• No results found

Een typisch 21 e eeuws streekproduct?

In dit hoofdstuk wordt bekeken of de geformuleerde kenmerken van de streekroman terug te vinden zijn in het onderzoekscorpus. Wanneer blijkt dat het merendeel van de kenmerken niet terug te vinden is in een roman – en dus niet gesproken kan worden van een streekroman – wordt bepaald van welk genre er dan gesproken kan worden. Per roman zijn de kenmerken in een schema148gezet, zodat direct zichtbaar is welke kenmerken van de streekroman aanwezig zijn in de onderzochte roman.149 De romans worden op volgorde van verschijnen besproken.

Zoals uit het schema valt af te lezen, komen in Schoeltied van Lukas Koops weinig kenmerken van de traditionele streekroman aan bod. De roman is geschreven door een man, heeft geen getekende kaft met daarop een vrouw afgebeeld en ook wanneer naar de inhoud wordt gekeken, voldoet de roman niet aan de typische kenmerken van de streekroman. In de roman worden geen uitgebreide beschrijvingen van de streek en volksgebruiken gegeven. Ook de aanwezigheid van een alwetende moederfiguur ontbreekt. De enige twee kenmerken die duidelijk aanwezig zijn, is het gebruik van typische Drentse namen voor de personages en het gebruik van afgesleten beeldspraak – vooral bij de beschrijving van seks en erotiek vervalt Koops in clichés. De aanwezigheid van een romantische verhaallijn met een happy end is twijfelachtig. De lesbische relatie tussen Anna en Roos kan als een romantische verhaallijn worden beoordeeld, maar dit is niet het dragende thema. Van de thema’s die volgens Schutte en Van Buuren veelvuldig voorkomen in de streekroman zijn de sociale controle van de dorpsgemeenschap en ‘moderne’ problemen – de lesbische relatie tussen Roos en Anna – in de roman aanwezig. De sociale controle van de dorpsgemeenschap is het dragende thema. Koops’ roman kan dan ook gezien worden als een roman over de beperkingen van een dorpse samenleving, waarin Koops de fictieve plaats Rolderwold tegenover de stad plaatst. De strijd

148 Het getal 1 geeft aan dat een kenmerk aanwezig is in de roman; 0,5 geeft aan dat het twijfelachtig is dat een kenmerk aanwezig is; 0 geeft aan dat een kenmerk niet in de desbetreffende roman aanwezig is.

149 De thematiek is niet in het schema opgenomen omdat onder deze noemer meerdere thema’s vallen. De thematiek wordt wel meegenomen in de bespreking van de romans.

rondom het directeurschap van een basisschool heeft daadwerkelijk plaatsgevonden. De personages in Schoeltied zijn voor de ingewijde lezer herkenbaar via bepaalde aanwijzingen die Koops meegeeft. De roman kan op basis van deze gegevens gezien worden als sleutelroman.

In het schema van Het verbörgen leven van Gerard Nijenhuis valt direct op dat van alle kenmerken de roman alleen een romantische verhaallijn bevat, namelijk de liefdesrelatie tussen Eric en George en later tussen Eric en Alphons. De roman bevat tevens een happy end. Niet zoals in de streekroman vaak het geval is door de geboorte van een kind, maar wel door de ‘bezegeling’ van de liefde tussen Eric en Alphons. Een ander kenmerk waarover getwist kan worden of dit terug te vinden is in de roman, is de aanwezigheid van een moederfiguur zoals Van Buuren en Schutte bedoelen. Schutte en Van Buuren gaan uit van een moederfiguur die alwetend is, dit is in de roman het geval, maar de moederfiguur is niet veel aan het woord, waardoor valt te betwisten of ze voldoende aanwezig is om als kenmerkend te typeren. Ook wanneer naar de andere thema’s – die als kenmerkend worden beschreven – wordt gekeken, valt op dat deze niet aan bod komen in de roman. Het geloof speelt geen rol, het standsverschil is geen issue en ook het dragende thema – homoseksualiteit – wordt in de roman niet als problematisch neergezet en kan er dus niet gesproken worden van een modern probleem in een oude wereld. Opvallend is dat in deze roman – net als in Schoeltied – een ander thema naar voren komt, namelijk de vergelijking tussen de stad en het platteland. Amsterdam wordt door Eric – hoofdpersoon in Het verbörgen leven – als ideaal gezien. Het verbörgen leven is net als Schoeltied geschreven in het Drents. De stijl van Nijenhuis is echter niet te vergelijken met die van Koops. Waar Koops beeldspraak gebruikt voor de beschrijving van erotisch getinte passages, laat Nijenhuis beeldspraak achterwege en beschrijft de handeling realistisch. Het verbörgen leven vertoont weinig kenmerken van de streekroman. Door de ontwikkelingen die Eric doormaakt met betrekking tot zijn geaardheid zou de roman een psychologische roman genoemd kunnen worden.

