• No results found

Afbakening consumenten en zakelijke afnemers

Annex B Analyse van de retailmarkten B.1 Inleiding

B.3 Afbakening retailmarkt voor internettoegang

B.3.2 Productmarkt voor internettoegang

B.3.2.9 Afbakening consumenten en zakelijke afnemers

526. Een groep afnemers kan een aparte markt vormen wanneer zij unieke behoeften heeft waardoor zij alleen een bepaald type product wenst af te nemen. In het algemeen zijn er twee grote afnemersgroepen te onderscheiden: consumenten en zakelijke gebruikers. Daarnaast kan een bepaalde groep afnemers een afzonderlijke markt vormen indien een dergelijke groep aan prijsdiscriminatie kan worden onderworpen. Hierbij wordt een bepaalde categorie gebruikers een hogere prijs voor een bepaald product gevraagd dan een andere categorie gebruikers.

527. In het marktanalysebesluit ULL uit 2008 is bij de marktafbakening geen onderscheid gemaakt tussen afnemersgroepen, zoals zakelijke en residentiële afnemers. Hiervoor zijn de volgende argumenten aangevoerd:

- Zakelijke afnemers maken zowel gebruik van ‘consumentenproducten’ als ‘zakelijke producten’;

- Er is geen duidelijk te onderscheiden productkenmerk op basis waarvan zakelijke afnemers hun keuze voor een product of aanbieder maken;

- Er is sprake van een keten van substitueerbare producten.

In deze paragraaf onderzoekt het college onder meer of bovenstaande argumenten nog steeds gelden.

Feiten

528. Het verschil tussen producten voor het zakelijke segment en het consumentensegment ligt voornamelijk in de gegarandeerde capaciteit van de lijn en de hieraan gekoppelde prijsstelling, niet zozeer in de aangeboden maximale capaciteiten. Daarnaast worden zakelijke producten met een bepaalde SLA geleverd (zie ook paragraaf B.3.2.8) en wordt een aantal aanvullende diensten aan deze groep klanten aangeboden, zoals PIN-betalingen.

529. In opdracht van het college heeft onderzoeksbureau Dialogic onderzoek uitgevoerd naar de vraag- en aanbodzijde van de zakelijke markt251. Uit dit onderzoek blijkt dat de zeer kleine bedrijven (SOHO) en de onderkant van het MKB-segment zowel consumentenproducten als zakelijke producten afnemen. Ook uit ander onderzoek252 naar de zakelijke markt blijkt dat er sprake is van

vraagsubstitutie tussen zakelijke- en consumentenproducten.

530. Voor de kabelmaatschappijen, die van origine vooral actief zijn op het consumentensegment, wordt het SOHO-segment steeds belangrijker.253 Zij bieden tegenwoordig zowel producten voor het kleinzakelijke als het consumentensegment aan. UPC is daarnaast ook al sinds langere tijd actief op de grootzakelijke markt. Ook KPN bedient beide segmenten en heeft aangegeven dat een groot deel

251

Dialogic, Eindgebruikers onderzoek zakelijke marktsegmenten, mei 2011, blz.21. 252

Roland Berger,Prospectief onderzoek naar de marktontwikkelingen op het gebied van elektronische communicatie in de Nederlandse zakelijke markt, april 2011, blz.27.

253

van haar zakelijke klanten een met consumenten vergelijkbare behoefte aan internettoegang heeft.254 Een beperkt deel van de zakelijke klantgroep heeft volgens de meeste aanbieders nog wel behoefte aan zakelijke kwaliteit en service (helpdesk met eigen hersteltijden), maar een groot deel kiest in toenemende mate voor consumentenaanbiedingen vanwege de lage prijs en het feit dat er vrijwel geen kwaliteitsverschil (meer) is met zakelijke aanbiedingen. Dit laatste wordt met name veroorzaakt doordat de capaciteiten en beschikbaarheid van consumentenproducten in de afgelopen jaren sterk zijn verhoogd, en capaciteit deels uitwisselbaar is met gegarandeerde bandbreedte.

