• No results found

7. Arbeidspositie en financiële situatie

7.3 Uitkering en financiële situatie

Bijna iedereen heeft een bijstandsuitkering

Van de SNTR-groep heeft 94% een bijstandsuitkering, van de gemeentegroep is dit 90%. Dit zijn natuurlijk buitengewoon hoge cijfers, maar vanwege de lage arbeidsparticipatie zijn ze geen verrassing. Daar komt bij dat we uit de survey kunnen afleiden dat ook de partners vaak niet werken (2% in de SNTR- en 5% in de gemeentegroep). Huishoudens zijn daarom bijna allemaal aangewezen op een bijstandsuitkering. Net als bij de lage arbeidsparticipatie is Rotterdam hier niet uniek (Huijnk, 2018; CBS, 2018). De landelijke cijfers wijzen op hetzelfde beeld: statushouders die nog maar kort in Nederland wonen, zitten massaal in de bijstand.

101

Meer dan de helft van de statushouders vindt dat ze te weinig geld hebben

Ruim de helft van de statushouders in dit onderzoek is van mening dat ze beschikken over te weinig geld en rond de 45% vindt dat er precies genoeg geld is (Tabel 7.6). Tussen de gemeente- en SNTR-groep zijn er op dit vlak nauwelijks verschillen; veel huishoudens zitten krap of ervaren financiële tekorten.

Tabel 7.6

Beoordeling van de financiële situatie (in procenten)a

te weinig geld overhouden; er is meer geld

dan wordt opgemaakt precies genoeg geld

totaal Rotterdam 54 1 54

SNTR-groep 50 1 48

Gemeentegroep 56 1 43

a In de vragenlijst is gevraagd “Hoe is de financiële situatie op dit moment van uw huishouden?” met de antwoordcategorieën zoals

hierboven afgebeeld.

Bron: EUR Bridge Survey (wave I, 2017-2018).

Gegeven het hoge aandeel bijstandsuitkeringen is het niet onverwacht dat een derde van de statushouders in Rotterdam (zeer) ontevreden is over de financiële situatie (Tabel 7.7). Onder de SNTR-groep is het aandeel dat (zeer) tevreden is met de financiële situatie groter dan onder de gemeente-groep.

Tabel 7.7

Mate van tevredenheid met de financiële situatie (in procenten)a

(zeer)

tevreden niet tevreden, maar ook niet ontevreden (zeer) ontevreden Totaal Rotterdam 34 30 36 SNTR-groep 43 26 31 Gemeentegroep 30 32 38

a In de vragenlijst is gevraagd “Hoe tevreden bent u op dit moment met uw financiële situatie?” met de antwoordcategorieën 1=zeer

tevreden, 2=tevreden, 3=niet tevreden, maar ok niet ontevreden, 4=ontevreden, 5=zeer ontevreden. In de tabel zijn zowel antwoordcategorieën 1 en 2 als 4 en 5 samengevoegd. Bron: EUR Bridge Survey (wave I, 2017-2018).

Dat een groot deel van de statushouders vindt dat er te weinig geld is binnen het huishouden en ongunstig oordeelt over de financiële situatie hangt niet alleen samen met de hoge uitkeringsafhankelijkheid maar ook met de financiële verplichtingen die velen hebben. Uit ander onderzoek weten we namelijk dat veel statushouders schulden hebben moeten maken om de vlucht te bekostigen en de reis te betalen van personen die in het kader van gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen (Maliepaard & Schans, 2018; Sterckx & Fessehazion, 2018). Precieze bedragen ontbreken, maar het gaat al snel om enkele duizenden euro’s.

7.4 Samenvatting

Statushouders staan nog helemaal aan het begin van hun arbeidsparticipatie; zeer weinigen hebben betaald werk en een grote groep is nog niet gericht op het zoeken naar werk. Dat wil niet zeggen dat men geen werk zou willen hebben. Men is op dit moment bezig met andere activiteiten, waaronder het leren van de Nederlandse taal een groot beslag legt op de dagen in de week. Uit ander onderzoek weten we dat gezinsherenigingsprocedures tijdrovend zijn en veel van

102

de mentale energie vergen. Daarnaast zullen statushouders tijd nodig hebben om te wennen en kunnen psychische problemen, die mogelijk ook binnen deze onderzoeksgroep vaak voorkomen (hoofdstuk 5), de participatie in de weg staan. Verder moet niet worden vergeten dat statushouders nog maar kort in Nederland zijn. In onze cijfers zien we aanwijzingen dat verblijfsduur er toe lijkt te doen: er is sprake van de ‘hoogste’ arbeidsparticipatie bij personen die in 2015 of daarvoor in Nederland zijn komen wonen. Niettemin is het contrast met het land van herkomst heel groot: daar had ongeveer de helft betaald werk, hier bijna niemand. Statushouders moeten in Nederland helemaal opnieuw beginnen.