De Ring van Jans Polling bevat geen kenmerkende thema’s van de streekroman. Het enige kenmerk dat gedeeltelijk in de roman zit, is de aanwezigheid van een happy end – Johan vindt het graf van zijn vader en sluit daarmee zijn zoektocht naar zijn eigen identiteit af. Een kanttekening die hierbij gemaakt moet worden, is dezelfde als bij Het verbörgen leven. Ook in deze roman gaat het niet om een happy end waarbij de geboorte van een kind de liefdesgeschiedenis van de hoofdpersonages bekroont. De rol van de moederfiguur is in deze roman eveneens beperkt. Ze is aanwezig, maar is geen alwetend personage zoals Schutte en Van Boven beschrijven. Het dragende thema in Pollings roman is de zoektocht naar de eigen identiteit. Deze roman illustreert de complexiteit van de genre-indelingen omdat De Ring voldoet aan een aantal kenmerken van andere literaire genres: zoals bijvoorbeeld het reisverhaal en een ontwikkelingsroman. Specifieker onderzoek naar andere genres is nodig om deze roman te kunnen duiden.

Als eerste valt op dat Een kleine wereld geschreven is door een vrouw. Volgens Van Buuren wordt negentig procent van de streekromans door vrouwen geschreven. Ook de kaft voldoet deels aan de omschrijving van de typische streekroman. De kaft is niet getekend, maar er is wel een jong meisje liggend in het hooi afgebeeld. Wanneer vervolgens naar de inhoudelijke kenmerken wordt gekeken, valt op dat zowel een omschrijving van de streek en de volksgebruiken in de roman zitten. Hierdoor neigt de roman naar de streekroman. Alleen gaat het bij de omschrijving van volksgebruiken niet om typische Drentse volksgebruiken, maar om beschrijvingen van het leven in de jaren vijftig en de toen veelvoorkomende gebruiken en gewoonten, zoals een voorjaarschoonmaak. Deze beschrijvingen van dagelijkse bezigheden

zijn simpel, maar treffend waardoor Kools oog voor details en veranderingen zichtbaar wordt. Kool die een heldere schrijfstijl heeft, maakt af en toe gebruik van beeldspraak, alleen van afgesleten beeldspraak en clichés is geen sprake. Door de vele herinneringen die beschreven worden – o.a. aan de kindertijd, de jaren vijftig en het leven in een dorp – en de band die de archeologe heeft met haar vader, kan Een kleine wereld gezien worden als een roman over afscheid nemen. Afscheid van geliefden – in dit geval van de ouders van de archeologe – en van het leven in de jaren vijftig. Nostalgie is het dragende thema. De heldere stijl en het maatschappijbewustzijn zorgen ervoor dat de roman het niveau van de streekroman overstijgt. De roman is een mengeling van fictie en autobiografische elementen en de persoonlijke herinneringen van de auteur aan het leven in Drenthe in de jaren vijftig.

De zomer van ’59 bevat veel kenmerken van de streekroman

en kan daarom worden

ingedeeld bij het genre streekroman. Een van de belangrijkste kenmerken – de beschrijving van de streek – is duidelijk aanwezig in de roman. De roman bevat concrete beschrijvingen van het plaatsje Noord. Noord is een plaats – in de roman – die in de loop der jaren werd opgeslokt door de nieuwbouwwijken en industrie van Hoogeveen. Traditionele Drentse volksgebruiken worden door Veenstra niet beschreven, maar hij schetst in zijn roman wel een beeld van de moraal van de jaren vijftig. De veelvoorkomende thema’s die Schutte noemt, zitten eveneens in de roman: een zwangerschap voor het huwelijk, de steun op God, de sociale controle van de dorpsgemeenschap en een liefdesgeschiedenis – doordat Aaltje verongelukt kan alleen niet gesproken worden van een happy end met betrekking tot de romantische verhaallijn. Ten slotte is het opvallend dat Veenstra, net als Koops, gebruik maakt van verhullend figuurlijk taalgebruik om seksuele handelingen te beschrijven. Alle kenmerken bij elkaar genomen, zorgen ervoor dat de roman gezien kan worden als streekroman.

