• No results found

Een schets van het landschap

Hoofdstuk 2: De literair-historische context van de Drentse literatuur

3.2 De analyse van het onderzoekscorpus

3.2.5 Een sfeerschets van Drenthe

3.2.5.1 Een schets van het landschap

In alle romans uit het onderzoekscorpus is een Drents dorp de plaats van handeling. Om welk dorp het precies gaat wordt daarentegen vaak niet genoemd. Een goed voorbeeld is Het verbörgen leven, in deze roman worden bestaande plekken omschreven: op de grens van de Hondsrug, het Noord Hegenbos en ’t Zwanemeer. Hierdoor weet de lezer dat het verhaal zich hoogstwaarschijnlijk afspeelt in Gieten – ’t Zwanemeer bijvoorbeeld is een bosgebied ten noorden van Gieten – maar zeker weten doet de lezer dit niet, want het zou ook om de naburig gelegen plaats Eext kunnen gaan. Door het noemen van bestaande plaatsen wordt een realistische setting neergezet, waardoor een gevoel van werkelijkheid ontstaat en door het niet-noemen van de exacte plaats blijft het fictieve aspect intact.

In Een kleine wereld krijgt de lezer geen aanwijzingen om erachter te komen waar het verhaal zich afspeelt. Het enige dat zeker is, is dat het om een plaats in Drenthe gaat. Dit wordt duidelijk aan de hand van het gebruik van het dialect en het gebruik van termen als ‘Drents hervormd’. Kool geeft verder geen uitgebreide omschrijvingen van de streek waar het verhaal zich afspeelt. De enige mogelijkheid die de lezer krijgt om een beeld te vormen om wat voor plaats het gaat, is door beschrijvingen van de samenstellingen en veranderingen in het dorp: ‘Ons gehucht was te klein voor notabelen. Dokter, dominee en notaris woonden ver weg in het hoofddorp. Het was een buurt van boeren, middenstanders en arbeiders. Meester was bij ons de hoogste in rang: de burgermeester van het gehucht.’86 En uit de volgende twee fragmenten wordt duidelijk dat de tijden zijn veranderd: ‘Er zijn in de buurt niet veel boeren met koeien meer overgebleven. De meeste boerenzoons die het bedrijf van hun vader hebben overgenomen, verbouwen nu alleen maar aardappelen, maïs, bieten, soms bollen of lelies. De weinige boeren die nog melken noemen zich veehouder en melken soms wel honderd

84 Lodewick, 31.

85 Holtrop, 110.

86

koeien.’87 En ‘De oude Saksische boerderij van Hendrik Albers hebben ze een paar jaar geleden voor een half miljoen gekocht en voor nog eens een half miljoen prachtig gerestaureerd’.88 Sociaal-economische veranderingen worden zichtbaar, boerderijen zijn veranderd of verdwenen en worden opgekocht door mensen die willen ‘Drentenieren’.

In Schoeltied wordt wel een Drentse plaats genoemd; de fictieve plaats Rolderwold. Door het verhaal te laten afspelen in een fictieve plaats wordt duidelijk dat het gaat om het verhaal en niet zozeer om de specifieke omgeving. Koops maakt in zijn roman zichtbaar hoe gebruiken en verhoudingen in een – willekeurig – dorp kunnen zijn. De sociale controle en de vaak conservatieve houdingen worden duidelijk. Zoals te lezen is in het volgende fragment. ‘Aj de tuun niet al te netties hebt, aj poletiek links bint en affiches achter de roeten hangt in verkiezingstied of as ze derachter komt daj in de vekaansies kampeert op naturistencampings dan hej in zu’n dorp niet veul krediet’. 89

In De Ring, Het verbörgen leven en Zwiers Mechanisatie wordt vooral het platteland tegenover de stad gezet – meer hierover tijdens de bespreking van thematiek in hoofdstuk 3.2.6. In de overige romans – De zomer van ’59, In Paradisum en Door Drentse venen – wordt de omgeving gedetailleerd beschreven. Vooral de roman van Hoppenbrouwers bevat zeer gedetailleerde beschrijvingen van de omgeving en de geschiedenis van Drenthe, zoals in het eerste fragment is te lezen. In het tweede fragment is een schets van de omgeving uit In Paradisum te lezen:

