• No results found

Een beschrijving van folkloristische eigenaardigheden

Hoofdstuk 2: De literair-historische context van de Drentse literatuur

3.2 De analyse van het onderzoekscorpus

3.2.5 Een sfeerschets van Drenthe

3.2.5.2 Een beschrijving van folkloristische eigenaardigheden

In alle romans uit het onderzoekscorpus worden kenmerken van de omgeving beschreven. Of dit ook geldt voor traditionele Drentse gebruiken en gewoonten wordt in deze subparagraaf besproken.

In de traditionele streekroman wordt vaak hard gewerkt voor weinig geld en bestaat de vrijetijdsbesteding uit typische volksgebruiken als dansen en handwerken.96 Het harde werken komt duidelijk naar voren in Door Drentse venen. Cor Hoppenbrouwers beschrijft in deze roman hoe het ontginnen van veengebieden in zijn werk ging. In het boek wordt de als veenarbeiders werkende familie Trip gevolgd. De zware arbeid van het turfsteken en de daarbij behorende lange werkdagen worden beschreven. De lezer krijgt hierdoor een duidelijk beeld van het zware beroep:

Moeder en Rika bleven vooraan op de veenplaats. Daar lag de turf die al eerder was gestoken en moest worden ‘drooggemaakt’, een taak die voor het grootste deel op de vrouwen neerkwam. De vervening kon niet zonder hun bijdrage, had vervener Eijkman vorige week nog eens uitgelegd. Het turfgraven was mannenwerk, evenals het kruien van het vers gegraven veen naar het zetveld. Het minder zware droogmaken gold als vrouwenwerk, waarbij ook kinderen voor zover mogelijk werden ingeschakeld. Hun aandeel vormde het sluitstuk van de turfwinning. […] Al die tienduizenden turven moesten herhaaldelijk door de hand voordat ze zo droog waren dat ze verscheept konden worden.97

In Zwiers mechanisatie heeft Boele’s vader een vergelijkbare mentaliteit. Hard werken, zoals God het bedoeld heeft. De moderniseringen die Boele graag zou zien, vindt Boele’s vader niets. In de andere romans komt de harde werkmentaliteit op een andere, minder bepalende,

96 Aukje Holtrop, ‘Over het nut van de streekroman voor de literatuur’ in Tirade, jaargang 47 (Amsterdam: G.A. van Oorschot, 2003), 110.

97

manier naar voren. In bijvoorbeeld Het verbörgen leven heeft het hoofdpersonage Eric een bijbaantje bij de plaatselijke bakkerij en na het behalen van zijn middelbare schooldiploma vertrekt hij naar Amsterdam om naast zijn studie in het antiquariaat van zijn sekspartner George te gaan werken. Het moge duidelijk zijn dat Eric een harde werker is, maar zijn werkmentaliteit speelt geen bepalende rol in de verhaallijn zoals dat wel het geval is in Zwiers Mechanisatie en Door Drentse venen.

Johan uit De Ring woont en werkt eveneens in Amsterdam. Hij is cum laude afgestudeerd en is een talentvolle architect. Het tij keert echter wanneer hij overwerkt raakt. ‘Het jaorenlange jagen naor perfectie en het krampachtig veurkommen van fouten begunde zien tol te eisen.’98 Johan is net als Eric uit Het verbörgen leven een harde werker, maar ook in De Ring speelt het beroep een ondergeschikte rol. Dit geldt ook voor de archeologe uit Een kleine wereld.

Ook in Schoeltied neemt het werk een prominente plaats in. In deze roman staat niet het werken op het land centraal, maar laat Koops zien hoe de hiërarchie van een dorpsschool in elkaar steekt. De leraar die het langst bij een school werkzaam is, heeft in de ogen van het merendeel van de dorpsbewoners de meeste rechten om de huidige directeur van de Meester Weggemansschool op te volgen. Hoofdpersonage Roos, die van buiten het dorp komt, is niet op de hoogte van deze ‘gebruiken’ en reageert ook op de vacature. Daarna barst de strijd los. De vechtersmentaliteit van Roos om directrice te worden, laat haar ambitie en weerbaarheid zien.

In het merendeel van de romans uit het corpus wordt dus wel degelijk hard gewerkt, maar niet meer in de traditionele beroepen op het land of in het veen. De schrijvers zijn met de beroepskeuze voor de personages dus met hun tijd meegegaan Of dit ook geldt voor de vrijetijdsbesteding wordt nu besproken.

Het paasvuur speelt in de werken van meerdere schrijvers een rol. De traditie van het paasvuur komt vooral in het oostelijke deel van Nederland voor, maar bestaat ook in bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk. Rondom het merendeel van de Drentse dorpen wordt traditiegetrouw een paasvuur gebouwd en dit gebruik wordt in een aantal romans uit het corpus dan ook beschreven. In Zwiers Mechanisatie blijft het noemen van deze traditie beperkt tot de volgende zin: ‘Het [paas]vuur was net als elk jaar in de Broekens, een braakliggend veld aan het eind van de zandweg.’99 In Een kleine wereld daarentegen

98 Jans Polling, De Ring (Zuidwolde, Het Drentse Boek, 2005), 33.

99

beschrijft Kool uitgebreid hoe het bouwen van een paasvuur de gemoederen in een dorp kunnen bezighouden:

