• No results found

Uitvoering risico-analyse

Stap 10 Evalueren, bijstellen en blijven informeren

4. Uitvoering risico-analyse

In dit hoofdstuk wordt de uitvoering van de risico-analyse besproken. Allereerst wordt besproken wie bij de inventarisatie kan worden betrokken. Vervolgens worden diverse manieren en instrumenten belicht om risicofactoren in kaart te brengen.

4.1 Wie betrekken bij de inventarisatie?

Afhankelijk van het doel van de inventarisatie en analyse wordt bepaald wie bij de inventarisatie wordt betrokken. Als het doel is risicofactoren rond de veiligheid van medewerkers te inventariseren, kan worden volstaan met het bevragen van mede-werkers. Als het doel is bij cliënten de factoren te bepalen die grensoverschrijdend gedrag bevorderen dan wel verkleinen, dan kunnen het best zowel medewerkers als cliënten en eventueel hun ouders/vertegenwoordigers bevraagd worden. Als het doel is de risicofactoren in de (deel)organisatie op het terrein van cultuur, structuur en fysieke omgeving in kaart te brengen, dan is het noodzakelijk om alle betrokke-nen bij de inventarisatie te betrekken. Ook kan worden gekozen voor een represen-tatieve steekproef.

4.2 Manieren om risicofactoren in kaart te brengen

Er zijn meerdere manieren om risicofactoren in kaart te brengen. Elke manier heeft zijn voor- en nadelen. De keuze kan men het best laten afhangen van factoren als:

de manier waarop men in de organisatie over het algemeen onderzoek verricht, de beschikbare personele inzet en middelen en de tijdsperiode waarbinnen het onder-zoek moet worden uitgevoerd.

1. Individueel bevragen van personen

Een voordeel hiervan is dat iedere persoon zijn of haar mening en ervaringen naar voren kan brengen. Dat wordt doorgaans als veiliger ervaren dan groepsgewijs bevraagd te worden. Een nadeel is dat zowel het interviewen als het verwerken van de uitkomsten tijdrovend zijn. Het nadeel kan enigszins opgevangen worden door te werken met voorgestructureerde vragenlijsten. Verder vraagt mondeling intervie-wen een zekere deskundigheid om op een goede, niet-suggestieve manier door te vragen en om adequaat in te gaan op de antwoorden en non-verbale reacties van de geïnterviewde. Wanneer interviews worden afgenomen bij cliënten met een ver-standelijke beperking, kan het nodig zijn om de vragen en het taalgebruik aan te passen en visueel te ondersteunen.

Zie verder onder 4.3 - Instrumenten voor het bevragen van individuen.

2. Groepsgewijs bevragen van personen

Een voordeel hiervan is dat op een efficiënte manier in korte tijd informatie verza-meld kan worden. Ook kunnen onderlinge uitwisseling en discussie leiden tot nieuwe inzichten.

Nadelen zijn dat de situatie als onveilig kan worden ervaren (en dus leidt tot minder openheid) en/of dat alleen de ‘gemakkelijke praters’ aan het woord komen en de discussie domineren. Nog een nadeel is dat de aldus verkregen informatie veel minder gestructureerd is. Het laatste nadeel kan enigszins ondervangen worden door de groepsleden deels schriftelijk te ondervragen.

Zie verder onder 4.4 Instrumenten om groepen te bevragen.

3. Verrichten van observaties

Niet alle cliënten zijn, vanwege hun handicap/problematiek, in staat om zelf te verwoorden hoe zij zaken ervaren. Zij zijn afhankelijk van derden, willen hun onveiligheidsgevoelens, ervaringen en reacties op situaties op de juiste plek terecht komen. In die omstandigheid kan niet anders dan gekozen worden voor de methode van observatie en signalering. Het is duidelijk dat daar een specifieke des-kundigheid voor nodig is. Doorgaans worden hiervoor gedragskundigen ingezet.

Het grote voordeel van inventariseren via observaties is dat deze cliënten toch een stem krijgen. Een nadeel is dat deze methode tijdrovend is.

Zie verder onder 4.5

4. Melding, registratie en analyse van incidenten

Een vierde manier om risicofactoren in de organisatie te inventariseren is het ana-lyseren van de meldingen en registraties van grensoverschrijdend gedrag en seksu-eel misbruik. Dit kan alleen als de organisatie een goed melding- en registratiebe-leid heeft. Het analyseren en onderzoeken van de factoren die aan het gemelde misbruik ten grondslag lagen, kan leiden tot een bruikbare risico-analyse, zij het dat waarschijnlijk een beperkt beeld wordt gekregen, omdat alleen de gemelde incidenten zijn geanalyseerd. Een voordeel kan zijn dat de risico-analyse met meer harde feiten kan worden onderbouwd.

Het is aan te bevelen om deze manier in te zetten naast een van de eerder beschreven manieren.

4.3 Instrumenten voor het bevragen van individuen

Bij elk van de hieronder genoemde instrumenten is het belangrijk om te zorgen voor een goede mondelinge en/of schriftelijke introductie over het hoe en waarom en wat er met de gegevens gebeurt. Vergeet u ook niet de geïnterviewden te bedanken en met hen over de uitkomsten te communiceren.

Mondelinge interviews met sleutelfiguren

In een persoonlijk gesprek krijgen medewerkers en/of cliënten de mogelijkheid om hun ervaringen en mening naar voren te brengen. Wanneer wordt gewerkt met half-voorgestructureerde vragenlijsten kan de interviewer doorvragen op bepaalde zaken.