Eeuwenlang werd er alleen maar veen gestoken door de boeren die aan de rand van het moeras woonden. Pas later ontdekte men het economische belang van de brandstof en toen begon de exploitatie van het veen. De Groningse verveners waren de eersten, zij pakten de zaak systematisch aan. Ze begonnen met het graven van kanalen die niet alleen nodig waren voor de lozing van het overtollige water, maar die ook dienden voor de afvoer van de turf. Zo ontstond er een netwerk van kanalen, op regelmatige afstand voorzien van dwarswijken. Daardoor werd het Hunzedal verlost van water en moer. Schop, stikker en kruiwagen waren de voornaamste hulpmiddelen bij dit gigantische karwei dat helemaal door mensenhanden werd uitgevoerd.90

Het laand was anmaakt. Widerop waren de wieken en de sloten. Achter Klazienaveen en Zwartemeer het veen en de turf. Het water leup tot veur de Verlengde Hoogeveens

87 Kool (2006), 9.

88 Ibid., 106.

89 Koops, 17.

90

vaort, deur het Stieltieskanaol, deur het Oranjekanaol, deur Ruten A en Hunze. Laand uut het veen. Turf uut veen. Water uut veen. Op Erica gruun grös, appelbomen, proemen, peren, kersen.91

Aan de hand van de volgende zin wordt duidelijk om wat voor soort mensen het gaat: ‘Ik deud mien rondte in Emmen achter het spoor. De Meulnkamp, Dennenlaan, Aolde Roswinkelerweg, Parklaan, Burgemeester Tijmesstraot. Het dure volk.’92 Jan Veenstra maakt in De zomer van ’59 op een vergelijkbare manier duidelijk met wat voor omgeving de lezers te maken hebben:

De zuidzijde van de vaart was het geringst in aanzien. Daar lag een jaagpad met vaak niet meer dan een zwiepende plank over de dwarswijken. De kleine behuizingen leken er haast schuw hun plek in te nemen. Boerderijtjes en wat daar voor door wilde gaan. Aan de noordzijde zag je ook een paar burgerhuizen, hier en daar een winkeltje en een enkele werkplaats. Verder de kerk en de school.93

Het verschil tussen arm en rijk en de daarbij behorende omgeving wordt dus omschreven in de romans. Ook de veranderingen in het plaatsje Noord, waar De zomer van ’59 zich afspeelt, worden beschreven:

Langzaam maar zeker hield het Noord het voor gezien. Eerst het westelijke deel. Het uitbreidingsplan Krakeel en het nieuwe kanaal, dat rond de achttiende wijk haaks op het Noord stond, veegden een groot deel domweg van de kaart. Het meest oostelijke deel hield het nog het langst vol, maar ook dat werd op den duur opgeslokt door de moderne tijd, die het Noord van achteren besloop met fabrieken, werkplaatsen en magazijnen.94

Uiteindelijk eindigt de roman met de volgende woorden waarin duidelijk wordt wat de moderne tijd voor Noord betekend heeft: ‘Het Noord is er niet meer. Weg gegraven. Zand er over. Van de kaart geveegd. Alsof het nooit heeft bestaan. Alsof er niets is gebeurd.’95

91 Stout, 31. 92 Ibid., 43. 93 Veenstra, 15. 94 Ibid., 193. 95 Ibid., 207.

Doorgaans wordt in de romans een sfeerschets van de omgeving gegeven. De omschrijvingen van de streek die gegeven worden, zijn in het algemeen representatief voor de bestaande plaatsen die als inspiratiebron zijn gebruikt. Het realistische element – het gebruik van specifieke gebieden – komt echter niet terug in de landschapsbeschrijvingen. Uitgebreide beschrijvingen van rietgedekte boerderijen, bloeiende heidevelden of andere opvallende kenmerken van het Drentse landschap ontbreken. De daadwerkelijke invulling van het landschap wordt dus over gelaten aan de fantasie van de lezer.