• No results found

Technologische voorsprong of superioriteit

Annex B Analyse van de retailmarkten B.1 Inleiding

B.4 Concurrentieanalyse retailmarkt voor internettoegang .1 Inleiding .1 Inleiding

B.4.5 De positie van de KPN versus concurrenten

B.4.5.2 Technologische voorsprong of superioriteit

662. In deze paragraaf onderzoekt het college of KPN (met haar koper- en glasaansluitnetwerk) een technologische voorsprong of achterstand heeft op het netwerk van kabelaanbieders. Een dergelijke voorsprong kan bijdragen aan het risico op AMM van KPN.

Feiten

663. Internetdiensten kunnen in 97 procent van de huishoudens via kabelaansluitingen worden geleverd. In 2011 is over de meeste van deze aansluitingen een downloadcapaciteit van 120 Mbit/s mogelijk.308 De maximum downloadcapaciteit over de bestaande kabelnetwerken kan met diverse technieken worden verhoogd. Dit kan bijvoorbeeld door meer 8MHz-kanalen uit het kabelspectrum voor internettoegang te gebruiken of door analoge kanalen uit te schakelen. Hierdoor kunnen op korte termijn capaciteiten van 240 Mbit/s worden gehaald en op langere termijn mogelijk zelfs capaciteiten tot 4 Gbit/s. Dit laatste is haalbaar door het verder verglazen van de kabelnetwerken tot aan de eindgebruiker. 309 Ook Ziggo geeft aan dat downloadcapaciteiten tot 240 Mbit/s al haalbaar zijn gebleken.310

664. Op DSL-netwerken is de maximum haalbare capaciteit van een aansluiting afhankelijk van meerdere factoren. ADSL2+ wordt gebruikt vanuit de MDF-locatie en maakt capaciteiten tot 20 Mbit/s mogelijk. VDSL2 kan zowel vanuit het MDF als het SDF worden toegepast. Met een combinatie van ADLS2+ en VDSL2-techniek over koper zijn thans – afhankelijk van de lengte van de koperdraad – capaciteiten tussen de 9 en 50 Mbit/s mogelijk.

665. Op 10 mei 2011 heeft KPN haar nieuwe strategie toegelicht aan aandeelhouders en analisten. Hieruit blijkt dat KPN op korte en middenlange termijn haar DSL-netwerk zal upgraden zodat hierover diensten met hogere capaciteiten kunnen worden geleverd (zie paragraaf 412). Terwijl met de huidige VDSL-techniek maximaal 50 Mbit/s mogelijk is, kan dit met pair bonding worden verhoogd naar het dubbele, namelijk 100 Mbit/s. Uiteindelijk zouden hierdoor met pair bonding snellere diensten kunnen worden geleverd aan circa 93 procent van de huishoudens. Begin 2012 verwacht KPN 2,2 mln. huishoudens met pair bonding te kunnen bedienen.311 KPN is voornemens om, na een pilotfase eind 2011, in februari 2012 grootschalig diensten op basis van pair bonding commercieel te introduceren. [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXX]312

666. KPN kan door pair bonding te combineren met de technieken vectoring en phantom mode de maximale downloadcapaciteiten opvoeren tot respectievelijk maximaal 190 Mbit/s en 300 Mbit/s. KPN

308

NLKabel, Beschikbaarheid high-speed internet (kabel), als % huishoudens, website NLKabel, 20 mei 2011. 309

Deloitte, Revolutionaire evolutie, Breedband in Nederland, februari 2010, sheet 30 en TNO, Vraag en aanbod Next-Generation Infrastructures 2010-2020, 2010, Bijlage C, blz. 14 (tabel C.1).

310

Breedbandwinkel.nl, Ziggo komt met WiFi modems en belooft snelheidsverhoging, website: breedbandwinkel.nl, 1 februari 2011.

311

KPN Wholesale, Eind 2011 40 procent van Nederland op 40 Mbit/s, website KPN Wholesale, 20 mei 2011. 312

wil in 2012 investeren in vectoring en in 2013 in phantom mode. Het is echter onzeker hoeveel huishoudens bediend kunnen worden met deze twee technieken.

