• No results found

Ministerie van Binnenlandse Zaken

In document Omgang van ministeries met lobbyen (pagina 72-76)

3 Invloed van opspraak op de regulering van de toegang

4.6 Ministerie van Binnenlandse Zaken

In dit hoofdstuk is er gekeken naar de generieke voorstellen inzake omgang met belangenbehartiging voor de gehele rijksoverheid. Centraal staat het Ministerie van Binnenlandse Zaken, aangezien dit een coördinerend ministerie is en formeel eindverantwoordelijk is. Welke aandacht is er voor interne regulering van de omgang met belangenbehartiging voor de hele rijksoverheid vanaf Kabinetsperiode Lubbers I (1982-1986) tot en met halverwege kabinet Rutte III (2017-2019)? Er is daarbij gekeken naar de invloed van de politieke kleur op de interne regulering van de ministeries en de aanzet die daartoe zijn gedaan via het coördinerende Ministerie van Binnenlandse Zaken.

In totaal zijn er drie momenten geweest waarbij het thema onder de aandacht is geweest van de wetgevende macht, uitvoerende macht en de media. De vraag of er aan deze voorstellen affaires voorafgegaan zijn, wordt in dit onderzoek niet beantwoord. Wel is er gekeken wat de aard van de voorstellen zijn geweest: alle drie de voorstellen komen bij Kamerleden vandaan. Maar hierbij blijkt uiteindelijk de houding en uiting van de zittende minister ten aanzien van de voorstellen als uitgangspunt genomen in dit onderzoek.

Afkoelperiode voor rijksambtenaren

Zoals in paragraaf 4.4 is besproken, heeft toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Bram Peper in februari 1999 een afkoelperiode voor rijksambtenaren ingesteld gedurende de Kabinetsperiode Kok II. In de nota Integriteit van het openbaar bestuur (februari 1999) kwam de betrokken minister met een algemeen geldende maatregel tegen zogenaamde draaideurconstructies voor rijksambtenaren. In het voorstel staat een afkoelperiode van 2 jaar voor ambtenaren op rijksniveau genoemd (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 1999, p. 20).

Motie Koopmans: verbod draaideurconstructie voor bewindspersonen

Het Tweede Kamerlid van het CDA Ger Koopmans heeft tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken op 2 december 2010 een motie ingediend waarin hij het Ministerie van Binnenlandse Zaken oproept om voor alle oud-bewindspersonen een verbod in te stellen bij een zogenaamde draaideurconstructie zoals bij het Ministerie van Defensie. Hij formuleert zijn motie als volgt:

“(…) verzoekt de regering de gedragsregels dienaangaande voor oud-bewindslieden aan te passen, waarbij de specifieke aanvullingen voor de oud-bewindspersonen van Defensie een element kunnen zijn.”43

De politieke verantwoordelijke rechts georiënteerde CDA-ministere Donner legde deze motie naast zich neer. Hij schreef naar de Tweede Kamer:

43 Kamerstukken II 2010/11, 32500-VII, 29

Kabinetten Periode Politieke leiding

Binnenlandse Zaken Aandacht voor regulering

Kok II (1998-2002) PvdA Afkoelperiode voor ex-ambtenaren

Rutte I (2010- 2012) CDA Motie Koopmans: verbod draaideurconstructie oude-bewindspersonen (2 december 2010) Rutte II (2012-2017) PvdA Initiatiefnota Lobby in daglicht: luisteren en

“Voor het Ministerie van Defensie was er gezien de bijzondere positie en de grote financiële belangen die op dit werkveld kunnen spelen, reden om een specifieke regel aan bovenstaande regels toe te voegen. Deze luidt dat een bewindspersoon na beëindiging van zijn of haar ambtsperiode gedurende de daaropvolgende twee jaar voor Defensie niet aanvaardbaar zal zijn als gesprekspartner van of namens het bedrijfsleven. Tevens zal een bewindspersoon na beëindiging van zijn of haar ambtsperiode gedurende de daaropvolgende twee jaar door Defensie op generlei wijze als externe medewerker worden ingehuurd. Uitzondering op deze regel is mogelijk, doch uitsluitend door tussenkomst van de secretaris-generaal.

Het kabinet heeft zorgvuldig overwogen of er reden is om de geldende regels uit te breiden. De conclusie is dat het kader dat thans geldt, een goede balans vormt tussen de vereiste zorgvuldigheid en de gewenste flexibiliteit voor oud-bewindslieden om hun loopbaan na de ambtsvervulling op zinvolle wijze in te vullen.”44

Uit voorgaande blijkt dat toenmalige CDA-minister Donner van Binnenlandse Zaken geen verbod invoert op de lobby van ex-bewindspersonen op het terrein waar zij verantwoordelijkheid voor hebben gedragen als minister. Hij ziet echter dat het gehanteerde beleid een goede balans vormt tussen vereiste zorgvuldigheid en de gewenste flexibiliteit voor oude-bewindspersonen. Minister Donner vond het huidige gegeven al afdoende en legde de motie naast zich neer. Hier wordt bevestigd dat een rechtsgeoriënteerde ideologie meer

verantwoordelijkheid legt bij oud-bewindspersonen en de

verantwoordelijkheid van de zendende en ontvangende kant van de belangenbehartiging benadrukt. Officiële gedragslijnen zouden alleen maar een belemmering vormen voor het evenwicht van de toegang en het vrij verkeer van belangen en eigen afwegingen. Het is verder van belang om te benoemen dat het Kabinet Rutte I bestond uit de VVD, CDA en met gedoogsteun van de PVV. Deze partijen zijn namelijk op het gebied van regulering van de belangenbehartiging rechts georiënteerd te noemen.