Dit kan veel bruikbare informatie opleveren, omdat ook zaken genoemd kunnen worden waar de opsteller van de vragen niet aan heeft gedacht. Tevoren moet nage-gaan zijn of de psychologische afstand tussen interviewer en geïnterviewde niet te

groot is. Ook is het ongewenst dat er een afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen inter-viewer en geïnterviewde. Er zal dan minder open geantwoord worden.

(Zie bijlage 1 voor voorbeeldvragen cliënten, bijlage 2 voor een profiel van de interviewer en zie bijlage 4 als basis voor een vragenlijst voor medewerkers).

Schriftelijke enquête

Schriftelijke enquêtes die anoniem worden afgenomen zijn een veilige manier om ervaringen en meningen naar voren te brengen. In relatief korte tijd kunnen veel personen bevraagd worden. De vragen zijn gestructureerd en daardoor relatief gemakkelijk en snel te verwerken. Om een grote respons te krijgen is het vaak nodig om mensen extra te motiveren de enquête in te vullen en terug te sturen.

(Zie bijlage 3 voor een voorbeeld-enqûete cliënten en bijlage 4 voor een voor-beeld-enquête medewerkers).

4.4 Instrumenten voor het bevragen van groepen

Bestaande overleggen

Bestaande overleggen (teamoverleg, werkoverleg, cliëntenoverleg, vakgroepverga-dering, commissievergadering) kunnen worden gebruikt om in groepsverband het thema risicofactoren voor seksueel misbruik te bespreken. Een voordeel is dat meteen ook de aandacht gevestigd wordt op het thema. Het is ook een efficiënte methode, omdat er meerdere mensen tegelijk bereikt worden en er geen extra tijd of kosten mee zijn gemoeid. Een voorwaarde is wel dat er draagvlak is om het onderwerp in groepsverband te bespreken. Het kan nodig zijn hieraan eerst extra aandacht te besteden. Mogelijke nadelen zijn dat het thema niet goed behandeld wordt of dat het agendapunt voortdurend uitgesteld wordt, dat de mensen zich in eigen verband minder open opstellen en dat niet iedereen aan het woord komt.

Themabijeenkomsten

Een andere mogelijkheid is het organiseren van een of meer speciale themabijeen-komsten, voor iedereen of voor een specifiek aantal beoogde personen. Dit laatste verhindert dat alleen mensen komen die al veel met het onderwerp bezig zijn. Het voordeel van een themabijeenkomst boven een werkoverleg o.i.d. is dat er meer tijd beschikbaar is. Nadeel is dat het van de deelnemers een extra tijdsinvestering vraagt en dat de kans aanwezig is dat er maar weinig mensen komen. Het risico op vrijblij-vendheid is groot, maar goede uitnodigende publiciteit kan helpen. Als de beoogde groep bestaat uit medewerkers, is te overwegen de bijeenkomst verplicht te stellen.

Werkvormen

Voor beide situaties - een bestaand overleg gebruiken of een themabijeenkomst organiseren - kunnen onderstaande werkvormen worden gebruikt. De eerste drie zijn er op gericht om risicofactoren boven tafel te krijgen. De laatste twee werkvor-men kunnen, nadat risicofactoren in kaart zijn gebracht, worden gebruikt om te bepalen welke zaken prioriteit moeten krijgen.

Checklist risicofactoren

Met behulp van een checklist kan in kaart worden gebracht hoe het staat met de risi-cofactoren: fysieke omgeving; toezicht en gelegenheden; omgangscultuur en bespreekbaarheid van het thema; het beleid rond seksualiteit, preventie en aanpak van seksueel misbruik. Vervolgens kan hierover uitwisseling plaatsvinden. Zie bijlage 5.

Stellingen, discussiekaarten

Middels het voorleggen van discussiestellingen kan worden geïnventariseerd wat de mening en ervaring bij een bepaalde groep mensen is over bepaalde onderwerpen.

Er kan op diverse manieren met stellingen of discussiekaarten worden gewerkt.

Zie bijlage 6.

Klachten- en wensenbus

Dit is een werkvorm waarbij mensen op een zeer open wijze bevraagd worden.

Mogelijke knelpunten of risicofactoren zijn nauwelijks voorgestructureerd. Aan de deelnemers wordt gevraagd om op het eerste vel papier klachten te formuleren en op het tweede vel wensen rond de thematiek. Deze worden verzameld in een klachten- en een wensenbus. Vervolgens worden de klachten en wensen geïnven-tariseerd en besproken.

Zie bijlage 7.

Brainstorm in groepen

In groepen tot ca 20 personen kan ook de brainstormmethode worden gebruikt om risicofactoren/klachten en wensen te inventariseren. De deelnemers noteren 5 risicofactoren, klachten of wensen. Deze worden verzameld en opgelezen.

Vervolgens geven de deelnemers een toelichting. In de derde ronde kan er gedis-cussieerd worden over de input. In de vierde ronde worden prioriteiten bepaald.

Zie bijlage 8.

Prioriteitenlijst of keuzekaarten

Deze werkvormen zijn er op gericht prioriteiten te bepalen en oplossingen te bedenken.

Een lijst met gevonden risicofactoren wordt voorgelegd aan een of meer groepen.

Die geven aan welke kwesties prioriteit hebben. Op grond hiervan kunnen verbete-racties worden geformuleerd. Een andere manier om in groepen prioriteiten te bepalen, is het werken met keuzekaartjes.

Zie bijlage 8.