentie van invasieve infecties met kapseltypes – niet geïncludeerd in het heptavalent vaccin – significant toegenomen.

Vooral de kapseltypes 1, 7F en 19A zijn verantwoordelijk voor deze evolutie. Momenteel zijn er geen gegevens beschikbaar voor de incidentie bij volwassenen ouder dan 65 jaar.

B. Vaccinatie van volwassenen tegen:

• Hepatitis A:

In deze fiche werd aan de groepen waarvoor vaccinatie tegen hepatitis A aanbevolen is een categorie toegevoegd. Het gaat om personen die in nauw contact komen met een recent geadopteerd kind afkomstig uit een land met hoge hepatitis A prevalentie. De eerste dosis moet bij voorkeur twee weken voor aankomst van het adoptiekind toegediend zijn.

47

Vaccinatie & infectiologie

• Hepatitis B:

Naast de groepen waarvoor terugbetaling van het vaccin voorzien is, werden, naar analogie met de hepatitis A vaccinatiefiche, ook aanbevelingen gegeven voor andere risicogroepen die bij voorkeur ook gevaccineerd worden. Het gaat om mannelijke homoseksuelen, prostitué(e)s, druggebruikers, patiënten met een diagnose van seksueel overdraagbare infectie (SOI) en mensen met veelvuldige seksuele partners.

Vaccinatiekalender 2009 (HGR 8559)

Naar jaarlijkse gewoonte heeft de HGR een update van zijn basisvaccinatiekalender uitgebracht.

Dit jaar waren er geen inhoudelijke verschillen t.o.v. vorig jaar.

Vaccinatie tegen seizoensgebonden griep: Winterseizoen 2009 –2010 (HGR 8596)

Zoals elk jaar heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) ter voorbereiding van de vaccinatie gedurende het winterseizoen 2009-2010 de prioritaire doelgroepen voor vaccinatie tegen seizoensgebonden griep vastgelegd.

De prioritaire doelgroepen (in dalende volgorde) voor vaccinatie tegen seizoensgebonden griep in 2009-2010 zijn:

• personen met risico voor complicaties (alle personen vanaf 65 jaar, patiënten die lijden aan een onderliggende chronische aandoening, zwangere vrouwen, alle personen die in een instelling opgenomen zijn en kinderen die een langdurige aspirine- therapie ondergaan);

• personen werkzaam in de gezondheidssector;

• personen die onder hetzelfde dak wonen als risicopersonen (hierboven) of kinderen jonger dan 6 maand.

Daarnaast is het zinvol om alle personen tussen 50 en 64 jaar – zelfs indien ze niet aan een risicoaandoening lijden – alsook andere specifieke bevolkingscategorieën (bv. beroeps- fokkers van gevogelte en varkens) vaccinatie aan te bieden.

Er dient aan herinnerd te worden dat het vaccin tegen seizoengebonden griep geen bescherming biedt tegen de nieuwe pandemische griep A/H1N1v.

Voor wat de vaccinatie tegen de nieuwe pandemische griep A/H1N1v betreft, werkten experts van de HGR nauw samen met het Interministerieel Commissariaat Influenza, dat alle communicatie van aanbevelingen rondom deze problematiek op zich nam.

48

Vaccinatie & infectiologie

Infectiebeheersing

In het domein “Infectiebeheersing” (voorheen “Hygiëne” geheten) buigen de deskundigen van de HGR zich over de besmettelijke ziekten die tijdens de gezondheidszorg in het algemeen en meer in het bijzonder in de verzorgingsinstellingen kunnen opduiken.

In casu hebben in 2009 specifieke werkgroepen verder gewerkt aan de uitwerking (of herziening) van aanbevelingen betreffende:

• handhygiëne tijdens de zorg (HGR 8349);

• hygiëne in de tandheelkundige praktijk (HGR 8363, herziening van HGR 5303-12);

• onderhoud van endoscopisch materiaal en de preventie van de door dit soort materiaal overgedragen infecties (HGR 8355, herziening van HGR 5303-11 van 1995);

• bacteriologische controles van de omgeving (HGR 8364).

In 2009 hebben afzonderlijke werkgroepen andere thema’s aangesneden:

• het probleem van ongevallen door blootstelling aan bloed (in nauwe samenwerking met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV));

• de herziening van vroegere aanbevelingen over tuberculose (HGR 2818, 1996);

• het beheer van risicofactoren inzake besmetting bij het uitvoeren van werken (werven) in ziekenhuizen en

• de preventie van infecties in de operatieafdeling (HGR 8573).

Gelet op de frequentie van de vergaderingen in 2009, de omvang van het werk en het feit dat vele bij de activiteiten in dit specifieke domein verbonden deskundigen tegelijk aan verschillende groepen meewerken, heeft alleen de eerste groep (HGR 8349) dit jaar zijn werkzaamheden kunnen afronden. Een samenvatting van dit advies vindt men hieronder.

De documenten van de drie volgende groepen (HGR 8355, 8363 en 8364) zijn vrijwel klaar. De definitieve versies van deze documenten zullen in de loop van 2010 beschikbaar zijn. Aan de laatste vier teksten (HGR 8421, 8573, 8579 en 8580) wordt nog (voort) gewerkt.

