• No results found

De mensenrechtensituatie in de jaren negentig

3. De veranderde situatie in China vanaf

3.3 De mensenrechtensituatie in de jaren negentig

Een van de belangrijkste vragen rondom het mensenrechtenprobleem in China is hoe de politieke ontwikkelingen in de jaren negentig in China de mensenrechtensituatie hebben verbeterd. Mensenrechten werden als instrument gebruikt om de Chinese politiek te beoordelen. Professor internationale betrekkingen, Zhu Feng, stelt dat de ontwikkeling van de mensenrechtensituatie door de Verenigde Staten, Europese grootmachten en ngo’s zoals Amnesty International in de jaren negentig gezien werd als een fundamenteel component van democratisering.127 Volgens hem is

modernisering van de Chinese politiek niet mogelijk zonder de bescherming van mensenrechten. Andersom is bescherming van mensenrechten afhankelijk van

126 ‘White Paper on Human Rights in China’. 127

Zhu Feng, Human Rights and the Political Development of Contemporary China 1979-1994 in Michael C. Davis, Human Rights and the Chinese Values: legal, philosophical and political perspectives, (Hong Kong: Oxford University Press 1995), 116.

36

politieke hervormingen.128 In de jaren negentig vonden er veel debatten plaats over mensenrechten binnen China en meerdere diplomatieke uitwisselingen met andere naties. China werd besmet door het ‘mensenrechtenvirus’.129

Sinds de economische en sociale hervormingen van 1978 was er meer ruimte voor kritiek. In theorie bestond deze ruimte nog steeds, maar in de praktijk werd de vrijheid van meningsuiting na 1989 opnieuw zwaar ingeperkt. Er werden landelijke controles en restricties op het recht van vergadering en publieke demonstraties gelegd. Ten tijde van het Tiananmenprotest waren er veel buitenlandse media in Beijing die rapporteerden over de situatie en eisen van de demonstranten. Dit nieuws verspreidde zich over de hele wereld. Als gevolg van alle buitenlandse kritiek drong de CCP aan op strenge controle op uitgeverijen en nieuwsmedia.

Kranten als de People’s Daily en het persbureau ‘Xinhua’ werden zo onder controle van de staat gebracht dat al het nieuws wat naar buiten werd gebracht kon worden beschouwd als een verklaring van de Chinese regering.130 Tijdschriften, boeken, televisie, radio en films werden gecontroleerd. Schrijvers en journalisten konden door de staat worden opgepakt wanneer zij zich niet hielden aan de voorgeschreven regels. Zij werden meestal gearresteerd op basis van artikel 53131, beschuldigd van het verspreiden van staatsgeheimen. Na een gesloten hoorzitting werd de persoon in kwestie naar de gevangenis gestuurd.132

In de jaren negentig deed de Chinese regering er alles aan om studentenonrust te voorkomen. De repressie van de Democratische Beweging, aangeduid als de ‘contrarevolutionaire opstand’, werd geïntensiveerd en geïnstitutionaliseerd. De CCP stelde opnieuw staatscontrole over alle aspecten van vrije meningsuiting in. Er werden maatregelen genomen om burgers in het buitenland te volgen. Het doel van deze maatregelen was om voorzichtige liberalisering uit het vorige decennium te niet te doen en het herbevestigen van een strenge ideologische controle door de

conservatieve vleugel van de CCP. Deze binnenlandse campagne van onderdrukking werd ingezet voor het project van de Chinese regering om voor de rest van de wereld

128 Zhu Feng, Human Rights and the Political Development of Contemporary China 1979-1994, 138-

140.

129

Svensson, Debating Human Rights in China,1,2.

130 Ching, China: The truth about its Human Rights Record, 67.

131 Article 53: ‘Citizens of the People's Republic of China must abide by the Constitution and the law,

keep state secrets, protect public property, observe labor discipline and public order and respect social ethics.’ Uit ‘Constitution of the People’s Republic of China’ 4 december 1982, International Human

Rights Treaties & Documents Database, http://www.hkhrm.org.hk/english/law/const03.html.

37

een beeld te schetsen van hernieuwde binnenlandse harmonie en tolerantie. Tolerantie lijkt in dit verband zeer tegenstrijdig, gezien de onderdrukking van vrijheid. Er werd een houding aangenomen van ‘uiterlijke ontspanning’ en ‘binnenlandse

intensivering’. Op die manier probeerden de Chinese leiders het hoofdstuk over de studentenprotesten in 1989 af te sluiten met het doel de opgelegde sancties van buitenlandse investeringen op te heffen.133

In 1993 vond in Wenen de VN Wereldconferentie over mensenrechten plaats. Doel van de conferentie was om de balans op te maken van de weg die sinds de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948 was afgelegd. De werkwijzen, procedures en mechanismen inzake mensenrechten werden

geëvalueerd.134 Voorafgaande aan deze conferentie werden er regionale conferenties gehouden in Tunis, San José en Bangkok, met als doel eerdere prestaties en

mislukkingen in het internationale mensenrechtenbeleid te analyseren. De conferentie in Bangkok werd een forum voor nieuwe Aziatische regimes, waaronder het nieuwe regime van China. Hier werd geprobeerd om een eigen stempel te drukken op het internationale mensenrechtenproces, die zij beschouwden als een proces dat werd gedomineerd door het Westen. Uit de conferentie in Bangkok kwam de volgende verklaring voort: ‘The signatories recognize that while human rights are universal in nature, they must be considered in the context of a dynamic and evolving process of international norm-setting, bearing in mind the significance of national and regional particularities and various historical, cultural, and religious backgrounds.’135 Net als in de ‘White Papers on Human Rights’ werd in deze verklaring dus de nadruk gelegd op het unieke karakter van landen.

