• No results found

Hoofdstuk 2: De literair-historische context van de Drentse literatuur

3.2 De analyse van het onderzoekscorpus

3.2.7 Stijl

3.2.7.2 Beeldspraak

Volgens Van Buuren wordt in streekromans veelvuldig gebruik gemaakt van ‘uitgewoonde beeldspraak’.136 Na bestudering van het onderzoekscorpus kan geconcludeerd worden dat vooral voor de beschrijving van seks en erotiek gebruik is gemaakt van beeldspraak.137 In dit deel wordt bekeken of en op welke manier schrijvers seks en erotiek beschrijven en of hierbij gebruik gemaakt wordt van uitgewoonde beeldspraak.138

In De zomer van ’59 beschrijft Veenstra hoe in de jaren vijftig werd omgegaan met seks. Uit het volgende voorbeeld blijkt dat over het algemeen sprake was van een preutse houding:

Dat va en moe Booij hun zoon [Fokke] niks hadden verteld, was natuurlijk niet zo bijzonder. Hilbrand wist het ook niet van zijn ouders. Beetje bij beetje had hij het gehoord. Van andere jongens. Van Roepie Wassens, die er graag over sprak. En tenslotte uit het boekje dat moe destijds zonder verder iets te zeggen op zijn nachtkasje

134 Kool (2006), 167.

135 Veenstra, 26.

136

Van Buuren, 19.

137 Tot 1979 kwamen in de Drentse literatuur seks en erotiek nauwelijks voor. Door de komst van het tijdschrift Roet veranderde dit. Bron: Henk Nijkeuter, ‘“Neihestern, dit is vrijen op zien Drèents’ Erotiek in de Drentse literatuur.” Waardeel, no. 4 (2008): 28-37.

138

had gelegd. Het boekje op christelijke grondslag […] met veel aandacht voor het zaadje, dat in drukte en gedrang kans zag naar het eitje te zwemmen en ‘het wonder’ te verrichten. Een wonder dat alleen in een huwelijk thuishoorde.139

Hoofdpersoon Hilbrand houdt zich als tiener steeds meer met seks bezig. Zijn eerste zoen wordt door Veenstra als volgt beschreven. ‘Even lagen beide tongen roerloos tegen elkaar. Toen schoten ze, als op een geheim teken, naar voren en buitelden opgetogen om elkaar heen als jonge boerenzwaluwen op hun eerste vlucht’140 en ook wanneer Hilbrand en Aaltje een stap verder gaan, gebruikt Veenstra een metafoor om de handeling te beschrijven: ‘Aaltje gunde hem de ontdekkingsreis met zijn handen. Haar borsten, haar tepels, haar buik, de binnenkant van haar dijen en tenslotte haar schoot die gastvrij was voor zijn nieuwsgierige vingertoppen; een kleine roos die zich blaadje voor blaadje liet openen.’141 Veenstra maakt in beide voorbeelden gebruik van beeldspraak. De boerenzwaluwen zijn origineel gevonden, de roos die zich blaadje voor blaadje opent, kan als clichématig worden opgevat.

In Zwiers Mechanisatie staat eveneens het ontdekken centraal. Boele probeert Maria te veroveren, maar is onzeker tijdens zijn handelen. Maria is degene die ervoor zorgt dat Boele het vrouwenlichaam leert kennen. Het begint met een keer voelen aan de borsten van Maria:

“Hier, je mag ze wel even vasthouden.” Boele stak zijn handen onder haar duffelse jas en voelde aan haar warme borsten. Als je er in kneep, gaven ze mee. Hij woog ze in zijn handen. Ze voelden zwaar aan. Bijna zo zwaar als de glimmende magneten die eeuwig rond zouden draaien.142

De daad zelf wordt zonder enige romantiek beschreven:

Maria sloeg haar rok op en wurmde zich uit haar broekje. Ze spreidde haar benen, kantelde haar bekken en zei: “Kom maar, hier binnen is het warm.” Boele ging op haar liggen. Hij wist dat dit haar manier was om zielige mensen te troosten en zo zichzelf. Hij wilde niet zielig zijn, maar snikte tomeloos toen hij klaarkwam, zijn vingertoppen in de zachte grond geklauwd.143

139

Veenstra, 47, 56.

