• No results found

4. Nederlandse taal en inburgering

5.5 Gebruik van medische voorzieningen

Meeste statushouders ingeschreven bij huisartsen- en tandartsenpraktijk

Over het algemeen lijken statushouders de weg naar de huisarts en tandarts goed te kunnen vinden (Tabel 5.6). Bijna negen op de tien statushouders staan ingeschreven bij een huisartsenpraktijk en bijna acht op de tien bij een tandartsenpraktijk. Statushouders uit de SNTR- groep staan vaker ingeschreven bij een huisartsen- en tandartsenpraktijk dan statushouders uit de gemeentegroep. Het is mogelijk dat de zorgbehoefte in de SNTR-groep groter is door het grotere aandeel vrouwen en 45-plussers. Daarnaast blijken vrouwen beter de weg te vinden naar de huisartsenpraktijk dan mannen. Verder blijken cohorten die in 2016 of eerder in Nederland aankwamen vaker ingeschreven staan bij een huisartsen- en tandartsenpraktijk. Er zijn geen verschillen naar leeftijd. Het aandeel inschrijvingen ligt iets lager in Rotterdam dan bij het landelijke beeld, maar dit kan komen doordat de statushouders in Rotterdam doorgaans nog iets korter in Nederland zijn.

Tabel 5.6

Aandeel inschrijvingen bij huisartsen- en tandartsenpraktijken naar groep, geslacht, leeftijd en jaar van aankomst in Nederland (in procenten)

Ingeschreven bij

huisartsenpraktijk tandartsenpraktijk Ingeschreven bij

Totaal Rotterdam 88 76 SNTR-groep 92 86 Gemeentegroep 87 71 Man 86 76 Vrouw 92 75 15-24 jaar 87 70 25-34 jaar 89 78 35-44 jaar 91 80 ≥ 45 jaar 88 77 ≤ 2015 88 77 2016 90 78 2017 81 59

Bron: EUR Bridge Survey (wave I, 2017-2018)

Statushouders maken minder gebruik van zorg dan algemene bevolking

In aanvulling op inschrijvingen bij huisartsen- en tandartsenpraktijken is tevens gevraagd naar het gebruik van medische zorg in de twaalf maanden voorafgaand aan de survey. Ook hier ligt het zorggebruik in Rotterdam weer wat lager dan bij het landelijke beeld. Ongeveer zes op de tien statushouders heeft contact gehad met een huisarts of tandarts en drie op de tien heeft contact gehad met een specialist in een ziekenhuis (Tabel 5.7). Bijna vier op de tien statushouders heeft nog minimaal één keer contact gehad met zijn/haar huisarts in de vier weken voorafgaand aan de survey (Tabel 5.8). De statushouders in de SNTR- en gemeentegroep laten een vergelijkbaar beeld zien, behalve dat statushouders in de SNTR-groep vaker naar de tandarts gaan. Deze groep heeft dan ook vaker gebitsklachten dan statushouders uit de gemeentegroep (zie ook Tabel 5.2). Verder zijn het de groepen met een grotere zorgbehoefte; namelijk vrouwen en

78

45-plussers, die vaker een beroep doen op de medische zorg (Tabel 5.7). Ditzelfde patroon wordt ook gevonden in de landelijke survey onder Syrische statushouders en voor oudere leeftijdsgroepen en vrouwen in de algemene bevolking (CBS, 2015; Uiters & Wijga, 2018). Vergeleken met de algemene bevolking blijkt dat statushouders minder frequent gebruik maken van zorg (CBS, 2010)29: in het afgelopen jaar heeft van de algemene bevolking 74% contact gehad

met de huisarts tegenover 57% van de statushouders in Rotterdam. Voor contact met de tandarts en de medisch specialist is dit respectievelijk 79% en 43% tegenover 60% en 31% in Rotterdam. Nog nauwelijks gebruik van geestelijke gezondheidszorg

