• No results found

Toegevoegde waarde en nettowaarde

In document Lean Thinking in het hoger onderwijs (pagina 37-43)

4. Casestudie

4.2 Toegevoegde waarde en nettowaarde

Na het vaststellen van de onderwijsprocessen van de opleiding, zijn de interviews afgenomen en is het panelgesprek gevoerd. Op basis van deze gesprekken is geanalyseerd welke onderwijsprocessen volgens de verschillende klantengroepen toegevoegde waarde hebben en welke verspilling zijn. In de volgende paragrafen wordt deze analyse besproken. Vervolgens komt aan bod of er sprake is van eenduidigheid of ambiguïteit tussen de verschillende klantengroepen.

Interviews studenten

Allereerst is vanuit de interviews met de studenten geanalyseerd welke onderdelen zij als een toegevoegde waarde of als een verspilling ervaren.

S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 1 IVK TW NVT TW TW TW TW TW 2 O&M TW TW Twijfel TW TW TW TW 3 MV Twijfel TW NTW TW NTW TW TW 4 LLife TW TW NTW NTW Twijfel TW TW 5 HRM TW TW NTW TW TW NTW TW 6 LO TW TW TW NTW TW TW NTW 7 CL TW TW TW TW TW TW TW

8 LLab Twijfel TW Twijfel NTW TW TW TW

9 Eng Twijfel 2-6 1NTW TW TW TW2-6 1 NTW 5 TW 1-4,6 NTW TW, 6 NTW TW 10 JO TW TW TW TW TW TW TW 11 MV TW: 8:NTW TW TW 8:NTW TW 8:NTW TW TW, 8:NTW TW 8:NTW 12 ICS NTW NTW TW TW TW TW NTW 13 OND TW Twijfel NTW TW TW TW TW 14 BA TW TW NTW TW TW NTW TW 15 Be kost TW NTW TW TW NTW NTW TW 16 Be jaar TW NTW TW TW TW NTW TW 17 Slb TW TW TW TW 1NTW 2TW TW TW 18 schrijf TW TW TW TW 1NTW 2TW TW TW 19 Lip P: NTW S: TW P:NTW S:TW P: TW S: NTW TW P TW S TW P:NTW S:TW TW 20 proeve TW TW TW TW TW TW TW 21 Intro TW NTW TW TW TW TW TW 22 Apel Twijfel TW TW NTW TW TW NTW 23 Parijs NVT NVT TW NVT TW TW TW 24 Prop NTW TW TW TW TW TW TW 25 Dipl Twijfel TW TW TW TW TW TW

Tabel 1: overzicht resultaten interviews studenten Legenda:

S1 = Student 1

TW = Toegevoegde waarde

NTW = Niet van toegevoegde waarde Twijfel = Twijfel over toegevoegde waarde

In tabel 1 staan de resultaten van de gehouden interviews weergegeven. De nummering in de eerste kolom komt overeen met de nummering van onderdeel A van de topiclijst van de interviews. In de tweede kolom staat de naam van het betreffende proces. Kolom 3 t/m 9 bevatten de oordelen van de studenten over de toegevoegde waarde van het proces.

Uit de interviews met de studenten blijkt dat de meeste van hen vinden dat vrijwel alle processen toegevoegde waarde hebben (zie tabel 1). Echter, bij bijna elke proces wordt wel door een of meer studenten aangegeven dat zij vinden dat het proces geen toegevoegde waarde heeft. Zo zegt student 2 over het vak Bedrijfseconomie Jaarverslag: “Ik zie het nut daar niet zo van in. Daarvoor huur je later een accountant in”.

Ook wordt bij een aantal processen getwijfeld over de toegevoegde waarde van het proces. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in het interview met student 4. Die zegt over de module Leisure Lab: “Ja, het was wel leuk om een keertje te doen hoor, zoiets maken, maar ik vraag me af of iemand daar wat mee gaat doen. Ik zie dat niet helemaal voor me, zeg maar.”

Uit de resultaten van de interviews blijkt dat de studenten over een aantal onderwijsprocessen geen eenduidig oordeel geven en dat er dus sprake is van ambiguïteit binnen de klantengroep studenten. Om een verdere analyse te kunnen uitvoeren tussen de diverse klantengroepen, is ervoor gekozen om tijdens het panelgesprek vragen te stellen over alle onderwijsprocessen. Zo kan worden vastgesteld of er sprake is van eenduidigheid of ambiguïteit tussen de verschillende klantengroepen.

