• No results found

4 Bepaling referentiekwelgebieden

4.3.1 Toetsing aan historische vegetatiegegevens

De kwelkansenkaart met de geschatte ligging van vroeger kwelgebieden is vergeleken met de verspreiding van ecohydrologische systeemtypen zoals afgeleid uit historische vegetatiegegevens (par. 2.9 en 2.10, bijlage 6). Figuur 4.6 geeft als voorbeeld de verspreiding van basenrijke natte schraalgraslanden. Een volledig overzicht voor alle systeemtypen wordt hier achterwege gelaten2. Volstaan wordt met een korte

bespreking van de resultaten.

2 Betreffende kaarten en bestanden zijn wel aangeleverd aan het waterschap en zijn daar eventueel op te vragen

58 Alterra-rapport 801

Figuur 4.6 Historische verspreiding basenrijke natte schraalgraslanden op basis van FLORIVON en terreinbeschrijvingen. De grootte van de sterren geeft informatie over het aantal indicatieve soorten. De gebieden met een grote kwelkans in de referentiesituatie zijn grijs gekleurd

Ecohydrologische systeemtypen die gebonden zijn aan kalkrijke kwel (Basenrijke natte schraalgraslanden, Dotterbloemhooilanden/grote zeggenvegetaties en Elzenbroekbos) kwamen op basis van de historische gegevens vooral voor in het oostelijke gedeelte van het gebied. Een duidelijke koppeling met de ligging van kwelgebieden volgens de kwelkansenkaart is niet te leggen omdat de kwelpatronen zodanig fijnschalig zijn dat er in vrijwel ieder kwartierhok wel gebieden liggen met een hoge kwelkans. Opvallend is dat de genoemde typen in het Reggedal zeer weinig voorkomen, ondanks dat juist hier grote aaneengesloten gebieden met een hoge kwelkans voorkomen. Alleen rond Markelo (Herikervlier, Entervenen) komen veel soorten uit de genoemde systeemtypen voor. Hoewel het Reggedal niet overal even intensief is onderzocht is het ontbreken van kenmerkende soorten in grote delen van het Reggedal te opvallend om alleen een gevolg te kunnen zijn van een te geringe waarnemingsdichtheid. Ook de hypothese dat de hoge kwelkansen in het Reggedal berusten op een fout in de methode of de gebruikte bestanden is niet waarschijnlijk. Ook in de huidige situatie komt in het gebied nog veel kwel voor. Een meer waarschijnlijke verklaring is dat het Reggedal reeds vroeg ontgonnen is en dat schraalgraslandsoorten ontbraken als gevolg van een te intensief landgebruik. Ook het regelmatig optreden van overstromingen met relatief voedselrijk Regge-water kan een oorzaak zijn van het ontbreken van schraalgraslandsoorten.

In het Wierdense veld, de Engbertsdijkvenen en het Vriezenveen sluit het ontbreken van soorten kenmerkend voor de genoemde kwelindicerende systeemtypen goed aan bij de veronderstelling dat het hier gaat om infiltratiegebieden.

Ecohydrologische systeemtypen kenmerkend voor lokale tot zeer lokale kalkarme en kalkloze kwel (Basenarme natte schraalgraslanden, Soortenrijke natte heide) kwamen op basis van historische gegevens in vrijwel alle goed onderzochte gebieden voor, met uitzondering van de Sallandse Heuvelrug en delen van het Wierdense veld en de Engbertsdijkvenen. Ook soorten van Natte heide/hoogveen kwamen zeer wijd verspreid voor in het gebied.

Conclusie

 Het detailniveau van de historische gegevens is over het algemeen niet voldoende om de ligging van de relatief fijnschalige kwel- en infiltratiepatronen op de kwelkansenkaart te toetsen. Wel is uit de historische gegevens veel waardevolle informatie af te leiden over de schaal waarop grondwaterafhankelijke systemen voorkwamen Daarbij valt op dat van lokale kwel afhankelijke typen als Soortenrijke natte heide en Basenarm nat schraalgrasland vroeger op zeer grote

schaal voorkwamen in het studiegebied. Opvallend is verder het ontbreken van soorten kenmerkend voor kalkrijke kwel in het merendeel van het Regge-dal.

4.3.2 Toetsing aan transectgegevens

De transectbeschrijvingen zijn meer geschikt om de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de kwelkansenkaart te bepalen, omdat ze beter aansluiten bij het schaalniveau waarop de kwelkansenkaart is gemaakt. En vergelijking met kwelkansenkaart levert per transect het volgende beeld:

Voltherbroek

- de grotere kwelgebieden (zoals bij punt 7) worden goed weergegeven, kleinere kwelzones (<50 m) worden ruimtelijk niet altijd correct weergegeven (verschoven t.o.v. werkelijke kwelzone of slechts deels aangegeven, waarschijnlijk als gevolg schaal invoergegevens).

- het verbrokkelde beeld hangt mogelijk ook samen met het feit dat de bodem in een groot deel van het gebied bestaat uit leemgronden (pLn5). Zoals aangegeven in par. 3.4.1 wordt binnen leemgronden weinig onderscheid gemaakt naar bodemgenese, waarschijnlijk als gevolg van de geringe oppervlakte in Nederland. Gevolg is dat geen goed onderscheid is te maken naar kwel en infiltratie.

Kloppersblok

- de kwelgebieden in de erosiedalen worden ruimtelijk correct weergegeven. Hazelbekke

- de kwelgebieden worden ruimtelijk correct weergegeven.

Stroothuizen

- de aanwezigheid van kwel in de grote slenk wordt correct voorspeld;

- het kwelgebied is echter te ruim omgrensd: de lokale hoogte bij punten 9 en 10 wordt ten onrechte bij het kwelgebied betrokken; oorzaak is geringe detail van de 1:50.000 bodemkaart die hier is gebruikt (de lokale hoogte met een veldpodzol bij de punten 9 en 10 wordt op de bodemkaart niet onderscheiden van de slenk met beekdalgronden);

- rondom het Oortven wordt ook op basis van de hoogtegradiënt en drasse- gebiedenkaart een smalle zone met kwel voorspeld (kwelkans ca 30 %); op zich is dit waarschijnlijk niet onjuist, maar wel bedacht moet worden dat het gaat om zeer lokale kwel met kalkarm water.

Dinkeldal

- kwelpatronen worden correct weergegeven Conclusie

 Over het algemeen komt de ligging van de kwelgebieden volgens de kwelkansenkaart goed overeen met de ligging van kwelgebieden op basis van

60 Alterra-rapport 801

detailonderzoek in de transecten. Wel moet, zoals in het gebied Stroothuizen, rekening worden gehouden met de geringe nauwkeurigheid van de bodemkaart die als belangrijke gegevensbron voor de kwelkansenkaart is gebruikt. Met name in de gebieden waar gebruik is gemaakt van de 1:50.000 bodemkaart (figuur 2.1) moet hiermee rekening worden gehouden door de resulterende kwelkansenkaart niet op een fijner schaalniveau dan 1:50.000 te gebruiken.