• No results found

Tussenconclusie H1

In document Omgang van ministeries met lobbyen (pagina 53-56)

3 Invloed van opspraak op de regulering van de toegang

3.6 Tussenconclusie H1

Op basis van de onderzochte gegevens kan geconcludeerd worden dat affaires bij ministeries (in dit onderzoek specifiek die van Defensie en Financiën) een rol speelden bij de regulering van de belangenbehartiging. Dat wil echter niet zeggen dat elke affaire concreet leidt tot regulering van de belangenbehartiging. In de meeste gevallen leidde een affaire tot het nemen van maatregelen (8 van 15 gevallen). Dit blijkt uit het feit dat de affaires aangaande belangenbehartiging bijna altijd leidden tot het reflexmatig reageren.

De mate van invloed is ook afhankelijk van het type affaire, negatieve aandacht vanuit de media en de politieke visie van de ministeries op hun rol als ontvanger. In gevallen waarbij de aandacht beperkt was tot de media, blijven reflexmatige reacties uit. De negatieve aandacht dient namelijk door het politieke bestuur als relevant overgenomen te worden om daadwerkelijk tot discussie en maatregelen aangaande de belangenbehartiging over te gaan. Dat is duidelijk zichtbaar bij de draaideur-affaires van Bos, Verhagen en de topambtenaar van de EZ. In alle drie gevallen was er veelvuldig aandacht in de media, maar volgen er geen maatregelen.

Daarnaast kan geconcludeerd worden hoe specifieker de negatieve aandacht gericht is op ongewenste beïnvloedingen (lobbyende draaideur- bewindspersonen, lekken van de informatie en oneigenlijk gebruik van de posities) hoe sneller de affaire als heftig ervaren kan worden. Dat is ook te zien in het de gevallen (Meijling en coco-affaire) die hebben geleid tot regulering.

Verder kan geconcludeerd worden dat de opeenstapeling van lobby- affaires (frequentie van lobby-affaires) op hetzelfde ministerie een rol spelen bij het overgaan van de regulering van de toegang. Met empirische ondersteuning is te zien dat regulering van de toegang bij het Ministerie van Defensie en Financiën plaatsvindt na een serie affaires. In het geval van het Ministerie van Defensie gebeurde dit na twee affaires kort na elkaar (eerst affaire Sikorsky en daarna Meijling.) Dat leidde ertoe dat niet alleen het Ministerie van Defensie overging op het instellen van een afkoelperiode voor bewindspersonen, maar het gehele Kabinet Kok II. Dat gold ook voor de regulering van het Ministerie van Financiën. Het begon bij een bankencrisis daarna een bankenlobby die negatief onder de aandacht kwam en tot slot de ‘coco’s affaire’.

4 Invloed van politieke kleur op de regulering van de toegang

4.1 Introductie

Er is gekeken naar de politieke kleur van de onderzochte ministeries vanaf het Kabinet Lubbers I (1982-1986) tot met halverwege Kabinet Rutte III (2017- 2019) om antwoord te geven op de vraag of de politieke kleur van de leiding van de onderzochte ministeries van invloed is op de regulering van de toegang. Het onderzoek heeft de onderstaande resultaten geleverd.

De politieke leiders van de onderzochte ministeries laten zich pas uit over de aandacht voor de regulering van de toegang als het onderwerp ter sprake komt bijvoorbeeld naar aanleiding van een negatieve publicatie over het betreffende onderwerp. Daardoor is er slechts gekeken naar de momenten waarop lobbyvraagstukken zoals schandalen een rol hebben gespeld op het beleidsterrein van de onderzochte ministeries. Daarbij is er specifiek gekeken hoe de ministeries zijn omgegaan met de lobbyissues. Ook is er gekeken naar algemene reguleringsvoorstellen voor alles ministeries die behandeld zijn door het coördinerende Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Affaires/ Regulerende

voorstellen Politieke kleur Respons Regulering Ministeries

Fregatten affaire (februari

1984) Rechts Individuele berisping/ ambtelijke mededeling aan het departement

NEE Defensie

Technolease Rechts Parlementair onderzoek NEE Financiën Sikorsky (juli 1999) Rechts Interne onderzoek van

minister op het departement Aangifte bij het OM door de minister

NEE Defensie

Meijling (november 1999) Rechts Afkoelperiode

bewindspersonen voor Defensie

Eenmalige afspraak over afkoelperiode voor alle bewindspersonen van Kabinet Kok II

