• No results found

Concurrentiedruk van buiten de markt

Annex B Analyse van de retailmarkten B.1 Inleiding

B.4 Concurrentieanalyse retailmarkt voor internettoegang .1 Inleiding .1 Inleiding

B.4.8 Concurrentiedruk van buiten de markt

743. Er kan druk zijn van buiten de markt op bestaande aanbieders. Het bestaan van

toetredingsdrempels kan deze vorm van concurrentiedruk beperken. Daarom onderzoekt het college in deze paragraaf onderzoekt of er toetredingsdrempels zijn waardoor potentiële concurrentie wordt beperkt. Toetredingsdrempels kunnen bijdragen aan het risico op AMM van KPN.

338

KPN heeft meerdere merken waaronder KPN, XS4ALL en Telfort. De retailprijzen van Telfort zijn gemiddeld lager dan de prijzen van kabelaanbieders, terwijl de prijzen van KPN en XS4AL hoger liggen. Onder de merknaam Telfort verkoopt KPN [vertrouwelijk: XXXXXXXXXX] procent van haar internetabonnementen.

Feiten

744. In paragraaf B.4.5.1 heeft het college geconcludeerd dat KPN en kabelaanbieders beschikken over een niet gemakkelijk te repliceren infrastructuur. Dit komt met name door de hoge vaste kosten van vaste netwerken (zie paragraaf B.4.5.3). Het college heeft reeds geconcludeerd dat het daarom onwaarschijnlijk is dat er naast KPN en kabelaanbieders een onafhankelijke derde partij een infrastructuur op grote schaal zal aanleggen.

745. Deze verwachting wordt ook gedeeld door Plum(2010a):

“First the Netherlands will enjoy cross-platform competition between two operators at most in

the market to supply high speed broadband services - with KPN or a municipal fibre network operator competing with a cable operator. There is little prospect of additional competition from other platforms.” blz.9.

Analyse

746. Het college verwacht op basis van haar analyse in paragraaf B.4.5.1 en het onderzoek van Plum dat er in de komende twee reguleringsperioden geen toetreding op grote schaal zal plaatsvinden van een derde onafhankelijke partij met volledige eigen vaste infrastructuur. KPN heeft controle over 100 procent van het koperaansluitnetwerk en via Reggefiber 93 procent van de FttH-netwerken in Nederland. De tweede “cross-platform” concurrent wordt gevormd door de gezamenlijke

kabelaanbieders. Een derde infrastructuurconcurrent is dus niet op grote schaal aanwezig.

747. In beginsel kan ook alleen de dreiging van toetreding concurrentiedruk uitoefenen op een markt. Bestaande aanbieders zouden als reactie hun prijzen kunnen verlagen om deze potentiële toetreding te ontmoedigen. Het college is echter van oordeel dat toetreding zodanig kostbaar is dat de dreiging van toetreding onvoldoende geloofwaardig is en daarom geen concurrentiedruk op de markt uitoefent. 748. Het college concludeert derhalve dat er hoge toetredingsdrempels zijn en dat potentiële

concurrentie geen factor is die significante prijsdruk uitoefent op de markt. Dit draagt bij aan een sterkere positie van bestaande infrastructuurconcurrenten in de markt. Toetredingsdrempels en het gebrek aan potentiële concurrentie geven daarom KPN en kabelaanbieders een concurrentievoordeel op de retailmarkt voor internettoegang ten opzichte van alternatieve DSL-aanbieders. In afwezigheid van regulering zouden alternatieve aanbieders een geheel eigen netwerk moeten uitrollen, daar waar ze nu slechts aangesloten zijn op het aansluitnetwerk van KPN.

Conclusie

749. Het college concludeert dat er hoge toetredingsdrempels zijn waardoor er geen potentiële toetreding is met een landelijk netwerk. Dit draagt in afwezigheid van regulering bij aan het risico op AMM van KPN.

B.4.9 Afweging en conclusie

750. In deze paragraaf vat het college de eerdere conclusies samen en overweegt hij of er

voldoende aanwijzingen zijn om te concluderen dat er een risico is op AMM van KPN in afwezigheid van regulering.