Analyse

531. Er is niet één productkenmerk dat voor zakelijke afnemers van doorslaggevend belang is bij het bepalen van hun keuze voor een bepaalde vorm van internettoegang. Uiteindelijk is de combinatie van productkenmerken doorslaggevend bij de keuze voor een bepaald product. Gegarandeerde

bandbreedte en capaciteit zijn deels uitwisselbaar, en de hoogte van de overboekingsfactor wordt dan ook minder belangrijk naarmate de capaciteit van het product hoger ligt. De prijzen van producten met een hoge capaciteit en lage overboeking liggen dan ook op een vergelijkbaar niveau met de prijzen van producten met een lagere capaciteit en hoge overboeking. Dit leest het college ook af uit Figuur 13.

532. Het college erkent dat er behoefteverschillen bestaan tussen de onderkant van het consumentensegment en de bovenkant van het zakelijke segment, en acht het dan ook niet waarschijnlijk dat grootzakelijke en consumentenproducten directe vraagsubstituten zijn. Deze behoefteverschillen zijn terug te leiden naar uiteenlopende voorkeuren voor bepaalde objectieve productkenmerken. In de bovenstaande subparagrafen over de productkenmerken van vaste

internettoegang is op basis van ketensubstitutie geconcludeerd dat er geen aparte markten hoeven te worden afgebakend naar capaciteit, overboeking en SLA.

533. Dat producten ‘laag’ in de keten indirect concurrentiedruk uitoefenen op producten ‘hoog’ in de keten blijkt ook uit de interviews die het college heeft gehouden met marktpartijen. Verschillende partijen hebben aangegeven dat ze bij hun prijsstelling op de zakelijke markt rekening moeten houden met de prijzen die ze hanteren voor consumentenproducten. Geen enkele partij wijst op het

tegenovergestelde.

534. Diensten voor zakelijke eindgebruikers en consumenten worden via dezelfde netwerken tot stand gebracht. Een partij die diensten aan consumenten aanbiedt kan ook betrekkelijk eenvoudig diensten aan gaan bieden aan zakelijke eindgebruikers en vice versa. Om deze reden zijn diensten voor zakelijke eindgebruikers en consumenten ook aanbodsubstituten.

Conclusie

535. Het college concludeert dat de behoeften van zakelijke afnemers onderling uiteenlopen en deels overlappen met die van consumenten. Aanbieders zijn daarnaast niet in staat om tussen zakelijke afnemers en consumenten te discrimineren op prijs. Internettoegangsproducten gericht op

254

consumenten oefenen dan ook prijsdruk uit op zakelijke producten, en het college komt daarom tot de conclusie dat er geen reden is voor een nadere afbakening naar verschillende afnemersgroepen. B.3.2.10 Afbakening individuele internettoegang en bundels

536. Internettoegang wordt zowel aangeboden als individuele dienst als in een pakket met andere diensten (hierna: bundel) zoals televisie en vaste telefonie. In paragraaf B.3.1 is reeds beschreven dat het aantal gebundelde diensten is toegenomen ten opzichte van het aantal individuele diensten. Deze ontwikkeling kan invloed hebben op de afbakening van de productmarkt en leidt daarom tot de volgende onderzoeksvraag:

Behoort internettoegang in bundels tot dezelfde productmarkt als individueel aangeboden internettoegang?

537. Om antwoord te geven op deze vraag onderzoekt het college specifiek of internettoegang in bundels een vraagsubstituut of een aanbodsubstituut is voor individuele internetdiensten. Indien er vraagsubstitutie of aanbodsubstitutie is dan behoort internettoegang in bundels tot dezelfde productmarkt als individuele internettoegang.

538. BEREC hanteert de volgende definitie van bundels.255 Er is sprake van een bundel wanneer een bedrijf twee of meer diensten samen, als een gecombineerd aanbod, verkoopt voor één prijs. Het college gebruikt deze definitie, waarbij hij nog het element van één rekening toevoegt. Het college definieert een bundel als volgt:

Diensten die bij dezelfde aanbieder worden afgenomen voor één prijs én waarvoor één rekening wordt gehanteerd

539. OPTA heeft de invloed van bundels op de markten onderzocht256 waarbij de bovenstaande definitie ook is gehanteerd.257 De onderhavige analyse heeft daarbij alleen betrekking op bundels met diensten over het vaste netwerk. Dit zijn de diensten internettoegang, televisie en vaste telefonie. Uit de beschrijving van de retailmarkt blijkt immers dat de typen bundels met deze diensten het meest voorkomen. Daarnaast wordt internettoegang ook gecombineerd met mobiele telefonie en mobiele internettoegang. Uit de scenarioanalyse die AT Kearney voor OPTA heeft uitgevoerd, blijkt dat de bundeling van mobiele diensten en vaste diensten een belangrijke ontwikkeling kan worden.

