• No results found

Een surseance van betaling houdt uitstel van betaling is. Het doel van een surseance van betaling is om de schuldenaar (werkgever), die verkeert in financiële moeilijkheden, de tijd te gunnen om zijn zaken op orde te krijgen.

Bij een surseance zal er o.g.v. art. 215 lid 2 Fw een bewindvoerder worden benoemd door de rechter. De werkgever mag slechts rechtshandelingen verrichten met

medewerking van de bewindvoerder.

Een faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van alle schuldeisers. Onder deze schuldeisers vallen ook werknemers

Bij een faillissement zal er, o.g.v. art. 14 lid 1 Fw, een curator worden benoemd door de rechter. De curator zal alle taken van de werkgever overnemen.

Opzegging

- De werkgever mag slechts met medewerking van de bewindvoerder de arbeidsovereenkomst opzeggen o.g.v. art. 239 lid 1 Fw.

- Hij dient de opzegtermijn van 6 weken in acht te nemen. Indien art. 7:672 BW een andere opzegtermijn bepaalt, dient die opzegtermijn in acht te worden genomen door de werkgever.

Opzegging

- De curator is o.g.v. art. 40 lid 1 Fw bevoegd de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De curator dient hiervoor een machtiging van de rechter-commissaris te krijgen (art. 68 lid 2 Fw).

- Hij dient, o.g.v. art. 40 lid 1 Fw, de wettelijke opzegtermijn in acht te nemen, maar deze termijn bedraagt niet langer dan 6 weken.

- De werkgever en bewindvoerder dienen een ontslagtoestemming van het UWV te hebben gekregen voor de opzegging.

- Opzegverboden gelden in beginsel niet tijdens een surseance à Kamerstukken II 1951/52, 881, nr. 6, p. 36 (MvT).67

- De werknemer mag de

arbeidsovereenkomst ook opzeggen, met inachtneming van de maximale opzegtermijn van 6 weken. Hij hoeft, o.g.v. art. 239 lid 2 Fw, het bepaalde in art. 7:672 BW niet in acht te nemen.

- O.g.v. art. 7:673c lid 1 BW is de

transitievergoeding aan de werknemer niet verschuldigd, indien aan de werkgever surseance van betaling is verleend.

- De curator hoeft geen ontslagtoestemming van het UWV te krijgen. Wel dient hij toestemming van de rechter-commissaris te krijgen o.g.v. art. 68 lid 2 Fw.68

- Opzegverboden gelden niet ten tijde van een faillissement. à Kamerstukken II 1951/52, 881, nr. 6, p. 36 (MvT).69

- De werknemer mag ook o.g.v. art. 40 lid 1 Fw de arbeidsovereenkomst opzeggen, met inachtneming van de maximale wettelijke opzegtermijn van 6 weken.

- O.g.v. art. 7:673c lid 1 BW is de

transitievergoeding aan de werknemer niet verschuldigd, indien de werkgever failliet is verklaard.

Beroep

- De werknemer kan, o.g.v. art. 67 lid 1 Fw, binnen vijf dagen hoger beroep instellen tegen de afgegeven machtiging voor ontslag van de rechter-commissaris. Let op: de kans is echter klein dat dit beroep zal slagen.

Loongarantieregeling

Als de werkgever het loon niet meer betaalt aan de werknemer wegens betalingsonmacht, kan de werknemer in aanmerking komen voor een uitkering wegens betalingsonmacht (loongarantieregeling). Het UWV neemt dan de loondoorbetalingsverplichting de

werkgever over.

Loongarantieregeling

Als de werkgever het loon niet meer betaalt aan de werknemer wegens betalingsonmacht, kan de werknemer in aanmerking komen voor een uitkering wegens betalingsonmacht (loongarantieregeling). Het UWV neemt dan de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever over.

67 Link Memorie van Toelichting à http://resolver3.kb.nl/resolve?urn=sgd%3Ampeg21%3A19511952%3A0000944

68 Voorheen was deze regel opgenomen in art. 6 lid 2 sub c BBA maar dit artikel is per 1 juli 2015 vervallen. In het nieuwe is dit niet

geregeld in art. 7:671 BW, maar dit zou moeten blijken uit art. 13a Fw. Zie à G.J.J. Heerma van Voss, 'Toestemming curator', Asser 7- V 2015/386.

- O.g.v. art. 61 WW kan de werknemer aanspraak maken op:

• het achterstallig loon70 over 13 weken, vóór de opzegdatum;

• loon over de opzegtermijn van maximaal 6 weken (art. 64 lid 1 sub b WW); • het vakantiegeld en de uitbetaling van

vakantiedagen over een

maximumperiode van één jaar gerekend voor het eindtijdstip van de

dienstbetrekking;

• pensioenpremies over een

maximumperiode van één jaar gerekend voor het eindtijdstip van de

dienstbetrekking.

- De werknemer kan geen aanspraak maken op de loongarantieregeling als hij op staande voet is ontslagen.

Vereisten loongarantieregeling

- Om de aanspraak op de

loongarantieregeling veilig te stellen, dient de werknemer binnen een week nadat het loon niet is uitbetaald door de werkgever, aangifte te doen bij het UWV.

