• No results found

Kabinetten Balkenende I, II, III en IV

In document Omgang van ministeries met lobbyen (pagina 38-41)

3 Invloed van opspraak op de regulering van de toegang

3.4 Kabinetten Balkenende I, II, III en IV

Tijdens de vier kabinetten van Balkenende kwam slechts één affaire naar voren waarbij één van de drie onderzochte ministeries in negatieve belangstelling van politiek en media kwam aangaande beïnvloeding van besluitvorming. Dit gebeurde tijdens het parlementaire onderzoek naar de financiële crisis (kredietcrisis).

Bankencrisis (2009)

Wat was de aanleiding?

Naar aanleiding van de kredietcrisis van september 2008 heeft de Tweede Kamer op 24 juni 2009 een parlementaire onderzoekscommissie ingesteld om een onderzoek te verrichten naar het financiële stelsel, kortweg commissie De Wit geheten. De hoofdvraag luidde hoe het mogelijk was dat de kredietcrisis is ontstaan. Het onderzoek was ook gericht op de crisismaatregelen die door de Nederlandse overheid zijn genomen zoals het nationaliseren van de ABN Amro en de miljardensteun aan de financiële instellingen zoals ING, Aegon en SNS Reaal.

Op 27 juni 2009 publiceerde NRC Handelsblad een artikel met daarin de invloed van de banken op de besluitvorming rondom de maatregelen. Men heeft een reconstructie gemaakt van de invloed van banken op de besluitvorming naar aanloop van de kredietcrisis (Wester, 2009).

Een van de aspecten van het onderzoek was de beïnvloeding die in het onderzoek is meegenomen, is de beïnvloeding van de besluitvorming en de verhoudingen tussen de financiële sector, bestuurders, politieke en de bureaucraten. De onderzoekscommissie heeft in haar eindrapport in mei 2010 aanbevolen dat de beïnvloeding en de lobbyactiviteiten van het bankenwezen en de financiële sector om meer transparantie vragen. Dat moet transparanter. Verder heeft men geconcludeerd dat de

Kabinetten Periode Politieke leiding ministerie Financiën Politieke leiding Ministerie van Economische Zaken Politieke leiding Ministerie van Defensie Opspraak Bewindspersoon Financiën Opspraak Ministerie Economische zaken Opspraak Ministerie Defensie Balkenende

I 2002-2003 VVD LPF VVD VVD Geen Geen Geen Geen Balkenende

II 2003-2006 VVD D66 VVD Geen Geen Balkenende

III 2006-2007 VVD CDA VVD Geen Geen Balkenende

IV 2007-2010 PvdA CDA CU Parlementaire enquête: bankenlobby een van de oorzaken van de financiële crisis (2009)

voorstellen in voldoende mate te kunnen beoordelen en te controleren. De aanbevelingen waren op onderdelen gericht om de beïnvloeding van de besluitvorming door de informele actoren zoals de financiële instanties te reguleren. 17

Wat was er aan de hand?

De publicatie van NRC Handelsblad kan als negatieve media-aandacht worden gezien omdat het inzicht gaf in de informele verwevenheid tussen de politiek en de sector en daarmee de invloed op besluitvorming ten aanzien van de financiële sector. In het kort wordt het de ‘bankenlobby’ genoemd. In de berichtgeving van het NRC hadden politici, bestuurders en bureaucraten gefaald bij het toezicht op de financiële sector. Dat heeft ertoe geleid dat de financiële sector uiteindelijk ontspoord is geraakt zonder dat men daarvan op de hoogte was. De complexiteit van de financiële producten (‘rente-swaps’, leningen met een ‘junk-status’) droeg daaraan bij.

De regels voor banken om dubieuze diensten aan te bieden en ondoorzichtige verplichtingen aan te gaan waren in de jaren voorafgaand aan de kredietcrisis geruisloos versoepeld door het Ministerie van Financiën. Hierdoor ontstonden grote financiële risico’s. Het werd voor banken steeds makkelijker om de schulden op de balans op te vijzelen; ze werden gewoon ‘verpakt’ in een nieuw ‘winstgevend’ product en verhandeld via speciaal daarvoor opgerichte rechtspersonen. Om dit mogelijk te maken namen de banken steeds het initiatief om de regels rond om schuldverhandeling te versoepelen. Veel van deze versoepelingen zijn via ministeriële regelingen tot stand gebracht, daarvoor is het ook de toestemming van het parlement nodig. Door het technisch karakter (kennis en capaciteit van de lobbyende organisatie) van deze maatregelen was er bij de parlementsleden steeds minder belangstelling en aandacht voor dergelijke belangrijke veranderingen. De Kamerleden hadden de expertise en de drang niet om het financiële stelsel te begrijpen18 en dergelijke technische aanpassing te beoordelen. Ministeries namen door banken voorgestelde wetsteksten letterlijk over. Dat bleek uit de memorie van toelichting over de informatievoorzieningen aan de consumenten. Men was zo bleek achteraf sterk afhankelijk geworden van de informatie van deskundigen, die uiteraard niet automatisch het algemeen belang op het oog hadden, zeker niet als zij als lobbyist werkten, casu quo financiële instellingen.

17 Kamerstukken II 2009/10, 31980, 4 (Rapport Commissie De Wit)

Wat was de reactie op bankencrisis-affaire?

Naar aanleiding van de publicatie van het NRC Handelsblad (27 juni 2009) over de reconstructie van de beïnvloeding naar aanloop van de bankencrisis is geen politieke of publieke discussie ontstaan. Dat kan als reden hebben dat het parlementaire onderzoek op dat moment al gaande was en dat daarin ook het aspect van de beïnvloeding werd meegenomen.

De Commissie De Wit gaf aanbevelingen voor meer transparantie over de lobbyactiviteiten en beïnvloeding bij besluitvorming aangaande de financiële sector. Toen deze aanbeveling aan het parlement werd aangeboden was kabinet Balkenende IV al demissionair. De aanbevelingen van het onderzoek moesten dus worden opgevolgd in kabinet Rutte I. De nieuwe minister van Financiën Jan Kees de Jager onderstreepte echter wel het belang van transparantie, maar ondernam geen concrete stappen zoals het instellen van nieuwe richtlijnen ten aanzien van de beïnvloeding. Wel merkte hij op dat verbetering van transparantie in de toekomst noodzakelijk was. De verklaring voor het ontbreken van concrete maatregelen kan liggen in de politieke kleur van betreffende bewindspersoon en derhalve diens opvattingen over regulering. Belangrijk is te benoemen dat kabinet Rutte I en de daaropvolgende kabinetten wel allerlei verschillende aanbevelingen uit het onderzoek hebben toegepast.

Ten slotte is het van belang om deze affaire te plaatsen in de bredere context van het onderzoek naar de bankencrisis in algemene zin. Het instellen van een onderzoek is op zichzelf al reflexmatig reageren op de bankencrisis, zij het dat deze niet door de minister maar door het parlement wordt ingesteld.

In document Omgang van ministeries met lobbyen (pagina 38-41)