De lage arbeidsparticipatie vertaalt zich in hoge bijstandsafhankelijkheid. Huishoudens zitten financieel krap en schulden kunnen mogelijk voorkomen. Ruim de helft ervaart tekorten, de rest vindt dat er precies genoeg geld is. Uit de bevindingen blijkt verder dat de SNTR-groep vooral van de gemeentegroep verschilt wat betreft oriëntatie op de arbeidsmarkt: ze willen minder vaak werk, zoeken minder en zijn minder beschikbaar. Daarnaast zijn SNTR-deelnemers minder vaak actief als vrijwilliger. Het hogere aandeel vrouwen en 45-plussers in de SNTR-groep lijkt hierbij een rol te spelen.

Uit onderzoek onder vluchtelingengroepen die in de jaren negentig naar Nederland kwamen, is bekend dat hun arbeidsparticipatie moeizaam op gang kwam en weliswaar steeg met de verblijfsduur maar dat grote aantallen zonder werk bleven. Die moeizame start zien we ook nu. Het is ingewikkeld om als statushouders in Nederland aan het werk te raken, factoren als problemen met de Nederlandse taal, psychische problemen, een buitenlands diploma, weinig functionele netwerken en een barre vlucht achter de rug speelden toen en spelen nu. Gemeente en SNTR staan dus voor een niet geringe opgave. Terwijl de intensiteit van beleid aanzienlijk groter is dan in de jaren negentig, blijkt het nog steeds moeilijk om in de eerste jaren van het verblijf de arbeidsparticipatie in de goede richting te krijgen. Dat we hier te maken hebben met een hardnekkig vraagstuk pleit ook voor beleid dat enige jaren doorgezet kan worden. Zonder dat gaan statushouders waarschijnlijk dezelfde weg op als in de jaren negentig.

103

Literatuur

Bakker, L. (2016). Seeking Sanctuary in the Netherlands. Opportunities and obstacles to refugee integration. Rotterdam: Erasmus Universiteit.

Bakker, L., Dagevos, J., & Engbersen, G. (2017). Explaining the refugee gap: a longitudinal study on labour market participation of refugees in the Netherlands. Journal of Ethnic and Migration Studies, 43(11), 1775-1791.

CBS (2018). Uit de startblokken. Cohortstudie naar recente asielmigratie. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Doorleijn, E., & Dagevos, J. (2011). Vluchtelingengroepen in Nederland. Over de integratie van Afghaanse, Iraakse, Iraanse en Somalische migranten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Engbersen, G., Dagevos, J., Jennissen, R., Bakker, L., & Leerkes, A. (2015). WRR-Policy Brief 4. Geen tijd verliezen: Van opvang naar integratie van asielmigranten. Den Haag:

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Huijnk, W. (2018). Werk, bijstand en ervaren financiële situatie. In J. Dagevos, W. Huijnk, Maliepaard, M., & Miltenburg, E. (Eds.), Syriërs in Nederland. Een studie over de eerste jaren van hun leven in Nederland (pp. 113-129). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Maliepaard, M., & Schans, D. (2018). Op de vlucht. In J. Dagevos, W. Huijnk, Maliepaard, M., & Miltenburg, E. (Eds.), Syriërs in Nederland. Een studie over de eerste jaren van hun leven in Nederland (pp. 53-67). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Razenberg, I., Kahmann, M., & De Gruijter, M. (2018). ‘Mind the gap’: Barrières en mogelijkheden voor de arbeidsparticipatie van vluchtelingenvrouwen. Utrecht: Kennisplatform Integratie & Samenleving.

Sterckx, L., & Fessehazion, M. (2018). Eritrese statushouders in Nederland. Een kwalitatief onderzoek over de vlucht en hun leven in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

104

8. Sociaal contact en uitsluiting