In de laatste twaalf maanden heeft maar 4% contact gezocht met een psycholoog of een psychiater. Dit percentage wijkt sterk af van het aandeel dat contact heeft gezocht met bijvoorbeeld een medisch specialist in een ziekenhuis. Mogelijke redenen hiervoor zijn lange wachtlijsten in de psychologische zorg, dat statushouders niet om psychologische hulp durven of willen vragen of dat er sprake is van onbekendheid met of gering vertrouwen in deze voorzieningen. Ook uit het landelijk onderzoek naar Syrische statushouders blijkt dat nog maar weinigen hulp hebben gezocht bij de geestelijke gezondheidszorg, terwijl een relatief groot aandeel ongunstig scoort op de vragen met betrekking tot de mentale gezondheid (Uiters & Wijga, 2018). Het is een beeld dat ook uit eerder onderzoek naar vluchtelingengroepen naar voren kwam: een aanzienlijk deel kampt met psychische gezondheidsproblemen, waaronder PTSS en depressie, maar relatief weinigen maken gebruik van de geestelijke gezondheidszorg (Gezondheidsraad, 2016; Schellingerhout, 2011; Goosen, 2014). Een eerdere studie naar het gebruik van geestelijke gezondheidszorg door vluchtelingen en asielzoekers toont aan dat het gebruik van de geestelijke gezondheidszorg af te hangen van het herkomstland (Gerritsen, Van der Ploeg, Devillé & Lamkaddem, 2005). Zo blijkt dat vluchtelingen uit Iran vaker gebruik maakten van GGZ-voorzieningen dan vluchtelingen uit Somalië en Afghanistan. Het zorggebruik was zelfs vergelijkbaar met dat van de algemene bevolking; namelijk 13% had gebruik gemaakt van GGZ- voorzieningen in het afgelopen jaar. Wat de oorzaken zijn voor het beperkte zorggebruik voor de statushouders in Rotterdam is op basis van het huidige onderzoek niet te zeggen.

79

Tabel 5.7

Gebruik van medische voorzieningen naar groep, geslacht, leeftijd en jaar van aankomst in Nederland (in procenten)a

Huisarts Tandarts Medisch specialist Psycholoog of psychiater Totaal Rotterdam 57 60 31 4 SNTR-groep 57 64 31 3 Gemeentegroep 57 58 31 4 Man 50 62 26 5 Vrouw 65 57 37 3 15-24 jaar 50 52 27 4 25-34 jaar 55 63 30 4 35-44 jaar 62 68 32 4 ≥ 45 jaar 69 59 42 6 ≤ 2015 56 66 32 5 2016b 60 58 32 4

aIn de vragenlijst is aan alle respondenten gevraagd “Heeft u de afgelopen 12 maanden in Nederland voor uzelf contact gehad met…?”. bDe cohort van 2017 is niet weergegeven in de tabel aangezien zij ten tijde van de survey nog niet een jaar in Nederland waren.

Bron: EUR Bridge Survey (wave I, 2017-2018)

Tabel 5.8

Frequentie contact met huisarts in afgelopen vier weken naar groep (in procenten)a

Totaal Rotterdam SNTR-groep Gemeentegroep

0 keer 63 60 64

1 keer 22 24 22

2 keer of vaker 15 16 14

aIn de vragenlijst is aan alle respondenten gevraagd “Hoe vaak heeft u in de afgelopen 4 weken in Nederland voor uzelf contact gehad

met de huisarts?”.

Bron: EUR Bridge Survey (wave I, 2017-2018)

5.6 Samenvatting

Ruim twee derde van de statushouders in Rotterdam ervaart een goede gezondheid. Dit is duidelijk lager dan in de bevolking van Nederland, van wie acht op de tien een goede gezondheid ervaart. Die vergelijking ziet er nog ongunstiger uit wanneer we ons realiseren dat de statushouders in Rotterdam een relatief jonge groep betreft. De ervaren gezondheid is het meest ongunstig voor de SNTR-groep door het grotere aandeel vrouwen en 45-plussers. In vergelijking met de gemeentegroep hebben ze een slechtere ervaren gezondheid en vaker nek-, rug- en schouderklachten en problemen met het gebit.

Ongeveer twee tot drie op de tien statushouders voelt zich het vaak tot voortdurend erg zenuwachtig, neerslachtig en somber. De SNTR- en gemeentegroep verschillen hierin niet van elkaar. Met name leeftijd blijkt gerelateerd aan mentale gezondheid: de 45-plussers vormen de grootste risicogroep voor mentale ongezondheid gezien de ongunstige balans tussen negatieve en positieve gevoelens. Verder is er mogelijk sprake van migrantenoptimisme waarbij de meest recente cohort zich gelukkiger voelt dan de cohorten die al langer in Nederland verblijven. Opvallend is dat de statushouders in Rotterdam zich vaker zenuwachtig en minder frequent rustig en kalm voelen dan de (Syrische) statushouders elders in Nederland.