Initiatiefnota Lobby in daglicht: luisteren en laten zien

De Tweede Kamerleden Lea Bouwmeester en Astrid Oosenbrug van PvdA hebben op 23 december 2015 een initiatiefnota ‘lobby in daglicht’ ingediend in het parlement. Dat was gedurende kabinetsperiode Rutte II die gevormd werd door de VVD en PvdA. ‘De initiatiefnota «Lobby in daglicht: luisteren en laten zien’ kreeg brede aandacht van de media en de politiek. De initiatiefnota werd uitgebreid door de Tweede Kamer en de PvdA-minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk besproken.45

Verder bevatte de nota niet alleen maar voorstellen inzake zachte regulering van de belangenbehartiging op het domein van uitvoerende macht

(de ministeries), maar ook voorstellen voor de Tweede Kamer, politieke partijen en ook de lobbyisten zelf. Voor de uitvoerende macht werd een zevental voorstellen gedaan:

1. “Samenleving actiever betrekken bij ontwerpen van wetgeving en beleid 2. Internetconsultatie vaker inzetten en altijd openbaar maken

3. In lobbyparagraaf bij voorstellen laten zien welke belangen zijn gewogen 4. Agenda’s bewindspersonen openbaar maken

5. Openbaarheid en archieffunctie verstrekken

6. De draaideurbeleid bewindspersonen aanscherpen

7. Maatregelen nemen voor uitvoerende en toezichthoudende organisaties”46

Minister Plasterk was positief over de voorstellen die in de nota waren gedaan. Hij schreef naar de Tweede Kamer als reactie op de nota:

“De initiatiefnota «Lobby in daglicht: luisteren en laten zien» biedt een aantal waardevolle aanvullende gedachten om de transparantie rondom beleids- en wetgevingsprocessen te vergroten.”47

Hij schreef over de openbaarmaking van de agenda’s van de bewindspersonen het volgende:

“Naar aanleiding van dit voorstel uit de initiatiefnota heeft het kabinet besloten om meer inzicht te geven in agenda-afspraken van de bewindspersonen, door hen afgelegde werkbezoeken en gehouden toespraken door publicatie op www.rijksoverheid.nl.” “Het kabinet deelt de conclusie van de initiatiefnemers Bouwmeester en Oosenbrug dat burgers recht hebben op goede politieke en besluitvorming en dat het van belang is om te voorkomen dat bepaalde belangen vanuit de samenleving te eenzijdig doorklinken of dat bepaalde belangen in de verdrukking komen. Voor zowel de kwaliteit als de aanvaardbaarheid van beleid en wetgeving, is het essentieel dat de transparantie rondom beleids- en wetgevingsprocessen wordt vergroot en dat mogelijkheden voor gelijke kansen tot beïnvloeding worden versterkt. In aansluiting op de voorstellen uit de initiatiefnota neemt het kabinet daarom een aantal maatregelen die gericht zijn op het vergroten van de transparantie rondom de ontwikkeling van beleid en wetgeving en het actiever betrekken van de samenleving bij deze processen.”48

Uit het voorgaande blijkt dat toenmalige minister Plasterk vrijwel alle voorstellen voor het domein van uitvoerende macht overneemt. Verder heeft minister Plasterk op 12 april 2017 een gedeeltelijk verbod voor de lobby op eigen terrein van ex-bewindspersonen ingesteld49.

Hij onderschrijft het belang van transparantie en ook de gelijke toegang tot de beïnvloeding. Dat past ook bij de linksgeoriënteerde kijk op de belangenbehartiging waarbij men nadruk legt op het creëren van de gelijke

46 Kamerstukken II 2015/16, 34376, 3. 47 Kamerstukken II 2015/16, 34376, 3. 48 Kamerstukken II 2015/16, 34376, 3. 49 Kamerstukken II, 2016/17, 34 376, 15

toegang en het ontwerpen van regels om de beïnvloeding in goede banen te leiden.

Tot slot was er gedurende kabinet Rutte II het verschil tussen rechtsgeoriënteerde en linksgeoriënteerde kijk van de bewindspersonen op dit onderwerp sterk duidelijk. Dat was te zien in het debat met minister Kamp van de EZ aan de ene kant en minister Dijsselbloem van Financiën en Plasterk aan de andere kant (zie paragraaf over politieke kleur Rutte II ministeries van EZ en Financiën).

In document Omgang van ministeries met lobbyen (pagina 72-76)