In Paradisum. Drèents leven op eerde van Gerard Stout is het relaas van een op sterven liggende oude vrouw, Engeltie, die in zeven dagen terugblikt op haar leven. Veranderingen in het leven – en vooral ten opzichte van het geloof – staan hierbij centraal. Andere thema’s zoals een zwangerschap voor het huwelijk en rijk versus arm, komen niet aan bod. Ook andere kenmerken, als het gebruik van afgesleten beeldspraak en een romantische verhaallijn met happy end, zijn niet aanwezig in In Paradisum. De enige twee kenmerken die in de roman zijn te vinden, zijn de beschrijving van de streek en de personages met typische Drentse namen. Hierbij moet de kanttekening gemaakt worden dat de beschrijvingen van de streek beperkt aanwezig zijn in verhouding met de rest van de roman. De aanwezigheid van een moederfiguur is ten slotte als twijfelachtig beoordeeld, omdat de moederfiguur in deze roman niet als alwetend omschreven kan worden. Degene die als moederfiguur gezien kan worden is Engeltie en zij blikt voornamelijk terug op haar leven. Het gaat dus niet om haar visie ten opzichte van de problemen en belevenissen van andere personages. Stout wisselt in In Paradisum, net zoals Kool in Een kleine wereld deed, het heden af met het verleden. De novelle is geheel in het Drents geschreven en de schrijfstijl kan omschreven worden als duidelijk. De zinnen zijn over het algemeen kort, maar krachtig met afwisselend de nodige humor. In Paradisum is een novelle geschreven in de streektaal en zou op basis daarvan ingedeeld kunnen worden bij de streektaalliteratuur, maar een streekroman is het zeker niet.

Door Drentse venen van Cor Hoppenbrouwers bevat een aantal kenmerken van de streekroman. Er is een moederfiguur aanwezig, de personages hebben typische Drentse namen en de verhaallijn is romantisch, inclusief een

happy end met de geboorte van een kind. Daarnaast wordt de streek door Hoppenbrouwers uitgebreid beschreven, inclusief de zware arbeid van het turfsteken. De onderzochte thema’s zitten eveneens bijna allemaal in de roman: de steun op God, het standsverschil, de sociale controle van de dorpsgemeenschap en de beschrijving van een liefdesgeschiedenis. Door Drentse venen kan op basis van deze gegevens gerekend worden tot het genre streekroman. Daarnaast kan de roman tot de historische romans en didactische literatuur gerekend worden. De roman kan tot de historische literatuur gerekend worden vanwege de vele gedetailleerde beschrijvingen over het leven van vroeger en bij de didactische literatuur omdat Hoppenbrouwers zijn lezers en lezeressen duidelijk iets wil bij brengen over Drenthe.

Zwiers Mechanisatie ten slotte voldoet aan bijna alle onderzochte kenmerken. Van alle onderzochte boekomslagen voldoet de omslag van Zwiers Mechanisatie het meeste aan het stereotype beeld dat rondom de omslag van de streekroman bestaat. De omslag is niet getekend, maar de naakte vrouw – staande als mannequin – in een weiland komt grotendeels overeen met een omslag van de traditionele streekroman. Ook de opbouw en de romantische verhaallijn, inclusief happy end, voldoen aan de genre-eisen. De veelvoorkomende thematiek die Schutte beschrijft, is bijna allemaal terug te vinden in de roman; een zwangerschap voor het huwelijk, de beschrijving van de liefdesgeschiedenis, het standsverschil en de sociale controle van de dorpsgemeenschap. Het geloof speelt een rol, maar vooral door de beschrijving van de veranderende houding ten opzichte van het geloof – het hoofdpersonage zoekt dus geen steun bij God. Daarnaast zorgen de beschrijvingen van de streek en de volksgebruiken ervoor dat de roman, net als Door Drentse venen, tot het genre streekroman gerekend kan worden. Doordat in de roman ook de nadruk ligt op de gedachten, gevoelens en drijfveren van hoofdpersoon Boele zou de roman daarnaast ook als psychologische roman getypeerd kunnen worden.