80

Ondanks de hogere prevalentie van zowel fysieke als psychische gezondheidsklachten bij de statushouders in Rotterdam wordt er toch minder gebruik maakt van medische zorg. Bijna acht tot negen op de tien statushouders staat ingeschreven bij een tandartsen- en huisartsenpraktijk. Ongeveer zes op de tien statushouders heeft het afgelopen jaar contact gehad met een huisarts of tandarts en drie op de tien heeft contact gehad met een specialist in een ziekenhuis. Dit aandeel ligt iets hoger onder groepen met een grotere zorgbehoefte, namelijk vrouwen en 45-plussers. Ter vergelijking; bij de algemene bevolking heeft ruim zeven op de tien contact gehad met een huisarts, acht op de tien met een tandarts en ruim vier op de tien met een medisch specialist. Tot slot maken statushouders opvallend weinig gebruik van de geestelijke gezondheidszorg, dit beeld bestaat ook in andere onderzoeken naar vluchtelingengroepen.

Statushouders hebben voordat ze naar Nederland kwamen nogal wat meegemaakt. Dat dit zijn weerslag heeft op de fysieke en psychische gezondheid mag nauwelijks een verrassing zijn. Het is belangrijk om inzicht te hebben in de gezondheid van statushouders aangezien deze implicaties kan hebben voor het zorggebruik en eventuele onderconsumptie van zorg. Inzicht in de fysieke en psychische gezondheid is ook belangrijk voor de vormgeving van op statushouders gericht integratiebeleid. Het is, zo weten we uit eerder onderzoek, van invloed op mogelijkheden voor en het tempo van integratie.

81

Literatuur

Bakker, L. (2016). Seeking sanctuary in the Netherlands. Opportunities and obstacles to refugee integration. Ro�erdam: Erasmus Universiteit Ro�erdam.

Buber-Ennser, I., Kohlenberger, J., Rengs, B., Al Zalak, Z., Goujon, A., Striessnig, E., Potancokova, M., Gisser, R., Testa, M. R., & Lutz, W. (2016). Human capital, values, and attitudes of persons seeking refuge in Austria in 2015. PLoS One, 11(9),

doi.org/10.1371/journal.pone.0163481.

Benyamini, Y., Blumstein, T., Lusky, A., & Modan, B. (2003). Gender differences in self-rated health-mortality association: Is it poor self-rated health that predicts mortality or excellent self-rated health that predicts survival? The Gerontologist, 43, 396–405. CBS (2010). Gebruik medische voorzieningen; 1981-2009. Geraadpleegd van

https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/7042mc/table?ts=1538658717846. CBS (2015). Medische contacten, ziekenhuisopname, medicijnen; pers.kenmerken, 2010-2013.

Geraadpleegd van

https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81027ned/table?ts=1538658294698. CBS (2018). Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken. Geraadpleegd van

https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83005ned/table?ts=1537962541044. De Gruijter, M., & Razenberg, I. (2017). Verkenning: Integratiekansen van Eritrese vluchtelingen

in Nederland. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

De Vroome, T., & Van Tubergen, F. (2010). The employment experience of refugees in the Netherlands. International Migration Review, 44(2), 376-403.

Denton, M., Prus, S., & Walters, V. (2004). Gender differences in health: a Canadian study of the psychosocial, structural and behavioural determinants of health. Social science & medicine, 58(12), 2585-2600.

Dourleijn, E. & Dagevos, J. (2011). Vluchtelingengroepen in Nederland. Over de integratie van Afghaanse, Iraakse, Iraanse en Somalische migranten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Driessen, M. (2011). Geestelijke ongezondheid in Nederland in kaart gebracht. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Fazel, M., Wheeler, J., & Danesh, J. (2005). Prevalence of serious mental disorder in 7000 refugees resettled in western countries: a systematic review. The Lancet, 365(9467), 1309-1314.