Veel van de ondertekenaars van de verklaring raakten betrokken in het promoten van ‘Aziatische waarden’.136 Deze term introduceerde de voormalige premier van Singapore Lee Kuan Yew. Hiermee werd bedoeld dat in Azië het collectieve belang voor het recht van het individu gaat.137 Tijdens de conferentie botsten de Aziatische visie op mensenrechten met de westerse visie. China slaagde er niet in om andere lidstaten te overtuigen om de Chinese beginselen te accepteren.

133

World Report 1990, Human Rights Watch, http://www.hrw.org/reports/1990/WR90/ASIA.BOU- 04.htm#P241_56227 (laatst bekeken op 31 maart 2016).

134 Willy Laes, Mensenrechten in de Verenigde Naties: een verhaal over manipulatie, censuur en

hypocrisie, (Antwerpen/Apeldoorn 2011) 205.

135

Angle and Svensson, The Chinese Human Rights Reader, 390.

136 Ibid., 390.

38

Maar op de laatste dag van de conferentie verscheen er nog wel een

compromisverklaring over universaliteit en culturele pluriformiteit, die China in haar voordeel gebruikte.138 Amnesty International uitte haar ontevredenheid over de onduidelijkheid en dualiteit van de tekst. “No radically new principles have been articulated to address the enormous challenges of today’s world and to move the Universal Declaration of Human Rights from a common standard of achievement to an obligation under international law.”139 De verwijzingen naar nationale en regionale bijzonderheden werden door de organisatie beschouwd als een verzwakking van het universaliteitsbeginsel.140

In een Chinees rapport dat werd uitgebracht naar aanleiding van de conferentie werd gesproken over de overeenstemming tussen de Aziatische landen in Wenen.141 China voelde zich gesterkt in haar interpretatie over mensenrechten. Parallel met het groeiende zelfvertrouwen liep de groei van de Chinese economie. Tussen 1992 en 1993 was de economie gegroeid met dertien procent en ook de buitenlandse investeringen namen toe. Deze positieve ontwikkelingen zorgden voor

beleidsdilemma’s onder tegenstanders van het Chinese concept van mensenrechten. Er ontstond een moreel dilemma onder westerse investeerders. De Chinese visie op mensenrechten werd niet omarmd, maar tegelijk waren de investeerders zich ervan bewust dat een conflict met de grootste mondiale groeier niet bevorderlijk was voor de handelsrelaties.142

In 1995 lijkt er definitief positie te worden ingenomen. In juli van dat jaar stelde de Europese Unie een lange termijn beleid op voor Sino-Europese relaties. Doordat de VS zich nog maar nauwelijks uitsprak over de mensenrechtenschendingen in China kwam de EU er alleen voor te staan. De VS kon door haar positie beter zaken doen met de opkomende grootmacht dan de EU. Als het bondgenootschap mee wilden spelen op het internationale toneel moest zij haar kritische toon verliezen.143 Dit vormde het startsein voor het einde van het ‘post-Tiananmen hoofdstuk’. Er kwam

138 Zie bijlage 3 voor de verklaring.

139 Amnesty International Annual Report 1993. https://www.amnesty.org/ (laatst bekeken op 7 april

2016).

140

Christine Loh, “The Vienna Process and the Importance of Universal Standards in Asia”, 159 in: Michael C. Davis, Human Rights and the Chinese Values: legal, philosophical and political

perspectives, (Hong Kong: Oxford University Press 1995).

141 Rosemary Foot, Rights beyond borders: the Global Community and the Struggle over Human Rights

in China, (Oxford 2000), 221.

142 Foot, Rights beyond borders, 158.

39

een einde aan de mondiale druk als gevolg van de grove mensenrechtenschendingen in China.144 En tegelijk vormde dit misschien wel het begin van een overwinning van de Chinese regering.

In de jaren negentig konden zowel China als de rest van de wereld niet meer om de mensenrechtensituatie in het Aziatische land heen. De politiek van China hervormde zich opnieuw, Deng werd vervangen door Jiang en de voorzichtige liberalisering werd teruggedraaid. De Chinese autoriteiten werden door de stortvloed aan kritiek

gedwongen om zich uit te spreken over de mensenrechtensituatie. Ze verdedigden zich en benadrukten dat China een uniek karakter had. China ontwikkelde een eigen visie op mensenrechten waarmee de rest van de wereld zich niet moest bemoeien. Deze eigen visie hield in dat de bevolking na 1989 opnieuw hard werd onderdrukt. Maar het Westen moest in de veronderstelling zijn dat China de situatie probeerde te verbeteren zodat de sancties konden worden opgeheven. Dit gebeurde uiteindelijk ook en zo werd na een korte periode van afkeur het land opgenomen in de internationale gemeenschap.

40