Panelgesprek

In het panelgesprek zijn allereerst vragen gesteld over de toegevoegde waarde van alle onderwijsprocessen. De processen zijn opgedeeld in modulen, vakken, extra vakgerelateerde activiteiten, extra niet-vakgerelateerde activiteiten en ondersteunende processen. Vervolgens zijn vragen gesteld over alle onderwijsprocessen waarvan de klantengroepen vonden dat ze toegevoegde waarde hadden. De vragen gingen over de investeringen die de klantgroepen voor de processen geleverd hadden en over de gevolgen van deze investeringen. Zo kon worden vastgesteld of de nettowaarde van de onderwijsprocessen positief of negatief is. Daarna zijn de antwoorden van de diverse klantengroepen met elkaar vergeleken. Zo is geanalyseerd of er sprake is van eenduidigheid of ambiguïteit bij de klantengroepen over de toegevoegde waarde en de positieve nettowaarde van de onderwijsprocessen. In deze paragraaf worden de resultaten van het panelgesprek besproken.

Toegevoegde waarde modulen

Uit het panelgesprek blijkt dat de drie klantengroepen eenduidig zijn over de toegevoegde waarde van de modulen. Alle klantengroepen vinden alle modulen van toegevoegde waarde. Zo gaf een participant aan dat zij de module Inleiding in de Vrijetijdskunde een prettige module vond: “Ik vond het wel heel fijn dat we dat heel in het begin hebben gekregen. Het was heel erg duidelijk. Het begin was even wennen. Maar het blok zelf was erg duidelijk. Ik denk dat het een heel goed blok was om de opleiding mee te beginnen”.

Positieve waarde modulen

De drie klantengroepen zijn ook eenduidig over de positieve waarde van de modulen. Alle groepen vinden de toegevoegde waarde van de modulen groter dan de investeringen die ze voor de modulen hebben moeten leveren.

Toegevoegde waarde vakken

De drie klantengroepen zijn eenduidig over de toegevoegde waarde van de vakken Engels, managementvaardigheden, jong ondernemen, onderzoek, bedrijfseconomie, studieloopbaanbegeleiding, project en stage. Alle groepen vinden deze vakken van toegevoegde waarde.

Bij de vakken interculturele sensitiviteit en schriftelijke communicatie is er sprake van ambiguïteit. De studenten vinden dat de vakken geen toegevoegde waarde hebben, terwijl de ouders en het werkveld vinden dat de vakken wel toegevoegde waarde hebben.

De reden voor deze ambiguïteit zou kunnen zijn dat de studenten andere belangen hebben dan de ouders en het werkveld. De ouders en het werkveld noemden het belang van

persoonlijkheidsontwikkeling. Studenten noemden dit belang niet. Wellicht zien ouders en het werkveld de vakken interculturele sensitiviteit en schriftelijke communicatie als vakken met toegevoegde waarde, aangezien ze die vakken van belang vinden voor de persoonlijkheidsontwikkeling van studenten. Mogelijk zien studenten interculturele sensitiviteit en schriftelijke communicatie niet als vakken met toegevoegde waarde, aangezien zij het belang voor hun persoonlijkheidsontwikkeling niet inzien.

Nettowaarde vakken

De drie klantengroepen zijn eenduidig over de positieve nettowaarde van de vakken Management Vaardigheden, Jong Ondernemen, Onderzoek, Bedrijfseconomie, Studieloopbaanbegeleiding en Stage. Alle groepen vinden de toegevoegde waarde van deze vakken groter dan de investeringen die zij voor de vakken hebben moeten leveren.

Bij het vak Project is er sprake van ambiguïteit over de nettowaarde van dat vak. De studenten vinden dat het vak een negatieve nettowaarde heeft, aangezien zij de investeringen die zij hebben geleverd qua geld en tijd groter vinden dan de waarde die het vak heeft opgeleverd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het antwoord van studentparticipant G op de vraag ‘leverde projects meer waarde op dan dat jullie aan investeringen hebben geleverd?’:

“Voor mij eigenlijk niet helemaal. Ik heb er heel veel tijd in moeten stoppen en geld om heen en weer te rijden. Als ik dan kijk wat ik geleerd heb, en wat me dat heeft gekost, dan denk ik het niet.”

Voor het werkveld heeft het vak wel een positieve nettowaarde. Het werkveld vindt de toegevoegde waarde van het vak groter en de geleverde investeringen kleiner. Het antwoord van werkveldparticipant N laat de hoge waardering van het vak zien:

“Ja ik heb er veel mee te maken natuurlijk en het is zo ontzettend belangrijk, als je hiernaar kijkt wat ze in vorige opdrachten allemaal geleerd hebben, kunst in de kast heb ik ook een aantal keren voorbij horen komen. En daar komen ze continu op terug, “Oh, dat heb ik toen gedaan, hebben we toen geleerd, dit zijn de mensen die we toen hebben benaderd.” Alles komt dan weer terug. En als je inderdaad in praktijk kan brengen wat je in de theorie hebt geleerd, dan wordt het ook wat tastbaarder voor je. En je weet ook gewoon wat je struikelblokken dan ook zijn. Is wel heel belangrijk, ja.”

De ouders hebben voor dit vak geen investeringen hoeven te leveren en zien het vak als van waarde voor studenten. Ook bij de ouders is dus sprake van een positieve nettowaarde.