Bundeling van mobiele telefonie en vaste diensten wordt echter door de meeste marktpartijen nog niet

255

BEREC Project team bundling, Report on impact of bundled offers in retail and wholesale market definition, conceptversie, november 2010.

256

Blauw Research, Marktonderzoek bundels: Consumentenonderzoek naar de afname van gebundelde telecomdiensten, december 2010, blz. 6.

257

De cijfers uit de Structurele Marktmonitor van OPTA zijn gebaseerd op een andere definitie: “aantal actieve eindgebruikers aan wie u meerdere diensten levert; producten bij één aanbieder”. Dit leidt niet tot een onjuiste interpretatie van de feiten. Het totale aantal bundels zal namelijk niet wezenlijk verschillen met beide definities. Daarnaast is het exacte aantal bundels niet relevant voor de te bepalen concurrentiedruk.

aangeboden.258 Daarom ziet het college geen reden om op dit moment al te onderzoeken of bundels met mobiele diensten een aparte markt vormen.

540. Wel heeft het college onderzocht of omgekeerd de individuele diensten internettoegang, televisie en vaste telefonie tot dezelfde productmarkt behoren als bundels. Als dat niet zo is, dan zou er een aparte bundelmarkt voor bundels met vaste diensten bestaan. De vraag of er sprake is van een aparte bundelmarkt wordt behandeld in Annex B.9.

541. Het college zal deze onderzoeksvragen uitgebreider onderzoeken dan in de voorgaande marktanalysebesluiten. Met name het overstapgedrag van consumenten zal in deze analyse meer centraal staan. Op deze wijze heeft het college meer aandacht gegeven aan de toenemende bundelontwikkeling.

Feiten

542. De landelijke DSL-aanbieders KPN, Tele2 en Online verkopen internettoegang individueel en in bundels met andere vaste diensten. Het zijn diensten met variërende downloadcapaciteiten. Echter, doorgaans worden dezelfde capaciteiten en functionaliteiten aangeboden voor internettoegang binnen bundels en buiten bundels. Uit de websites van marktpartijen blijkt ook op geen enkele wijze dat er een functioneel verschil zou zijn tussen internettoegang binnen bundels en buiten bundels.259 543. Circa 17 procent van de ondervraagde consumenten is tussen eind 2008 en eind 2010 overgestapt naar een andere aanbieder van internettoegang. Circa 80 procent is bij dezelfde aanbieder gebleven, terwijl 3 procent voorheen nog geen internetabonnement had. Het percentage consumenten dat is overgestapt van televisieaanbieder of telefonieaanbieder gedurende deze periode is vergelijkbaar.260 Tabel 7 geeft weer welk deel van de 17 procent overstappers heeft gekozen voor bundels en welk deel voor individuele diensten.

258

Bundelaanbiedingen met internettoegang, vaste telefonie, televisie en mobiele telefonie (Quadruple play) zijn vooralsnog beperkt tot één aanbieder (Scarlet). Dit betrof [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXX] per medio

2010. 259

Websites KPN, Tele2 en Online, 28 maart 2011. 260

Blauw Research, Marktonderzoek bundels: Consumentenonderzoek naar de afname van gebundelde telecomdiensten, december 2010, blz. 44.

Vorige abonnementsvorm Losse diensten Percentage respondenten: 100% Aantal respondenten: 379 Dual-playbundels Percentage respondenten: 100% Aantal respondenten: 606 Triple-playbundels Percentage respondenten: 100% Aantal respondenten: 188

Totaal aantal overstappers per (nieuwe) abonnementsvorm

Tabel 7. Overstappercentages individuele diensten

544. Ruim de helft van de overstappers (633 respondenten) heeft gekozen playbundel. Er is ook een groep consumenten

dual-playbundels (324 respondenten) heeft gekozen play of dual-playbundel gekozen. Dit wijst

545. Echter, Tabel 7 laat ook zien dat er desondanks nog steeds c

‘ontbundelen’ door hun nieuwe abonnementskeuze. Zo kiezen triple play klanten in 15 procent van de gevallen voor individuele diensten en in 23 procent van de situaties voor een dual

546. Figuur 17 geeft weer wat de

diensten afnemen. Het blijkt dat deze consumenten bij voorkeur overstappen op triple procent). Een kleiner deel heeft een voorkeur voor dual

diensten afnemen (28 procent).