Let op: in de praktijk komt het echter vaak

voor dat de curator de aangifte doet namens alle werknemers.

- De loongarantieregeling dient in ieder geval binnen 26 weken te zijn aangevraagd bij het UWV, nadat de werkgever niet meer het loon betaalt aan de werknemer.

- De werknemer dient de

inkomstenformulieren volledig in te vullen en te retourneren aan het UWV, zodat het UWV de vervolgbetaling(en) kan voldoen.

- O.g.v. art. 61 WW kan de werknemer aanspraak maken op:

• het achterstallig loon over 13 weken, vóór de opzegdatum;

• loon over de opzegtermijn van maximaal 6 weken (art. 64 lid 1 sub b WW); • het vakantiegeld en de uitbetaling van

vakantiedagen over een

maximumperiode van één jaar gerekend voor het eindtijdstip van de

dienstbetrekking;

• pensioenpremies over een

maximumperiode van één jaar gerekend voor het eindtijdstip van de

dienstbetrekking.

- De werknemer kan geen aanspraak maken op de loongarantieregeling als hij op staande voet is ontslagen.

Vereisten loongarantieregeling

- Om de aanspraak op de

loongarantieregeling veilig te stellen, dient de werknemer binnen een week nadat het loon niet is uitbetaald door de werkgever, aangifte te doen bij het UWV.

Let op: in de praktijk komt het echter vaak

voor dat de curator de aangifte doet namens alle werknemers.

- De loongarantieregeling dient in ieder geval binnen 26 weken te zijn aangevraagd bij het UWV, nadat de werkgever niet meer het loon betaalt aan de werknemer.

- De werknemer dient de

inkomstenformulieren volledig in te vullen en te retourneren aan het UWV, zodat het UWV de vervolgbetaling(en) kan voldoen.

Vorderingen opeisen:

- De meeste schuldeisers kunnen in beginsel hun vorderingen niet opeisen tijdens een surseance, volgens art. 230 Fw.

70 Onder loon valt niet alleen het periodieke loon, maar onder andere ook à de ‘dertiende maand’, provisie, verschuldigde loonsverhoging,

- Daarnaast kunnen werknemers (preferente schuldeisers), o.g.v. art. 241a lid 2 Fw, een vordering niet executeren zonder een machtiging van de rechter-commissaris.

Boedelvorderingen:

Boedelschulden betreffen schulden die ten tijde van de faillietverklaring nog niet bestonden.

- Vanaf de dag waarop de surseance van betaling aan de werkgever is verleend, worden het loon en de premieschulden, o.g.v. art. 239 lid 3 Fw, aangemerkt als

boedelschuld. Dit maakt een werknemer ‘boedelschuldeiser’. Boedelschuldeisers hoeven hun vorderingen niet ter verificatie bij de curator in te dienen.

- Boedelschulden die tijdens een surseance zijn ontstaan, blijven tijdens een faillissement ook boedelschulden à HR 27 mei 1988, NJ 1988, 964. (art. 249 lid 1 sub 3 Fw).

Boedelvorderingen

Boedelschulden betreffen schulden die ten tijde van de faillietverklaring nog niet bestonden.

- Loon en premieschulden vallen volgens art. 40 lid 2 Fw onder boedelschulden, vanaf de dag waarop de werkgever failliet is verklaard. Dit maakt een werknemer

‘boedelschuldeiser’. Boedelschuldeisers hoeven hun vorderingen niet ter verificatie bij de curator in te dienen.

Waar kan de werknemer een vordering op hebben?

• het loon over de opzegtermijn;

• loon over de verrichte werkzaamheden na a;

• premies na failissement;

• vergoeding voor niet-opgenomen vakantiedagen.

Faillissementsvorderingen

Faillissementsschulden betreffen de schulden die al bestonden voor de faillietverklaring. - Overige faillissementsvorderingen die niet vallen onder de loongarantieregeling, zijn o.g.v. art. 3:288 sub e BW preferente vorderingen.

Let op: dit geldt alleen als het gaat om

vorderingen over het lopende en het

voorafgaande kalenderjaar. Deze vorderingen kunnen ter verificatie bij de curator worden ingediend. 71

71 Hoe moet de werknemer een vordering indienen? Link à

Via het CIR72 kan je zien welke curator is aangesteld in het faillissement.

Let op: In de praktijk is het vaak zo dat de

boedel van de failliete werkgever zelfs ontoereikend is om preferente schuldeisers (of boedelschuldeisers) te voldoen. Daarnaast zijn de Belastingdienst en het UWV ook preferente schuldeisers.

Bovendien zijn er ook separatisten (pand- en hypotheekhouder) die een hogere rang innemen dan werknemers.

à De kans is dus groot dat werknemers hun vorderingen niet voldaan zullen krijgen. De loongarantieregeling biedt hier een oplossing voor.

Concurrente vorderingen

Vorderingen die ouder zijn dan een jaar behoren tot de concurrente vorderingen (art. 3:278 lid 2). In dat geval is de werknemer geen preferente schuldeider maar een concurrente schuldeiser. Concurrente

schuldeisers hebben geen recht van voorrang en hebben de laagste rang.

Bijlage III – Aanbeveling