667. Terwijl KPN haar kopernetwerk op korte termijn verbetert, zal zij blijven investeren in glasvezel (FttH). Over deze netwerken kan KPN diensten leveren met capaciteiten van 1 Gbit/s. Volgens KPN kan zij met deze investeringen in 2013 21 procent van haar klanten bedienen met capaciteiten van 1 Gbit/s, 76 procent met 40 Mbit/s en hoger, 87 procent met capaciteiten van 20 Mbit/s en hoger.313

Analyse

668. Tabel 12 toont de mogelijkheden van de verschillende netwerken en technieken in de periode van 2011 en 2014. De cijfers over de DSL- en FttH-netwerken zijn afkomstig van KPN en ATK/TP. De cijfers over de coaxnetwerken in 2011 zijn afkomstig van NLKabel. Alleen de eventuele maximale capaciteit van coaxnetwerken in 2014 (175 - 240 Mbit/s) is afgeleid van onderzoek van Deloitte en ATK/TP. 314

Tabel 12. Downloadcapaciteiten en dekking van de verschillende netwerken in de periode 2011 tot 2013. Bron: KPN 10 mei 2011, NLKabel 20 mei 2011, Deloitte 23 februari 2010 en ATK/TP.

669. Uit Tabel 12 blijkt dat KPN momenteel een achterstand heeft in de aangeboden

downloadcapaciteiten ten opzichte van kabelaanbieders. Dit verschil haalt KPN op twee manieren (deels) in. Enerzijds rolt KPN stapsgewijs FttH uit waardoor zij in 2014 in 21 tot 26 procent van Nederland een beter netwerk heeft dan kabelaanbieders. Via glasvezel kunnen praktisch gezien alle capaciteiten geboden worden die consumenten de komende jaren zullen vragen. Anderzijds investeert KPN in haar DSL-netwerk waardoor de achterstand met coax deels wordt ingehaald en op enkele locaties in Nederland zelfs geheel ingehaald kan worden. Capaciteiten van maximaal 300 Mbit/s over DSL met phantom mode en vectoring zijn afhankelijk van het succes van deze nu nog experimentele technieken. Slechts 8 procent van de huishoudens kan KPN in 2014 niet bedienen met

downloadcapaciteiten hoger dan 20 Mbit/s.

670. De downloadcapaciteit die over koper kan worden gerealiseerd, moet vervolgens nog worden verdeeld over de diensten internettoegang en televisie. Bij coaxnetwerken is dat niet het geval. Daar wordt televisie vooralsnog gescheiden van internettoegang aangeboden over separate

313

KPN Investors day, Selective topics all, blz. 22, website KPN, 10 mei 2011. 314

Deloitte, Revolutionaire evolutie, Breedband in Nederland, februari 2010, sheet 30 en AT Kearney & Telecompaper ( 2011), Toekomstbeelden Nederlandse Telecommarkten 2014, februari 2011.

DSL en FttH (KPN) Coax (Kabelaanbieders)

2011 40 Mbit/s en hoger : 40% dekking 20 Mbit/s en hoger : 65% dekking tot 20 Mbit/s : 95% dekking

50 Mbit/s – 120 Mbit/s : 90%-95% dekking 24 – 50 Mbit/s : 97% dekking 2014 40 Mbit/s en hoger : 76 - 80% dekking

20 Mbit/s en hoger : 87% dekking tot 20 Mbit/s : 95% dekking

50 Mbit/s – 120(175/240) Mbit/s : 90%-97% dekking 24 – 50 Mbit/s : 97% dekking

frequentiekanalen. De effectieve capaciteit voor alleen internettoegang over koper is dus kleiner indien tegelijkertijd televisie wordt gekeken of opgenomen. Televisie kijken over koper gaat immers ten koste van de internetcapaciteit. De getoonde capaciteiten in Tabel 12 zullen dus feitelijk gemiddeld lager zijn voor DSL. Het college is van oordeel dat vooral het aantal en de aard van de gelijktijdig gebruikte televisiekanalen relevant is. In de komende reguleringsperiode zal er daarbij een toenemende vraag naar en aanbod van HDTV zijn. Een enkel HDTV-kanaal gebruikt ongeveer 8 Mbit/s aan capaciteit.315 Het leveren van een enkel HDTV-kanaal over koper lijkt dan ook gezien de capaciteit van het