Toegevoegde waarde extra vakgerelateerde activiteiten

Apeldoorn toegevoegde waarde hebben. Over de excursie naar Parijs/Disney kan geen conclusie worden getrokken. Beide studenten zijn door persoonlijke omstandigheden niet meegegaan naar Parijs/Disney.

Positieve nettowaarde extra vakgerelateerde activiteiten

De studenten, ouders en het werkveld zijn eenduidig. Zij vinden dat de studiestartweek een positieve nettowaarde heeft. De toegevoegde waarde werd hoger gewaardeerd dan de gemaakte investeringen. De drie klantgroepen vinden dat de excursie naar Apeldoorn geen positieve nettowaarde heeft. De investeringen die zijn geleverd, waren te groot ten opzichte van de toegevoegde waarde. De investering geld was hierbij de bepalende factor.

Toegevoegde waarde extra niet-vakgerelateerde activiteiten

Bij de extra niet-vakgerelateerde activiteiten, de propedeuse-uitreiking en de diploma-uitreiking is sprake van ambiguïteit. De studenten vinden dat de activiteiten geen toegevoegde waarde hebben, terwijl de ouders en het werkveld wel vinden dat de activiteiten toegevoegde waarde hebben. De reactie van studentparticipant R en haar ouder illustreren dit. Student participant R geeft bijvoorbeeld aan: “Ik vind het voor mezelf niet zo heel belangrijk. Natuurlijk is het belangrijk dat je dat papiertje haalt, maar zo’n avond, ja… Ik snap het wel dat het er is. Ik denk dat het voor sommige mensen heel belangrijk is, maar voor mij niet heel erg.”

Haar ouder zei daarentegen: “R die zei ik ga mijn diploma ophalen. Je hoeft niet mee. Nou, ik ga wel mee. Dat is wel belangrijk! Ik ben bij heel veel diploma-uitreikingen wel geweest, ook van andere studenten, en ik vond het wel heel netjes hoor. Iedere student even op het scherm iets, persoonlijk praatje. Ik heb wel veel minder gezien, dus ik vond het wel netjes. Hoeft ook niet heel lang te duren.”

Het verschil in het belang en daarmee de toegevoegde waarde van een diplomering is hierboven inzichtelijk gemaakt. De student vindt het diploma wel van de belang, maar de uitreiking niet. De ouder vindt de uitreiking wel van belang.

Positieve nettowaarde extra niet-vakgerelateerde activiteiten

De ambiguïteit over de niet-vakgerelateerde activiteiten propedeuse-uitreiking en diploma-uitreiking bleef bestaan. De studenten hadden al aangegeven dat de activiteiten volgens hen geen toegevoegde waarde hadden. De ouders en het werkveld vonden dat de activiteiten positieve nettowaarde hadden. Zij vonden de toegevoegde waarde groter dan de geleverde investeringen.

Toegevoegde waarde processen

De drie klantengroepen zijn eenduidig. Zij vinden bijna alle processen van toegevoegde waarde. Alleen het proces roostering vinden zij geen toegevoegde waarde hebben.

Bij het proces feedback is er sprake van ambiguïteit: de studenten en de ouders vinden dat het proces geen toegevoegde waarde heeft, terwijl het werkveld vindt dat het proces wel toegevoegde waarde heeft. De studenten gaven aan de feedback soms te laat te krijgen, waardoor deze geen nut meer had voor de opdracht en door de studenten als verspilling van tijd werd ervaren. Ouders hoorden dat thuis en vonden dat dan ook een verspilling van tijd. Het werkveld kijkt echter naar de lange termijn, namelijk naar het leerrendement voor de student voor later, in plaats van alleen voor de specifieke opdracht. Zo geeft een van de werkveldparticipanten aan:

“Het is zeker vervelend als de feedback te laat gegeven wordt, maar ik denk dat het dan nog steeds wel van toegevoegde waarde is voor later. Je leert van je fouten en daar word je beter van, ook al heeft het misschien geen nut meer voor de opdracht. Het heeft wel nut voor later in de praktijk.”

Het werkveld vindt feedback dus wel van toegevoegde waarde. De ambiguïteit kan veroorzaakt worden door de verschillen in tijdshorizon van de ouders en studenten, vergeleken met die van het werkveld. De ouders en studenten kijken naar de korte termijn en het werkveld naar de lange termijn.

Positieve nettowaarde processen

De drie klantengroepen zijn eenduidig over de nettowaarde van bijna alle processen. Zij vinden allemaal de toegevoegde waarde van deze processen hoger dan de investeringen die zij voor de vakken hebben moeten leveren.

Bij het proces boekenlijst zijn de drie klantengroepen ook eenduidig, echter dan in negatieve zin. Alle groepen vinden dat het proces geen positieve nettowaarde heeft. De investeringen wegen niet op tegen de toegevoegde waarde. Dit heeft met name te maken met een aantal boeken die niet zijn gebruikt.

In document Lean Thinking in het hoger onderwijs (pagina 37-43)