751. Het college concludeert dat KPN weliswaar de laatste jaren marktaandeel heeft ingeleverd en dat kabelaanbieders in hun eigen verzorgingsgebied een sterkere concurrentiedruk uitoefenen op KPN. Echter, zelfs in aanwezigheid van regulering, is KPN met een marktaandeel van 40 – 45 [vertrouwelijk: XXX] procent thans de grootste speler op de Nederlandse retailmarkt voor

internettoegang. Kabelaanbieders en alternatieve DSL-aanbieders hebben nog steeds een aanzienlijk kleiner marktaandeel. In afwezigheid van regulering is het marktaandeel van KPN 45 – 50

[vertrouwelijk: XXXXXX] procent. Dit is naar oordeel van het college op zichzelf een belangrijke indicatie van het risico op AMM van KPN.

752. Het college concludeert dat ook in afwezigheid van regulering KPN marktaandeel verliest aan concurrenten. Echter, het college concludeert dat het verwachte marktaandeel van KPN in

afwezigheid van regulering in alle genoemde scenario’s op afstand de grootste blijft gedurende de komende reguleringsperiode. Voor scenario 3 wordt zelfs een aanzienlijke stijging van het

marktaandeel voorspeld tot 60 – 65 [vertrouwelijk: XX] procent. Daarbij komt dat KPN op 10 mei 2011 haar nieuwe strategie heeft gepresenteerd. Als KPN deze strategie succesvol uitvoert, zal ze daarmee op alle scenario’s een betere uitgangspositie verkrijgen. Immers, KPN zal inzetten op het aanbieden van snellere diensten (scenario’s 1 en 2) en de bundeling van vaste en mobiele diensten (scenario’s 2 en 3). Ondanks deze nieuwe strategie houdt het college voorzichtigheidshalve vast aan de door ATK/TP voorspelde marktaandelen voor 2014. De voorspelde bandbreedte van

marktaandelen voor 2014 in afwezigheid van regulering is 40 – 45 [vertrouwelijk: XX] procent tot 60 – 65 [vertrouwelijk: XX] procent. Dit draagt volgens het college bij aan het risico op AMM van KPN. 753. De aanwezigheid van alternatieve DSL-aanbieders leidt ertoe dat het marktaandeel van KPN thans circa 40 – 45 [vertrouwelijk: XX] procent is in plaats van 45 – 50 [vertrouwelijk: XXXXX] procent in afwezigheid van regulering. Ook de voorspelde bandbreedte van het marktaandeel van KPN neemt door de aanwezigheid van alternatieve DSL-aanbieders af van 40 – 45 [vertrouwelijk: XX] procent tot 60 – 65 [vertrouwelijk: XX] procent naar 35 – 40 [vertrouwelijk: XX] procent tot 45 – 50 [vertrouwelijk: XX] procent. Daarom is het college van oordeel dat regulering in belangrijke mate afdoet aan het risico op AMM van KPN.

754. KPN hanteert thans in aanwezigheid van regulering gemiddeld hogere prijzen dan

kabelaanbieders en alternatieve DSL-aanbieders. Dit prijsverschil prijsverschil zou kunnen toenemen als de alternatieve DSL-aanbieders niet meer actief zijn in afwezigheid van regulering. In dat geval zal KPN vrijwel alleen door kabelaanbieders worden gedisciplineerd in haar prijsstelling. Het college concludeert dat de prijsstelling van internetdiensten door regulering in belangrijke mate

gedisciplineerd wordt.

755. Het college concludeert verder dat zowel KPN als de gezamenlijke kabelaanbieders de controle hebben over een moeilijk te repliceren infrastructuur, waardoor potentiële toetreders grotendeels

uitblijven. Alternatieve DSL-aanbieders hebben echter door regulering het kopernetwerk in het grootste deel van Nederland kunnen repliceren met uitzondering van het aansluitnetwerk. In

afwezigheid van regulering valt deze vorm van toetreding weg waardoor het risico op AMM van KPN groter wordt.

756. Alhoewel kabelaanbieders in een groter deel van Nederland snellere diensten kunnen leveren, verwacht het college dat KPN – zeker met de upgrade van haar kopernetwerk – aan het grootste deel van de vraag naar internetdiensten kan blijven voldoen. Het college concludeert daarom dat

kabelaanbieders een beperkte technologische voorsprong hebben op KPN. Dit is alleen relevant in scenario’s waarin er sprake is van een relatief grote vraag naar bandbreedte (scenario’s 1 en 2). In scenario’s 3 en 4 is er naar oordeel van het college geen sprake van een positieve of negatieve bijdrage aan het risico op AMM van KPN.