kopernetwerk geen probleem. Het is echter waarschijnlijk dat een deel van de gebruikers ook de mogelijkheid zal willen om twee HDTV-kanalen tegelijkertijd te gebruiken. Dit kan doordat zij op twee televisies tegelijkertijd kijken of doordat gelijktijdig programma’s worden bekeken of opgenomen. In dat geval is minimaal 16 Mbit/s aan downloadcapaciteit nodig. Met ADSL2+ en VDSL-techniek zonder pair bonding kan KPN momenteel aan meer dan 65 procent van de huishoudens tegelijkertijd twee HDTV-kanalen leveren, omdat een capaciteit van 16 Mbit/s hier niet mogelijk is.

671. Volgens KPN is in 2013 5 procent van de huishoudens überhaupt niet bereikbaar met haar koper- en glasnetwerk en kan zij aan 8 procent van de huishoudens downloadcapaciteiten leveren van maximaal 20 Mbit/s. In totaal kan dus 13 procent van de huishoudens door KPN niet bereikt worden met capaciteiten van 20 Mbit/s of meer. Een nog kleiner deel kan niet bereikt worden met capaciteiten van 16 Mbit/s of meer. Het is niet duidelijk voor welk percentage van de huishoudens een dubbel gebruik van HDTV belangrijk is en de keuze voor een aanbieder zal bepalen. Echter, zelfs al zou de helft van deze 13 procent aan huishoudens gelijktijdig meerdere HDTV-kanalen eisen, dan zouden enkele procenten van de Nederlandse huishoudens buiten het bereik van KPN liggen. Het college acht het daarom aannemelijk dat KPN in 2013 90 tot 95 procent van de huishoudens bundels met internettoegang en HD-televisie kan leveren. Vanwege de verdere uitrol van glasvezel en de mogelijke inzet van vectoring en phantom mode zal dit dekkingspercentage in 2014 nog verder zijn toegenomen. 672. Ook voor een zwaarder segment eindgebruiker neemt de dekking van KPN de komende jaren toe. Een huishouden dat gebruik maakt van twee HD-toestellen, een HD-recorder, internet van 10 Mbit/s en telefonie heeft daarvoor mogelijk een aansluiting tot 40 Mbit/s nodig.316 KPN kan met haar netwerken ook dit zwaardere klantsegment in 2014 in 76 tot 80 procent van de huishoudens bedienen. Zelfs als de helft van alle huishoudens tot dit zwaardere segment behoort kan KPN 88 tot 90 van de totale vraag in de markt beantwoorden in 2014.

673. Daarnaast constateert het college dat KPN nog niet maximaal inzet op de verdere uitrol van het glasnetwerk van Reggefiber. De maximale capaciteit voor de aanleg van FttH-netwerken is in 2010 geschat op 300.000 aansluitingen per jaar en zou structureel opgevoerd kunnen worden naar 600.000 per jaar. Tussen 2009 en 2010 werden echter 220.000 aansluitingen gerealiseerd, waarvan het merendeel door Reggefiber.317 [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

315

A.T. Kearney / Telecompaper, Toekomstbeelden Nederlandse Telecommarkten 2014, maart 2011, blz. 58. 316

Er is discussie mogelijk over de benodigde bandbreedte voor internet en televisiestreams. Het college acht 40 Mbit/s een realistische schatting.

317

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX]318 In die zin lijkt KPN te voorzien dat in de komende reguleringsperiode haar kopernetwerk nog in het overgrote deel van de vraag kan voorzien. Het nadeel dat KPN ten opzichte van kabelaanbieders ondervindt van een minder snel kopernetwerk is daarom naar oordeel van het college beperkt.