Gerritsen, A. A. M., Van der Ploeg, H. M., Devillé, W., & Lamkaddem, M. (2005). ‘Gevlucht – Gezond?’ Een onderzoek naar de gezondheid van, en het zorggebruik door asielzoekers en vluchtelingen in Nederland. Utrecht: Nivel.

Gerritsen, A. A., Bramsen, I., Devillé, W., Van Willigen, L. H., Hovens, J. E., & Van der Ploeg, H. M. (2006). Physical and mental health of Afghan, Iranian and Somali asylum seekers and refugees living in the Netherlands. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 41(1), 18-26.

Gezondheidsraad (2016). Briefadvies geestelijke gezondheid van vluchtelingen. Den Haag: Gezondheidsraad.

82

Gijsberts, M., & Lubbers, M. (2015). Langer in Nederland. Ontwikkelingen in de leefsituatie van Poolse en Bulgaarse migranten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Goosen, E. S. M. (2014). A safe and healthy future. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Hendriks, M. (2018). Migrant happiness. Insights into the broad well-being outcomes of

migration and its determinants (proefschrift). Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.

Hoeymans, N., Garssen, A. A., Westert, G. P., & Verhaak, P. F. (2004). Measuring mental health of the Dutch population: a comparison of the GHQ-12 and the MHI-5. Health and Quality of Life Outcomes, 2(1), 23.

Hoy, D., Bain, C., Williams, G., March, L., Brooks, P., Blyth, F., ... & Buchbinder, R. (2012). A systematic review of the global prevalence of low back pain. Arthritis &

Rheumatology, 64(6), 2028-2037.

Idler, E. L., & Benyamini, Y. (1997). Self-rated health and mortality: a review of twenty-seven community studies. Journal of Health and Social Behavior, 21-37.

Lamkaddem, M., Essink-Bot, M. L., & Stronks, K. (2013). “Gevlucht-gezond?” – II. Ontwikkelingen in gezondheid en zorggebruik van vluchtelingen in Nederland. Eindrapport. Amsterdam: Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam.

Lindert, J., von Ehrenstein, O. S., Priebe, S., Mielck, A., & Brähler, E. (2009). Depression and anxiety in labor migrants and refugees–a systematic review and meta-analysis. Social Science & Medicine, 69(2), 246-257.

Maas, I. A. M., & Jansen, J. (2000). Psychische (on) gezondheid; determinanten en de effecten van preventieve interventies. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven. Peersman, W., Cambier, D., De Maeseneer, J., & Willems, S. (2012). Gender, educational and age

differences in meanings that underlie global self-rated health. International Journal of Public Health, 57(3), 513-523.

Pharos (2016). ‘Van ver gekomen…’ Een verkenning naar het welzijn en de gezondheid van Eritrese vluchtelingen. Utrecht: Pharos.

RIVM (2017, 27 september). Gezond gewicht. Geraadpleegd van

https://www.rivm.nl/Onderwerpen/L/Leefstijlmonitor/Cijfers/Gezond_gewicht.

Rumpf, H. J., Meyer, C., Hapke, U., & John, U. (2001). Screening for mental health: Validity of the MHI-5 using DSM-IV Axis I psychiatric disorders as gold standard. Psychiatry

Research, 105(3), 243-253.

Schellingerhout, R. (2011). Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik. In: E. Dourleijn en J. Dagevos (Eds.), Vluchtelingen in Nederland. Over de integratie van Afghaanse, Iraakse, Iraanse en Somalische migranten (p. 142-164). Den Haag: Sociaal en Cultureel

Planbureau.

Simon, J. G., De Boer, J. B., Joung, I. M. A., Bosma, H., & Mackenbach, J. P. (2005). How is your health in general? A qualitative study on self-assessed health. The European Journal of Public Health, 15(2), 200-208.

83

Uiters, E., & Wijga, A. (2018). Gezondheid, leefstijl en zorggebruik. In J. Dagevos, W. Huijnk, Maliepaard, M., & Miltenburg, E. (Eds.), Syriërs in Nederland. Een studie over de eerste jaren van hun leven in Nederland (pp. 174-192). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Wyatt, S. B., Winters, K. P., & Dubbert, P. M. (2006). Overweight and obesity: prevalence, consequences, and causes of a growing public health problem. The American journal of the medical sciences, 331(4), 166-174.

84

6. Zelfredzaamheid en maatschappelijke begeleiding