De winter liep altijd op een eind op de dag dat de grote jongens uit de buurt kwamen vragen of ze ook dit jaar weer vaders platte luchtbandenwagen mochten lenen voor het paasvuurslepen. […] De jongens trokken met de wagen schreeuwerig en uitgelaten de hele buurt door. Ieder jaar haalden ze het snoeihout op dat vanaf de herfst had liggen drogen, de takkenbossen, de oude, versleten bezems en borstels, de kartonnen verpakking van de lijnkoeken van de hele winter, en niet te vergeten de kerstbomen. […] Zaterdagen achtereen, soms ook nog na schooltijd waren ze aan het paasvuurslepen. De paasbult werd hoger en hoger. De vorderingen van de paasvuurbouwers van omliggende gehuchten en streekjes werden nauwlettend gevolgd en op hoge toon besproken: ons paasvuur moest ook dit jaar weer het hoogste en het grootste zijn.100

Dat het paasvuur voor veel mensen een traditioneel gebruik is, blijkt uit het volgende fragment:

En de hele streek stroomde toe, opgeschoten jeugd, met rode koppen van opwinding en overmoed, volwassen mannen met pijpen en sigaren, volwassen vrouwen met de kleintjes aan de hand. […] Als je je omdraaide en in de verte keek, zag je op verschillende plaatsen de rode gloed en rook van de vuren van omliggende gehuchten. Overal werd naar oud gebruik het dode hout verbrand. Overal was het straks tijd voor nieuwe groei, nieuw leven.101

Behalve de traditie van het paasvuur worden in de romans geen typische Drentse folkloristische activiteiten, zoals dansen en handwerken, benoemd. Wat wel beschreven wordt is het dagelijkse leven. In Een kleine wereld en De zomer van ’59 wordt het leven in de jaren vijftig neergezet. Zoals het runnen van een boerderij, het in bad (de tobbe) gaan en de traditionele voorjaarschoonmaak:

Al vroeg in het voorjaar begon de schoonmaak. De gesprekken van de vrouwen gingen nergens anders meer over. Hoe ver ze al waren gevorderd, wat ze gisteren gedaan hadden, wat ze vandaag gingen doen. Hoe vuil het geweest was en hoe zwaar,

100 Kool (2006), 151.

101

wat ze allemaal niet tegengekomen waren! […] Overal hingen dekens en gordijnen te luchten aan wasrekken en waslijnen voor het huis, daarna hingen de kleren uit te waaien boven het gras dat wit was van sneeuwklokjes of paars van krokusjes.102

Het gaat in de romans uit het onderzoekscorpus meer om de beschrijving van het dagelijkse leven dan om het ‘promoten’van typische Drentse volksgebruiken.

Een opmerkelijk element is tot slot dat de bluesband Cuby & The Blizzards opvallend vaak naar voren komt in enkele romans uit het onderzoekscorpus. In onder andere Schoeltied, Een kleine wereld en De zomer van ’59 wordt de destijds in Grolloo repeterende bluesband genoemd. In Een kleine wereld blijft het bij een subtiele zin ‘Ik zat op het bed in het lege vertrek, met het vergeelde behang, de lichte plekken waar de posters van Che Guevara en van Cuby & The Blizzards hadden gehangen.’103 Hetzelfde geldt voor de verwijzingen in Schoeltied:

Aj under dizze umstandigheden in een comfortabele auto riedt met de juuste muziek in de geluudsinstallatie dan is het bij toeren zunde aj bij hoes bint en oetstappen moet. Harry Muskee zingt “Windows of my eyes”. Roos is al jaoren een liefhebber van de muziek van Cuby and the Blizzards en wat heur anbelangt mag de reis nog uren duren.104

Veenstra besteedt in De zomer van ’59 zelfs drie pagina’s aan de Drentse bluesband:

En toen Desolation blues. Zijn hart bonkte tegen zijn ribben. De hulpeloosheid waarvan iedere noot vol was, waarvan elke maat getuigde, raakte hem frontaal. Blijf

bij mij, Heer. Hij wist zich geen raad met de rauwe zeerte, die bijna bedremmeld uit

mond van Harry Muskee kwam. Hij werd overrompeld door Eelco Gelling, die zijn gitaar liet jammeren als een bange man.105

Hierop volgt een recensie waarin wordt beschreven dat Cuby and the Blizzards overal waar ze optreden een diepe indruk achterlaten vanwege hun authentieke geluid. Cuby & The Blizzards vormt een belangrijk onderdeel van de Drentse cultuur, wat terug is te lezen in de romans. De schrijvers lijken dit graag aan hun lezers mee te willen geven.

102 Kool (2006), 154. 103 Ibid., 161. 104 Koops, 27. 105 Veenstra, 187.

Typische Drentse folkloristische eigenaardigheden worden in de romans uit het onderzoekscorpus niet tot nauwelijks beschreven. De typische Nederlandse volksgebruiken die beschreven worden – zoals een voorjaarsschoonmaak, het runnen van een boerderij en het bouwen van een paasvuur – zijn mede bepalend voor het streekromangehalte, maar kunnen niet als typisch Drents worden aangeduid. In de romans uit het onderzoekscorpus spelen deze volksgebruiken niet een dusdanige prominente rol dat ze als kenmerkend gezien kunnen worden.