• No results found

De tweede helft van de jaren tachtig

4. Activiteiten van Amnesty International in China

4.2 Het werk van Amnesty International tussen 1980 en 1989 1 De eerste helft van de jaren tachtig

4.2.2 De tweede helft van de jaren tachtig

Amnesty verklaarde in 1986 dat als gevolg van de publicatie van het rapport uit 1985 een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken zich uitsprak over de mensenrechtensituatie. Aan buitenlandse journalisten in Beijing vertelde hij dat de kwestie van politieke gevangenen en mensenrechtenschendingen niet aan de orde was in China, aangezien de grondwet de burgers het recht zou geven om te spreken, te demonstreren en te publiceren. Hij beschouwde Amnesty’s eis om executies te stoppen als bemoeienis met binnenlandse zaken en stelde dat de huidige omstandigheden voor de autoriteiten geen redenen waren om de doodstraf af te schaffen. De autoriteiten bleven het bestaan van politieke of gewetensgevangenen ontkennen, de gevangenen die Amnesty heeft geadopteerd beschouwde de Chinese regering als ‘contrarevolutionaire rebellen’. Dit maakte het voor Amnesty lastig om te pleiten voor de vrijlating van deze gevangenen.177 In 1985 zijn er dan ook maar zeer weinig gewetensgevangenen vrijgelaten.178

Ondanks dat China erop bleef wijzen dat mensenrechten een interne aangelegenheid waren, begon het land wel te reageren op kritiek van Amnesty International en werd de dialoog voorzichtig aangegaan. Het is opvallend dat, in tegenstelling tot andere overheden (zoals de Amerikaanse overheid), China er niet toe overging om Amnesty International aan te klagen. De CCP had moeite met de

beschuldigingen die Amnesty naar de Partij heeft gemaakt, maar heeft nooit de organisatie zelf bekritiseerd. De officiële pers van China heeft zelfs nieuwsberichten

175

Cohen, “People’s Republic of China: the Human Rights Exception”, 507.

176 Amnesty International Annual Report 1985,

https://www.amnesty.org/en/documents/pol10/002/1985/en/, 208.

177 Amnesty International Annual Report 1986,

https://www.amnesty.org/en/documents/pol10/0003/1986/en/, 215.

178 Amnesty International Annual Report 1986,

47

over Amnesty’s werk gepubliceerd. Zij het alleen berichten die geschikt werden geacht voor de Chinese pers.179 China begon volgens Cohen in het midden van de jaren tachtig in te zien hoe mensenrechten een belangrijke rol speelde in de relatie tussen het Westen en de Sovjet-Unie. Hierdoor realiseerde China zich dat

mensenrechten in de relatie met het Westen op dat moment nog geen probleem waren, maar dat dit ingrijpend kon veranderen in de toekomst.180 Vermoedelijk is de regering hierdoor serieuzer gaan luisteren naar Amnesty International.

In 1986 ondertekende China het VN verdrag tegen marteling en mishandeling. Naar aanleiding hiervan stelde vicepresident Zhang Siqing dat de belangrijkste taak van zijn werkzaamheden het uitbannen van marteling en illegale detentie was. Tegen het einde van 1986 had Amnesty uitgebreide rapporten, gepubliceerd in de Chinese pers verzameld. Hierin werden uitgebreide gevallen van foltering en mishandeling van verdachten in voorlopige hechtenis onthuld.181 De Chinese regering ondermijnde dus haar eigen ondertekende verdragen. Hierdoor lijkt het werk van Amnesty in China een bijna onbegonnen zaak.

Amnesty International heeft alle informatie waaruit bleek dat mensenrechten werden geschonden voorgelegd aan UNESCO´s Comité voor verdragen en

aanbevelingen. In 1987 trok zij hier mee volop de aandacht. De

mensenrechtenorganisatie woonde het ‘UNESCO´s International Congress on Human Rights’ bij en vestigde de aandacht op een aantal belangrijke aanbevelingen van het congres. Amnesty maakte deel uit van een gezamenlijke ngo´s werkgroep over mensenrechten van UNESCO.182 Amnesty had de bijval van andere organisaties hard nodig, want ook in 1988 werd de doodstraf nog veelvoudig uitgevoerd (132 executies) en werden er nog talloze gewetensgevangenen vastgehouden in China. In datzelfde jaar rapporteerde Amnesty over studenten die waren opgepakt als

counterrevolutionairen, wegens het protesteren voor democratie en vrijheid.183 Omdat Amnesty zich zorgen maakten over de toestand waarin deze

gewetensgevangenen werden gehouden, legde ze opnieuw een memorandum voor aan de leiders van China. Hierin erkende Amnesty de inspanningen van de regering om

179

Cohen, “People’s Republic of China: the Human Rights Exception”, 507.

180 Cohen, “People’s Republic of China: the Human Rights Exception”, 509. 181 Amnesty International annual report 1987,

https://www.amnesty.org/en/documents/pol10/0002/1987/en/, 224.

182

United Nations Educational Scientific and Cultural Organization.

183 Amnesty International annual report 1988,

48

het gebruik van marteling te stoppen, maar wees tegelijk op het ontbreken van adequate juridische garanties hiervan. Amnesty stelde een aantal maatregelen op om foltering te stoppen, maar Beijing gereageerde niet op het memorandum. Dit leidde tot de publicatie van het rapport: ‘China: Torture and Ill treatment of Prisoners.’ Op dit rapport kwam wel een reactie, een fellere dan voorheen. Een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken beschuldigde de organisatie ervan

bevooroordeeld te zijn over China. Gelijktijdig verdedigde hij zich door te stellen dat schendingen van mensenrechten in het land onvermijdelijk zijn zo lang China bezig is met het ontwikkelen van haar rechtssysteem.184 Amnesty moest dus volgens China zich niet bemoeien met de situatie en afwachten tot een nieuw en beter rechtssysteem ontwikkeld was.

Afwachten bleek echter geen goede aanbeveling, een jaar later braken de studentenprotesten uit in de hoofdstad. De grove mensenrechtenschendingen op het Tiananmenplein waren aanleiding voor Amnesty om zich nog intensiever met de situatie te bemoeien.185 Amnesty rapporteerde op 9 juni dat er nog steeds geen einde was gekomen aan het moorden. In de drie dagen daarvoor vonden er nog

schietpartijen plaats op ongewapende Chinese burgers door soldaten in Beijing. Volgens ooggetuigen zijn er mensen beschoten die uit hun ramen keken en op straat. Amnesty ontving rapporten waaruit bleek dat studentenleiders en leraren van Beijing University opzettelijk waren gedood door troepen die opzoek waren naar hen tussen 4 en 6 juni. Opnieuw deed Amnesty International een beroep op premier Li om een einde te maken aan het moorden.186 Het blijkt dus dat er niet alleen sprake was van een bloedbad in de nacht op 3 en 4 juni, maar dat dit nog een nasleep had. In de dagen die hierop volgden voerde de Chinese autoriteiten een hevige terreur uit in de straten van Beijing. Niemand leek veilig te zijn voor de wraak van de CCP en Amnesty International kon hier niets tegen doen.

184 Amnesty International annual report 1988,

https://www.amnesty.org/en/documents/pol10/0001/1988/en/, 156.

185 Urgent Action, People’s Republic of China: Fear of mass arrests and use of lethal force against

peaceful demonstrators, 24 mei 1989, Amnesty International.

186 Urgent Action, People’s Republic of China: Killings in Beijing, 9 juni 1989,

49

4.3 Het werk van Amnesty International tussen 1990 en 2000