674. Een tweede verschil tussen koper en coax is dat de coaxaansluitnetwerken van kabelaanbieders minder of niet geschikt zijn om internettoegang te leveren met een hogere overboekingsfactor (tussen 1:1 en 1:20).319 Dit komt doordat het laatste deel van het coaxnetwerk naar de gebruiker altijd wordt gedeeld door meerdere gebruikers. Daardoor is het voor

kabelaanbieders moeilijker om harde garanties voor de minimaal (altijd) beschikbare bandbreedte te geven. Vooral voor zakelijke diensten is dat een nadeel, maar in mindere mate is het ook een nadeel voor residentiële diensten. Het aantal aansluitingen dat een bepaalde capaciteit deelt, kan overigens worden terugbracht via een techniek die “node splitting” heet, maar er blijft wel sprake van gedeelde capaciteit. Op dit punt heeft het kopernetwerk van KPN dus een voordeel ten opzichte van kabel. Het college is van oordeel dat dit concurrentievoordeel beperkt is, omdat een lage kwaliteit dienst

enigszins gecompenseerd kan worden door een hogere downloadcapaciteit. Bovendien is het aantal zakelijke aansluitingen relatief beperkt in vergelijking met het aantal residentiële aansluitingen. Het college is echter van oordeel dat het nadeel van lagere downloadcapaciteiten van KPN iets zwaarder weegt dan de voordelen uit lage overboekingsfactoren.

Conclusie

675. Het college concludeert dat kabelaanbieders een beperkte technologische voorsprong hebben op KPN. Het college is van oordeel dat dit alleen relevant is in scenario’s waarin er sprake is van een relatief grote vraag naar bandbreedte (scenario’s 1 en 2). Het college concludeert daarom dat technologische superioriteit een factor is die in scenario’s 1 en 2 in beperkte mate negatief bijdraagt aan het risico op AMM van KPN op de markt voor internettoegang in afwezigheid van regulering. In scenario’s 3 en 4 is de groei van de vraag naar capaciteit beperkter. Daarom concludeert het college dat in deze scenario’s geen sprake is van een positieve of negatieve bijdrage aan het risico op AMM van KPN.

B.4.5.3 Schaal- en breedtevoordelen

676. Van schaalvoordelen is sprake wanneer door een hogere productie de gemiddelde kosten per eenheid product afnemen. Schaalvoordelen doen zich sterker voor bij een productieproces met hoge vaste kosten en lage variabele en/of marginale kosten.320 Schaalvoordelen kunnen een

toetredingsdrempel alsook een voordeel ten opzichte van bestaande concurrenten vormen.

677. Verder onderzoekt het college in deze paragraaf of KPN breedtevoordelen heeft ten opzichte van haar concurrenten. Breedtevoordelen doen zich voor wanneer de gemiddelde kosten voor een bepaald type product lager zijn doordat dezelfde onderneming ook een ander gelijksoortig product

318

Verslag gesprek OPTA en [vertrouwelijk: XXXXXXX], 6 oktober 2010. 319

Een uitzondering is Kabeltex dat internettoegang biedt op Texel. 320

produceert. Breedtevoordelen doen zich vaak voor in netwerksectoren, aangezien de capaciteit van het netwerk voor meerdere producten kan worden ingezet. Breedtevoordelen kunnen een

toetredingsbarrière vormen voor nieuwe aanbieders, maar kunnen ook een voordeel zijn voor een sterke marktpartij ten opzichte van bestaande concurrenten.321

Feiten

678. Er zijn indicaties dat schaalvoordelen slechts een beperkte rol spelen voor wat betreft de netwerkkosten. Uit een in opdracht van het college uitgevoerde NERA-studie uit 2006 is de efficiëntie van KPN vergeleken met die van Amerikaanse aanbieders. Daaruit blijkt dat de Amerikaanse

aanbieders geen schaalvoordelen hebben.322 De telecomsector kent wel enige schaalvoordelen door haar relatief hoge vaste kosten.

679. Verder zijn er ook breedtevoordelen aanwezig in deze markt. KPN, kabelaanbieders en alternatieve DSL-aanbieders leveren vaste telefonie, internettoegang en televisiediensten. Op de retailmarkten voor vaste telefonie en internettoegang heeft KPN het grootste marktaandeel. KPN heeft daarnaast een sterkere positie op de zakelijke markten dan de kabelaanbieders en alternatieve DSL-aanbieders. De omzet van KPN voor alleen alle zakelijke diensten in Nederland bedraagt namelijk € 2,4 miljard (inclusief mobiel). Zo had Ziggo in het vierde kwartaal van 2010 een omzet aan zakelijke diensten van € 20 miljoen.