Conclusie

In deze scriptie is geprobeerd inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van de Drentse literatuur van het afgelopen decennium. De vraag die hierbij centraal stond, luidde als volgt: De Drentse literatuur – zowel Drentstalig proza als Nederlands proza van Drentse auteurs

over Drenthe – van de 20e eeuw bestaat vooral uit traditionele streekromans. Is dit in de 21e

eeuw eveneens het geval of is er (daarnaast) een andere literaire ontwikkeling te zien? Bij de formulering van deze onderzoeksvraag is er vanuit gegaan dat er sprake is van ontwikkelingen binnen de Drentse literatuur. Deze vooronderstelling was ontstaan na lezing van secundaire literatuur. Henk Bloemhoff en Henk Nijkeuter schreven dat Koops de eerste Drentstalige sleutelroman heeft geschreven en dat Het verbörgen leven van Nijenhuis omschreven kan worden als een eerste moderne streektaalroman. Recensent Joep van Ruiten schreef dat In Paradisum van Stout gezien kan worden als een literair hoogtepunt in de Drentstalige literatuur. Na een grondige analyse van acht romans – die zijn verschenen in de afgelopen tien jaar – is gebleken dat de romans inderdaad niet of nauwelijks voldoen aan de kenmerken van de traditionele streekroman.

Allereerst komt er in de romans andere thematiek aan bod dan in de traditionele streekroman, namelijk de zoektocht naar de eigen identiteit en de verschillen tussen de stad en het platteland. Thema’s zoals een zwangerschap voor het huwelijk en de verschillen tussen rijk en arm zijn geen hedendaagse issues meer. De thematiek gaat met de tijd mee en van typische Drentse eigenaardigheden is in de romans geen sprake meer. Internet, de mobiele telefoon en andere hedendaagse middelen en gebruiken doen hun intrede. De beleveniswereld die in de onderzochte romans beschreven wordt, is die van de 21e eeuw. Een herbezinning op de thematiek in streekromans die beter aansluit bij de contemporaine wereld is wenselijk. Daarnaast ontworstelt de Drentse literatuur zich aan de typische kenmerken van de traditionele streekroman. In Paradisum van Gerard Stout bijvoorbeeld bevat beschrijvingen van de streek, maar voldoet totaal niet aan de andere kenmerken van de streekroman. Een streekroman in strikte zin kan In Paradisum dus niet genoemd worden. Deze complexiteit ontstaat doordat de onderzochte romans op verschillende manieren zijn te duiden en niet louter gezien kunnen worden als een streekroman. Een goed voorbeeld is de roman Door Drentse venen van Cor Hoppenbrouwers. In deze roman zijn bijna alle kenmerken van de traditionele streekroman te vinden, maar toch was er geen doorslaggevend criterium te vinden op basis waarvan de roman kan worden ingedeeld: als streekroman of als historische roman. Zwiers Mechanisatie van Sophie Timmer & Erik Harteveld is op basis van de kenmerken een

streekroman, maar is eveneens te kwalificeren als psychologische roman. Ook in methodologisch opzicht zou een herdefiniëring van het genre streekroman dus wenselijk zijn, maar zoals uit dit onderzoek blijkt zijn de typische kenmerken in de moderne variant zo diffuus geworden dat zij inboeten aan analytische kracht. Daarom is het bij vervolgonderzoek wellicht beter om de streekroman op enkel geografische of thematische gronden te duiden. Gaat een roman over specifiek Drenthe of vertoont het alleen thematische overeenkomsten met die van de traditionele streekroman? Wellicht dat op deze manier dichterbij het begrip ‘streekroman’ is te komen.