Naar aanleiding van een confidentieel advies uitgebracht in juni 2009 in het kader van een goedkeuringsprotocol voorzien in een besluit van de Vlaamse Regering (“Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen”) in antwoord op een aanvraag van minister Veerle Heeren over een alternatief

commercieel procedé tot beheersing van de aanwezigheid van Legionella in de waterleidingen

49

Vaccinatie & infectiologie

van verzorgingscentra, werd de HGR enkele maanden later door minister Jo Vandeurzen opnieuw om advies gevraagd. Deze laatste vroeg de HGR om hetzelfde dossier in het licht van bijkomende gegevens opnieuw te bestuderen. Zo werd een nieuw confidentieel advies uitgebracht en in december 2009 gevalideerd.

Zoals vorig jaar heeft de HGR in dit specifieke domein met het Federaal platform voor Ziekenhuis- hygiëne samengewerkt. Hij ontving in 2009 van de voorzitters en de deelnemers van de verschillende Provinciale platformen voor Ziekenhuishygiëne een aantal voorstellen voor wetenschappelijke samenwerking. De graad van betrokkenheid en medewerking ligt zeer hoog. Dit is een zeer positieve bijdrage aan de vernieuwing van de Raad.

Het domein “Infectiebeheersing” werkt nauw samen met de Belgian Infection Control Society (BICS). Andere werkzaamheden met betrekking tot het bestuderen, de verbetering en de goedkeuring van de door die wetenschappelijke instelling opgestelde documenten worden ook in de toekomst uitgevoerd. Gelet op het aantal aangesneden thema’s en het toegenomen beroep dat er op de deskundigen ter zake wordt gedaan, zullen de gezondheids- werkers nog een beetje geduld moeten uitoefenen vooraleer deze studies uitgewerkt en gepubliceerd worden.

Voorziene projecten voor 2010:

• de oogcredatie (“methode van Credé”) met zilvernitraatoplossing en sommige antibiotica bij pasgeborenen,

• de mogelijke updating van de lijst van handalcoholen (bijlage bij het advies “Handhygiëne”) en

• het opstellen van een addendum “aspecten Infectiebeheersing” bij de bestaande Gids van goede praktijken i.v.m. bloedtransfusie.

Aanbevelingen inzake handhygiëne tijdens de zorgverlening (HGR 8349)

De handen vormen de belangrijkste overdrachtsweg van micro-organismen. Handhygiëne wordt bijgevolg beschouwd als de meest doeltreffende maatregel van de algemene voorzorgsmaatregelen ter preventie van infecties bij de zorgverlening en de verspreiding van multiresistente micro-organismen. Duidelijk inzicht in de wijze van overdracht van micro-organismen tijdens de patiëntenzorg is zeker een stuwende kracht voor het beter naleven van de handhygiëne die, zoals iedereen weet, nog onvoldoende is. Op basis van de talrijke reeds bestaande aanbevelingen bevat het huidige door de HGR gepubliceerde document een samenvatting van de begrippen en concepten die elke zorgverlener in zijn dagelijkse praktijk (in en buiten de verzorgingsinstellingen) dient toe te passen.

50

Vaccinatie & infectiologie

In dit rapport worden ook specifieke aanbevelingen betreffende de “chirurgische handontsmetting” opgenomen.

De HGR is van oordeel dat het wassen van de handen alleen met water en zeep niet langer in de zorgverlening thuishoort.

Vijf voorwaarden moeten worden vervuld opdat een micro-organisme van de ene patiënt naar de andere wordt overgedragen:

a) Eerst moeten de micro-organismen op de huid van de patiënt of op oppervlakken in de onmiddellijke nabijheid van de patiënt aanwezig zijn.

b) Vervolgens worden de micro-organismen op de handen van de zorgverlener overgebracht.

c) Het micro-organisme moet ook gedurende minstens enkele minuten op de handen van de zorgverlener kunnen overleven.

d) Het personeelslid leeft de aanbevelingen inzake handhygiëne niet na.

e) Tenslotte moeten de besmette handen van de zorgverlener in rechtstreeks contact komen met een andere patiënt of met een voorwerp dat in rechtstreeks contact met de patiënt zal komen.

Op het eind van de XIXde eeuw werd voor het eerst het epidemiologische bewijs geleverd van het belang van handhygiëne bij de preventie van de overdracht van infecties.

Andere meer recente studies hebben het rechtstreeks effect van een betere naleving van handhygiëne aangetoond, en dat niet alleen op het infectiepercentage maar ook op het beheersen van de resistentie. Zo werd er bijvoorbeeld aangetoond dat een verbetering met 30 % van het naleven van de handhygiëne gepaard gaat met een daling van 41 % van de prevalentie van infecties en met een daling van 56 % van de attack rate van MRSA.

Onrechtstreekse bewijzen worden ook geleverd via onderzoek van epidemieën die aantonen dat het naleven van preventiemaatregelen zoals handhygiëne tot een daling van de attack rate van nosocomiale pathogenen leidt alsook dat er vaak een verband bestaat tussen het optreden van epidemieën, een toegenomen werklast, personeelstekort en het slecht naleven van de handhygiëne.

Dit document behandelt eveneens uitrusting en producten, het dragen van handschoenen en dermatosen veroorzaakt door handhygiëne. Het document besluit met de aspecten inherent aan de promotie van handhygiëne. In de bijlage bevindt zich tevens een praktische lijst van op de Belgische markt beschikbare handalcoholen (HA).

51

In document 2009 Activiteiten verslag (pagina 47-54)