680. KPN is ten slotte ook een relatief grote aanbieder op de markten voor mobiele diensten. Vaste en mobiele netwerken delen in zekere mate bepaalde netwerkbouwstenen, zoals

transmissiecapaciteit. Immers, een mobiel netwerk moet voor een deel ook gebruik maken van het vaste netwerk. Vodafone moet in tegenstelling tot KPN bij externe partijen transmissiecapaciteit van een vast netwerk inkopen. Echter, de mate waarin vaste en mobiele netwerken op deze wijze gezamenlijke infrastructuur delen, is beperkt.

Analyse

681. Uit de studie van Nera blijkt dat de kosten per aansluiting gemiddeld genomen niet lager worden voor aanbieders met een grotere omvang. Het college constateert daarom dat de

schaalvoordelen van KPN die alleen voortvloeien uit alleen de grotere omvang van KPN, beperkt zijn ten opzichte van kabelaanbieders.

682. Schaalvoordelen kunnen zich wel uiten in de kosten voor reclamecampagnes. KPN heeft een landelijke dekking en kan daardoor bijvoorbeeld landelijke reclamecampagnes voeren.

Schaalvoordelen kunnen ook optreden met administratieve systemen en de ontwikkeling van nieuwe producten. KPN heeft op deze vlakken door haar grotere omvang een kostenvoordeel ten opzicht van

321

ERG (03) 09, randnummer 15. 322

Dit blijkt uit het feit dat optelsom van de verschillende coëfficiënten (switched lines, total sheath, leased Lines en switched minutes, zie tabel 4.2, 4.5 en 4.7 van het rapport) groter is dan 1. Dit betekent dat een aanbieder met bijvoorbeeld een 10 procent grotere schaal, die van al deze kostendrijvers 10 procent meer volume heeft, meer dan 10 procent meer kosten heeft zodat in wezen sprake is van een beperkt schaalnadeel.

kabelaanbieders en alternatieve DSL-aanbieders. Immers, KPN kan deze kosten verdelen over meer producten dan haar concurrenten.

683. Figuur 25 geeft een indicatie van de vaste en variabele kosten van een vast netwerk. Deze figuur is gemaakt met het BULRIC(2010) kostenmodel. De figuur laat zien dat de vaste kosten

ongeveer € 1,4 miljard per jaar bedragen. Dit zijn kosten die een vaste aanbieder ook bij een minimale schaal (bijvoorbeeld 1 procent marktaandeel) heeft. De variabele kosten zijn relatief beperkt en bedragen bij een schaal van 100 procent marktaandeel ongeveer € 0,5 miljard. Voor een aanbieder met een schaal van 50 procent marktaandeel zijn de variabele kosten ongeveer € 250 miljoen per jaar en vormen slechts 18 procent van de vaste kosten. Dit terwijl een aanbieder met een

marktaandeel van 15 procent jaarlijks meer vaste kosten dan variabele kosten heeft. De kosten per lijn zijn voor een dergelijke aanbieder meer dan tweemaal zo hoog als voor een aanbieder met 50 procent marktaandeel.

Figuur 25. Illustratie van schaalvoordelen. Jaarlijkse totale netwerkkosten van een vaste aanbieder met een volledig eigen netwerk, een landelijke dekking en een volledig aanbod van residentiële (telefonie, internettoegang en televisie) en zakelijke diensten, als functie van zijn schaal. Tevens zijn de kosten per lijn weergeven, de totale markt bestaat uit 10 miljoen lijnen (aansluitingen). Bron: OPTA op basis van BULRIC(2010). Totale kosten zijn in het BULRIC-model te vinden in cel “O-1049” van werkblad “plusLRAIC” van het spreadsheet “service costing”. Uitgegaan is van de kosten in 2014.