Een andere verklaring – waarom de onderzochte romans niet tot nauwelijks voldoen aan de kenmerken van de typische streekroman – is dat de onderzochte romans wellicht überhaupt niet meer tot het genre streekroman te rekenen zijn of dat de streekroman zich ontwikkelt tot iets ‘literairders’. Deze constatering roept echter meteen de vraag op wat bepalend is voor de kwalificatie tot literatuur. Denk bijvoorbeeld aan de romans Knielen op een bed violen van Jan Siebelink, De nieuwe man van Thomas Rosenboom, Dorsvloer vol confettie van Franca Treur of Sprakeloos van Tom Lanoye. Al deze romans zouden door de vele beschrijvingen van de streek tot de streekromans gerekend kunnen worden, maar worden bovenal tot de literatuur gerekend. Aangezien de romans in dit onderzoek niet beoordeeld zijn op hun literaire waarde, kan geen antwoord gegeven worden op de vraag of de romans van vergelijkbaar niveau zijn als de hierboven genoemde romans. Wel laten de romans zien dat er een overgang gaande is van een traditionele streekroman naar een moderne variant: de 21e eeuwse streekroman. In deze moderne variant van de streekroman wordt het platteland tegenover de stad geplaatst en wordt verder gekeken dan de eigen streek. De zoektocht naar de eigen identiteit – dat komt in een aantal romans terug – kan hiermee in verband worden gebracht. ‘Wie ben ik en wat is in mijn omgeving’ is hierbij de achterliggende gedachte. Waar in de traditionele streekromans vooral de nadruk lag op de eigen vertrouwde omgeving met haar vaste inwoners, wordt nu op een nieuwe wijze invulling gegeven aan de eigen identiteit door op zoek te gaan naar de ware ik. ‘Wat is mijn geschiedenis, wat wil ik, wat heeft de omgeving mij te bieden’ en ‘waar kom ik vandaan’ zijn vragen die centraal staan in de 21e eeuwse streekroman.

Een analyse van acht romans uit een veel groter aanbod van Drentse literatuur kan nog niet leiden tot verregaande conclusies over de 21e eeuwse streekroman. Tijdens dit onderzoek is gebleken dat binnen het Drentse literaire veld nog niet helder is hoeveel Drentse romans in de afgelopen tien jaar zijn verschenen omdat een totaaloverzicht ontbreekt. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het daarom noodzakelijk om eerst in kaart te brengen welke

Drentse literatuur in de afgelopen tien jaar is verschenen. Aan de hand daarvan kunnen wetenschappelijk verantwoorde uitspraken gedaan worden omtrent de ontwikkelingen binnen de Drentse literatuur en kan een betere definitie gegeven worden betreffende de 21e eeuwse streekroman. Doordat het genre streekroman is geëvolueerd, wordt het tijd voor een herwaardering van de streekroman.

Bibliografie

Primaire literatuur

Harteveld, Erik en Timmer, Sophie. Zwiers Mechanisatie. Groningen: Uitgeverij Kleine Uil, 2009.

Hoppenbrouwers, Cor. Door Drentse Venen. Groningen: Uitgeverij Noordboek, 2008.

Kool, Marga. Een kleine wereld. Terug naar het dorp van mijn ouders. Amsterdam: Ambo, 2006.

Koops, Lukas. Schoeltied. Zuidwolde: Het Drentse Boek, 2003.

Nijenhuis, Gerard. Het verbörgen leven. Zuidwolde: Het Drentse Boek, 2004. Polling, Jans. De Ring. Zuidwolde: Stichting Het Drentse Boek, 2005.

Stout, Gerard. In paradisum, Drèents leven op eerde. Peize: Uitgeverij Ter Verpoozing, 2008. Veenstra, Jan. De zomer van ’59. Groningen: Uitgeverij Passage, 2007.

Secundaire literatuur

Anbeek, Ton, e.a.. Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Groningen: Martinus Nijhoff Uitgevers, 1993.

Bloemhoff, Henk. Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde. Assen: Koninklijke Van Gorcum, 2008.

Bloemhoff, Henk en Nijkeuter, Henk. Drents. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2004.

Boerma, Stieneke en Broersma, Rouke. Drèentse schrieverij. Zuidwolde: Stichting het Drentse Boek, 1993.

Boivin, Bertus en Nijkeuter, Henk. Literaire reisgids Drenthe. Verhalen en gedichten voor onderweg. Meppel: Giethoorn Ten Brink, 2003.

Boven, Erica van en Kemperink, Mary. Literatuur van de moderne tijd: Nederlandse en