Figuur 17. Eerste voorkeur abonnementsvorm voor toekomst 2010.

547. Ten slotte geeft Figuur 18

internettoegangsproducten binnen bundels en buiten bundels weer. De meeste

261

Vraag: ‘Stel dat u voor de keuze staat om te veranderen van aanbieder of product van televisie, internet of telefonie. Welke van onderstaande mogelijkheden zou u overwegen?’

Huidige abonnementsvorm

Losse diensten Dual-playbundels Triple

35% 36% 29% 133 136 110 9% 24% 67% 55 145 406 15% 23% 62% 28 43 117 216 324 633

Overstappercentages individuele diensten en bundels. Bron: Blauw Research, december 2010.

Ruim de helft van de overstappers (633 respondenten) heeft gekozen voor een triple een groep consumenten (216 respondenten) die voor individuele

playbundels (324 respondenten) heeft gekozen. In de meeste gevallen wordt dus voor een triple playbundel gekozen. Dit wijst op een migratie van individuele diensten naar bundels.

laat ook zien dat er desondanks nog steeds consumenten zijn

ndelen’ door hun nieuwe abonnementskeuze. Zo kiezen triple play klanten in 15 procent van de gevallen voor individuele diensten en in 23 procent van de situaties voor een dual

de eerste voorkeur is van consumenten die momenteel individuele Het blijkt dat deze consumenten bij voorkeur overstappen op triple

en kleiner deel heeft een voorkeur voor dual-playbundels (26 procent) of blijft individuele

Eerste voorkeur abonnementsvorm voor toekomst.261 Bron: Blauw Research,

de lange termijn ontwikkeling van het percentage internettoegangsproducten binnen bundels en buiten bundels weer. De meeste

Vraag: ‘Stel dat u voor de keuze staat om te veranderen van aanbieder of product van televisie, internet of telefonie. Welke van onderstaande mogelijkheden zou u overwegen?’

Triple-playbundels

: Blauw Research, december 2010.

voor een triple- individuele diensten of In de meeste gevallen wordt dus voor een triple op een migratie van individuele diensten naar bundels.

zijn die andersom ndelen’ door hun nieuwe abonnementskeuze. Zo kiezen triple play klanten in 15 procent van de gevallen voor individuele diensten en in 23 procent van de situaties voor een dual-playbundel.

die momenteel individuele Het blijkt dat deze consumenten bij voorkeur overstappen op triple-playbundels (42

playbundels (26 procent) of blijft individuele

Bron: Blauw Research, blz. 75, december

de lange termijn ontwikkeling van het percentage

internettoegangsproducten (circa 82 procent) wordt door consumenten binnen bundels afgenomen. Het aantal triple-playbundels stijgt consequent elke periode.

Figuur 18. Ontwikkeling internettoegang binnen bundels en buiten bundels. Bron: Structurele Marktmonitor, 2010 Q4.

Analyse

548. Indien eindgebruikers internettoegang in bundels als substituut zien, dan behoort deze tot dezelfde productmarkt als individuele internettoegang. Het college onderzoekt hiertoe (a) de functionaliteit van individuele internettoegang en internettoegang in bundels; (b) het feitelijke overstapgedrag van consumenten; en (c) het te verwachten overstapgedrag van consumenten. 549. Het college constateert dat internettoegang doorgaans dezelfde functionaliteit heeft ongeacht of zij binnen een bundel wordt geleverd. Het college acht het daarom aannemelijk dat consumenten internettoegang in bundels als substituut zien voor individuele internettoegang. Dit wijst erop dat internettoegang in bundels tot dezelfde productmarkt behoort als individuele internettoegang. 550. Consumenten die overstappen van aanbieder van internettoegang kiezen in de meeste

gevallen voor een bundel. Dit geldt ook specifiek voor consumenten die voorheen individuele diensten afnamen. Daarnaast blijkt ook uit Figuur 18 dat de meeste consumenten een voorkeur uitspreken voor internettoegang binnen bundels. Dit is naar oordeel van het college een sterke indicatie dat

internettoegang in bundels voor consumenten een vraagsubstituut vormt voor individuele

internettoegang. Het college concludeert dat internettoegang in bundels op basis van vraagsubstitutie tot dezelfde productmarkt behoort als individuele internettoegang.