684. Het marktaandeel zoals weergegeven op de horizontale as van Figuur 25, is gebaseerd op de penetratie van de betreffende aanbieders in hun verzorgingsgebied. In de meeste scenario’s van

0 200 400 600 800 1.000 1.200 1.400 1.600 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% ko st e n p e r li jn p e r ja a r to ta le k o st e n p e r ja a r in m il jo e n e n e u ro Marktaandeel

totale kosten netwerk kosten per lijn totale kosten

kosten per lijn vaste kosten

variabele kosten

ATK/TP heeft KPN in 2014 een vrijwel even hoog marktaandeel als de gezamenlijke kabelaanbieders. De marktaandelen van kabelaanbieders moeten in de nationale markt voor internettoegang weliswaar los van elkaar gezien worden, echter de kabelaanbieders hebben gemiddeld in hun eigen

verzorgingsgebied in de meeste scenario’s een even hoog marktaandeel als KPN. Een uitzondering hierop is scenario 3. In dit scenario heeft KPN ook in de verschillende kabelgebieden een hoger marktaandeel en daarom schaalvoordelen ten opzichte van kabelaanbieders.

685. De grootste alternatieve DSL-aanbieders, Tele2 en Online, zijn landelijk actief. Deze partijen zijn in afwezigheid van regulering niet actief of niet in staat volwaardig te concurreren. In aanwezigheid van regulering hebben zij ieder een aanzienlijk lager marktaandeel dan KPN. Daarom is het college van oordeel dat KPN aanzienlijke schaalvoordelen heeft ten opzichte van alternatieve

DSL-aanbieders.

686. KPN heeft ook breedtevoordelen. KPN kan de vaste kosten van haar vaste netwerk delen over zakelijke en residentiële diensten, omdat zij een relatief groter aandeel in zakelijke diensten heeft dan concurrenten. Een zeer groot deel van de kosten van een vast netwerk bestaan uit vaste kosten bestaat (zie Figuur 25). Dit leidt ertoe dat KPN een aanzienlijk deel van de kosten kan verdelen over meerdere gelijksoortige producten. Dit is een breedtevoordeel voor KPN ten opzichte van

kabelaanbieders en alternatieve DSL-aanbieders.

687. Het feit dat KPN een relatief grote aanbieder van mobiele diensten is, leidt in mindere mate tot kostenvoordelen vanuit het netwerk. Mobiele en vaste netwerken maken weliswaar voor een deel gebruik van dezelfde bouwstenen, echter dit is slechts in beperkte mate. De kostenvoordelen uit de combinatie van een mobiel netwerk en een vast netwerk worden groter wanneer er bundels met vaste en mobiele diensten worden aangeboden. Een aanbieder met de beschikking over zowel een vast als mobiel netwerk zal met zijn relatief groter klantenbestand immers tegen lagere kosten bundels van vaste en mobiele diensten kunnen aanbieden. Het betreft enerzijds besparingen op retailkosten. Anderzijds hoeft een dergelijke aanbieder niet bij een externe partij (wholesale)producten in te kopen. KPN is ook van plan om dergelijke bundels te introduceren.323

Conclusie

688. Het college concludeert dat KPN vanwege haar grotere schaal schaalvoordelen heeft ten opzichte alternatieve DSL-aanbieders, die reeds in aanwezigheid van regulering een aanzienlijk kleinere schaal hebben dan KPN, en in beperktere mate ten opzichte van kabelaanbieders. Dit draagt bij aan het risico op AMM van KPN in afwezigheid van regulering. In scenario 3 zijn de

schaalvoordelen van KPN ten opzichte van kabelaanbieders groter, omdat in dit scenario KPN ook in de individuele kabelgebieden een gemiddeld hoger marktaandeel heeft.

689. Verder concludeert het college dat KPN breedtevoordelen heeft ten opzichte van

kabelaanbieders en alternatieve DSL-aanbieders. KPN kan immers haar vaste kosten delen over residentiële, zakelijke, vaste en mobiele diensten. De breedtevoordelen van KPN dragen in

323

afwezigheid van regulering bij aan het risico op AMM van KPN. In scenario’s 2 en 3 draagt de grotere vraag naar bundels van mobiele en vaste diensten verder bij aan deze breedtevoordelen.