JA Defensie

Bankencrisis en

beïnvloeding (juni 2009) Links Parlementaire enquête en roep tot transparantie

NEE Financiën

Overstap van toenmalige Financiënminister Bos naar KPMG (oktober 2010)

Rechts NON NEE Financiën

Ex-minister van Economische Zaken Verhagen naar bedrijfsleven (2013)

Rechts NON NEE EZ

Overstap topambtenaar EZ naar bedrijfsleven (februari 2013)

Rechts NON NEE EZ

Rapport SOS over lobby transparantie (december 2013)

Links NON NEE Financiën

Coco’s affaire (november

Ministerie van Financiën Invloed van bedrijfslobby

op duurzaamheidsbeleid (november 2015)

Rechts NON NEE EZ

Afschaffing van dividenden belastingaffaire (2017)

Rechts Deels tot het in trekken van de maatregel

NEE Financiën

Geen melding gesprek salarisverhoging ING- topman (maart 2018)

Rechts Verzoek tot intrekking

van de verhoging NEE Financiën

Deelname aan lobbyplatform Eurofi (oktober 2018)

Rechts NON NEE Financiën

Lobby multinationals

(2019) Rechts NON NEE EZ

Toenmalige minister Bram Peper van BZK gedurende Kabinetsperiode Kok II stelt afkoelperiode voor

rijksambtenaren in In de nota Integriteit van het openbaar bestuur (februari 1999)

Links Afkoelperiode van twee jaar voor ex-

ambtenaren voor alle ministeries

JA BZK

Motie Koopmans: verbod draaideurconstructie oude- bewindspersonen (2 december 2010)

Rechts Non NEE BZK

Initiatiefnota Lobby in daglicht: luisteren en laten zien (23 december 2015)

Links Scala van regulerende activiteiten voor alle ministeries

JA BZK

Totaal: 18 momenten 5 keer onder links politieke leiding 13 keer onder rechtse politieke leiding

4 keer regulerende maatregelen (3 keer onder linkse leiding en 1 keer onder rechtse leiding)

Allereerst blijkt uit het bovenstaande schema dat er in totaal 18 momenten zijn geweest waarbij de rol van ontvangers van de lobby onder de aandacht is geweest. In vijf gevallen betrof het een linkse leiding. Van die vijf gevallen zijn er in totaal 3 keer regulerende maatregelen genomen. Slechts bij één casus zijn onder rechtse leiding regulerende maatregelen genomen van een totaal van 12 gevallen.

Verder blijkt uit het schema dat vooral de ministeries van Defensie en Financiën overgaan tot de regulering van de belangenbehartiging. Defensie doet dit onder een rechtspolitieke leiding en de Financiën doet het onder de links politieke leiding. Ook blijkt dat het ministerie van de Economische Zaken niet overgegaan is tot de regulering van de toegang tot belangenbehartiging. De mogelijke verklaring daarvoor is dat er in alle onderzochte gevallen van het Ministerie van Economische Zaken geleid werd door een rechtsgeoriënteerde ministers in tegenstelling tot het Ministerie van Financiën en Binnenlandse Zaken.

Bovendien zijn er twee keer algemeen geldende reguleringsmaatregelen genomen door het Ministerie van Binnenlandse Zaken die voor alle ministeries gelden. In beide gevallen is dat onder de linkse politieke leiding gebeurd.

In document Omgang van ministeries met lobbyen (pagina 53-56)