31-12-2007 30-6-2008 31-12-2008 30-6-2009 31-12-2009 30-6-2010 31-12-2010 Los 20,9% 22,7% 20,9% 14,7% 22,1% 20,2% 18,3% Met televisie 18,6% 17,4% 15,7% 14,8% 14,4% 13,9% 13,7%

Met televisie en vaste telefonie 26,4% 28,3% 30,1% 33,3% 35,3% 37,2% 41,2%

Met vaste telefonie 34,0% 31,6% 33,3% 37,1% 28,3% 28,6% 26,9%

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% P e rc e n ta g e l v a n t o ta a l a a n ta l a a n sl u it in g e n

551. Ook KPN, Ziggo en Online verwachten dat, na een verhoging van de prijzen voor individuele diensten, er een snellere migratie naar bundels zal plaatsvinden. Bundels oefenen volgens deze partijen namelijk prijsdruk uit op individuele internettoegang. [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX] 262

552. Daarnaast constateert het college op basis van Tabel 7 dat consumenten, zij het in mindere mate, ook ‘ontbundelen’ door hun nieuwe abonnementskeuze. Dit wijst erop dat ook andersom individuele diensten een vraagsubstituut zijn voor bundels. Dit onderzoekt het college verder in paragraaf annex B.9.

553. Een tweede factor is aanbodsubstitutie. Zelfs als er geen enkele mate van vraagsubstitutie zou zijn tussen internettoegang in bundels en individuele internettoegang, kan er op basis van

aanbodsubstitutie nog wel sprake zijn van één gezamenlijke productmarkt. Door een prijsverhoging van individuele internettoegang kunnen aanbieders van bundels wellicht bewogen worden om ook individuele internettoegang te gaan aanbieden. Als een aanbieder zijn productie relatief snel en zonder significante kosten op deze wijze kan omschakelen, dan is er sprake van aanbodsubstitutie. Van belang is daarom of bestaande telecomaanbieders op korte termijn individuele internettoegang kunnen en willen aanbieden na een prijsverhoging van individuele diensten.

554. Bij het beoordelen van de mate van aanbodsubstitutie staat het gedrag van aanbieders

centraal. Het college heeft daarom de grootste aanbieders van telecomdiensten bevraagd over onder meer hun reactie op een verhoging van de prijs van individuele internetdiensten.263 Het betreft de aanbieders CAIW, Delta, KPN, Online, Tele2, UPC en Ziggo. De meeste van deze marktpartijen bieden zowel bundels als individuele diensten aan. Het college ziet hierin het bewijs dat in het verleden aanbodsubstitutie heeft plaatsgevonden tussen individuele internetdiensten en bundels. 555. In de bestaande praktijk kunnen partijen via aanbodsubstitutie echter geen additionele concurrentiedruk meer uitoefenen, aangezien de meeste marktpartijen reeds over een ontbundeld aanbod voor individuele internetdiensten beschikken. De bestaande aanbiedingen van deze partijen zijn reeds in de analyse van vraagsubstitutie betrokken.

Conclusie

556. Omdat internettoegangsproducten met in een bundel concurrentiedruk uitoefent op internettoegang buiten een bundel, komt het college tot de conclusie dat er vanuit de vraagzijde bezien geen reden is om aparte markten af te bakenen voor internettoegang in een bundel en buiten een bundel. Ook vanuit de aanbodzijde geredeneerd komt het college tot deze conclusie.

262

Op 21 oktober 2010 heeft OPTA CAIW, Delta, KPN, Online, Tele2, UPC en Ziggo een vragenlijst gestuurd over bundels. De marktpartijen hebben november 2010 deze vragen beantwoord.

263

Op 21 oktober 2010 heeft OPTA CAIW, Delta, KPN, Online, Tele2, UPC en Ziggo een vragenlijst gestuurd over bundels. De marktpartijen hebben november 2010 deze vragen beantwoord.