757. Het college concludeert dat KPN vanwege haar grotere schaal schaalvoordelen heeft ten opzichte van alternatieve DSL-aanbieders, die reeds in aanwezigheid van regulering een aanzienlijk kleinere schaal hebben dan KPN, en in beperktere mate ten opzichte van kabelaanbieders. Immers, zij kan kosten van bijvoorbeeld landelijke reclamecampagnes en van administratieve systemen over meer diensten verdelen. Dit draagt bij aan het risico op AMM van KPN in afwezigheid van regulering. In scenario 3 zijn de schaalvoordelen van KPN ten opzichte van kabelaanbieders groter, omdat in dit scenario KPN ook in de individuele kabelgebieden een gemiddeld hoger marktaandeel heeft. Verder concludeert het college dat KPN breedtevoordelen heeft ten opzichte van kabelaanbieders en

alternatieve DSL-aanbieders. KPN kan immers haar vaste kosten verdelen over residentiële, zakelijke, vaste en mobiele diensten. In scenario’s 2 en 3 draagt de grotere vraag naar bundels van mobiele en vaste diensten verder bij aan dit kostenvoordeel.

758. In afwezigheid van regulering is KPN de enige aanbieder die de komende reguleringsperiode via haar eigen netwerken bundels met mobiele en vaste diensten kan aanbieden en daar ook concrete voornemens toe heeft. Daarom concludeert het college dat deze vorm van productdiversificatie

bijdraagt aan het risico op AMM van KPN. KPN kan ook haar vaste diensten verkopen in mobiele winkels, terwijl concurrenten dat minder goed kunnen repliceren. Ook dit draagt in beperkte mate bij aan het risico op AMM van KPN. Regulering draagt er echter aan bij dat momenteel ook

T-mobile/Online deze reguleringsperiode in staat zou zijn om bundels met vaste en mobiele diensten aan te bieden en zodoende KPN in dit segment kan disciplineren. Het college concludeert dat ook de grotere mate van merkendifferentiatie van KPN bijdraagt aan het risico op AMM van KPN.

759. Kabelaanbieders en KPN kunnen elkaars bundelaanbiedingen grotendeels repliceren. Dat geldt tot 2012 voor bundels met downloadcapaciteiten tot en met 50 Mbit/s en in glasgebieden ook voor snellere bundels. Vanaf 2012 biedt KPN snellere internetdiensten aan via pair bonding. Hierdoor kan KPN op korte termijn ook de bundels tot 100 Mbit/s repliceren in kopergebieden. Daarom concludeert het college dat bundeling slechts in beperkte mate negatief bijdraagt aan het risico op AMM van KPN in scenario’s 1 en 2. In scenario’s 3 en 4 is de groei van de vraag naar capaciteit beperkter en is er naar het oordeel van het college geen sprake van een positieve of negatieve bijdrage aan het risico op AMM van KPN.

760. Weliswaar heeft KPN gemiddeld een betere merknaam, maar dit leidt er niet toe dat KPN haar klanten kan afschermen van concurrenten. KPN heeft marktaandeel verloren aan concurrenten. Het college is daarom van oordeel dat de merknaam van KPN niet bijdraagt aan het risico op AMM van KPN. Het college concludeert ten slotte dat er hoge toetredingsdrempels zijn waardoor er geen significantie potentiële toetreding wordt verwacht met een nieuw aansluitnetwerk. Dit versterkt de positie van bestaande infrastructuurconcurrenten en draagt daarom bij aan het risico op AMM van KPN in afwezigheid van regulering.

Conclusie

761. Het college concludeert op basis van haar bevindingen dat er in de reguleringsperiode 2012 tot 2014 in een situatie zonder regulering een risico is dat KPN zich in belangrijke mate onafhankelijk kan gedragen van concurrenten en er dus een risico is dat KPN AMM heeft op de retailmarkt voor

internettoegang. Regulering leidt er onder meer toe dat KPN, door de aanwezigheid van alternatieve DSL-aanbieders, een minder hoog marktaandeel heeft en gemiddeld minder hoge prijzen kan

hanteren. Ook de voorsprong die KPN heeft met de combinatie van haar mobiele en vaste netwerken wordt door regulering kleiner met de aanwezigheid van DSL-aanbieders zoals T-mobile/Online.