140 Ibid., 112.

141 Veenstra, 161.

142 Timmer & Harteveld, 54.

143

Timmer en Harteveld maken voor het beschrijven van sekspassages geen gebruik van beeldspraak. Hetzelfde geldt voor de roman Het verbörgen leven van Nijenhuis. De daad wordt in deze roman, net als in Schoeltied, uitgebreid beschreven. In beide romans staat een homoseksuele relatie centraal. In Het verbörgen leven tussen Eric en George en later tussen Eric en Alphons. En in Schoeltied ontpopt de vriendschap tussen Roos en Anna zich tot een lesbische relatie. Seks en erotiek zijn in deze romans duidelijk aanwezig. Een voorbeeldpassage uit Het verbörgen leven en Schoeltied:

Hij zweide op zien benen en zakte deur zien knieën en pakte Erics tuul, die stief en recht stun en glee er over met zien lippen, zo zaacht, dat Eric kreunde en haost vort klaor kwam, zodat zien zaod, wit en kleverig um de lippen van de man hung, die opstun en zien lange lief bewoog en met zien haand zien eigen tuul pakte en in twee rukken klaor kwam.144

Anna komp een eindtie umhoog en bög zuch veurover over het bovenlichaom van Roos. Hiel veurzichtig giet ze met heur mond hen ien van heur tepels. Met de punt van heur tong rak ze die tepel an die vortdaolijk reageert. Niet allènt mannen kunt een erectie kriegen. […] Ze lat Roos’ tepel lös en giet met heur lippen over het lief van Roos hen beneden. Bij heur navel stopt ze even. […] Hiel veurzichtig volgt ze het spoor van kleine deur de zun verlochte haorties tot die in heur rooie slip verdwient. Een slip die, zo zot Anna, vochtig worden is. […] van de rust van zo-even is niks over. Een störm trekt op. Haanden en tongen weet niet meer waor ze het zuken moet. Even laoter schof ok de slip van Anna over heur enkels. Vanneis giet ze met heur mond op zuuk. […] Een rivier stroomt over. De zee golft deur heur iegen lief. Tongen en lippen gaot tekeer op die aal maor roeger wordende zee. De dieken bint vort. Der slaot bressen in de dunen. As der ienmaol een opening is, is het waoter niet meer te holden. Wilde, woeste stromen. Het liekt of der gien einde an komp. Dan is het waoter an beide kaanten van de diek even hoog. Het stromen en kolken holdt langzaom op en het wordt weer stil. Het waoter wordt een spiegel.145

Zoals uit de net gegeven fragmenten blijkt, wordt seks en erotiek door Nijenhuis en Koops op een verschillende manier beschreven. Nijenhuis beschrijft de handeling expliciet terwijl het fragment van Koops ‘letterlijk’ overspoeld wordt door metaforen; een rivier die overstroomt en een ruige zee. In Door Drentse venen werkt Hoppenbrouwers toe naar een climax in de

144 Nijenhuis (2004), 18.

145

relatie tussen Jochem en Dievertje. Om uiteindelijk ook te spreken van een storm die is uitgewoed:

Bij een glas portwijn zaten ze daar zonder veel te zeggen, elkaar af en toe aankijkend. Uit een gebaar of toespeling maakte Jochem op dat zij graag bij hem zat en hij knikte om aan te geven dat het gevoel wederzijds was. Op de terugweg door het bos had zij onverwacht haar linkerarm om hem heen geslagen en blozend naar hem opgekeken. Even voelde hij haar ronde heup tegen de zijne en een warm gevoel doorstroomde hem; zou het van de port komen?146

Jochems gevoel blijkt te kloppen, want niet veel later tijdens een van zijn bezoeken aan Dievertje neemt zij hem mee naar haar kamer:

Hij beleefde hun samenzijn als een droom. Wat hem overkwam was zo nieuw, zelfs de kraakheldere linnen lakens kende hij alleen maar uit boeken. Tegenover zijn jeugdige heftigheid bewaarde zij de rijpere rust. Zoals zij hem eerder had ingeleid in de wereld van de roman, zo leerde ze hem nu de geheimen van hun beider lichamen kennen. Toen de eerste storm was uitgewoed, maakte Jochem haar duidelijk hoe geweldig hij haar vond en dat ze altijd bij elkaar zouden blijven.147

Een aantal van de schrijvers die sekspassages beschrijven in hun roman, maakt hiervoor gebruik van beeldspraak. Er kan geconcludeerd worden dat het dan vaak om afgesleten clichés gaat.

146 Hoppenbrouwers, 132.

147