• No results found

Opleidingsniveau 8 HBO 7 WO 11HBO 1 WO

Burgerlijke staat 7 gehuwd 6 samenwonend 2 alleenstaand

70

Bijlage 2. Brief aan school

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

College of Child Development and Education

Graduate School of Child Development and Education

Amsterdam, 16 september 2014

Betreft: Onderzoek naar ouderbetrokkenheid bij hoogopgeleide Surinaamse en Marokkaanse ouders.

Geachte ouder,

Mijn naam is Jamira Lede (23) en ik studeer aan de Universiteit van Amsterdam. Op dit moment zit ik in de eindfase van mijn master Orthopedagogiek en ben ik bezig mijn masterscriptie te schrijven. In mijn

masterscriptie doe ik onderzoek naar de ouderbetrokkenheid van hoogopgeleide allochtone ouders met kinderen tussen 9 en 16 jaar. De reden dat ik dit onderwerp gekozen heb, is omdat er in de bestaande literatuur veel geschreven is over de ouderbetrokkenheid van allochtone ouders. Deze berichtgeving is echter overwegend negatief. Deze allochtone ouders zouden de taal niet spreken, botsten met de Nederlandse cultuur en hebben een lage sociaaleconomische status. Dit zorgt ervoor dat zij niet betrokken zijn bij en soms zelfs niet geïnteresseerd lijken te zijn in de educatie van het kind. Er is echter sprake van een onderbelichting van de ouderbetrokkenheid van hoogopgeleide allochtone ouders. Omdat deze groep steeds groter wordt, is mijn masterscriptie toegesneden op deze groep.

Omdat de ‘allochtone’ groep erg heterogeen is, is er binnen dit onderzoek besloten om twee groepen te

vergelijken. Dit zijn de hoogopgeleide Surinaamse ouders en hoogopgeleide Marokkaanse ouders met kinderen tussen 9 en 16 jaar. Onder een hoogopgeleide ouder, verstaat men in dit onderzoek een ouder met een afgeronde HBO of universitaire opleiding. De definitie van Surinaamse of Marokkaanse ouder in dit onderzoek is ‘een ouder die in Nederland woont en die zelf of van wie ten minste één (groot)ouder, in Suriname of Marokko geboren is.’

De ouders zullen geïnterviewd worden aan de hand van een vragenlijst. Deze interviews duren maximaal 50 minuten. Alle informatie is anoniem, ook zullen er in het onderzoek geen namen vermeld worden. De uitslag zal slechts en alleen gebruikt worden voor mijn onderzoek. Ik ben vanzelfsprekend bereid om naar de geïnterviewde toe te reizen om het interview op een geschikte plek af te kunnen nemen.

Als u zelf een Surinaamse of Marokkaanse ouder bent met een afgerond HBO of universitaire studie, met een kind tussen 9 en 16 jaar, of als u iemand kent die voldoet aan deze criteria, die ik mag interviewen om de bestaande theorievorming over deze groep te verbreden, vraag ik u om contact op te nemen met mij. Ook voor verdere vragen over het onderzoek kunt u contact opnemen met mij.

Met vriendelijke groet,

Jamira Lede

71

Bijlage 3. Interviewleidraad

Inleiding

Bedankt dat ik u voor mijn masterscriptie mag interviewen. Ik zal in het kort vertellen waar het onderzoek over gaat. Dit interview zal ongeveer 40 minuten duren. Om geen informatie te missen, zal dit interview met uw toestemming worden opgenomen. Dit opgenomen interview zal slechts worden gebruikt voor mijn onderzoek. De opnames zullen na de afronding van mijn scriptie worden

vernietigd.

In mijn scriptie doe ik onderzoek naar de ouderbetrokkenheid van hoogopgeleide allochtone ouders. In bestaande onderzoeken is er veel gerapporteerd over de lage betrokkenheid van allochtone ouders in vergelijking met autochtone ouders. Er is echter een onderbelichting van de

ouderbetrokkenheid bij de opleiding van het kind bij hoogopgeleide allochtone ouders. Omdat deze groep ouders onderbelicht is, wil ik er graag onderzoek naar doen. Omdat de ‘allochtone groep’ zeer heterogeen is, heb ik besloten om binnen deze groep 2 groepen te vergelijken. Dit zijn hoogopgeleide Marokkaanse ouders en hoogopgeleide Surinaamse ouders. Het interview zal nu beginnen.

Achtergrond informatie geïnterviewde

 Geslacht………

 Leeftijd………..

 Burgerlijke staat……….

 Hoogst genoten opleiding………..

 Naam Hogeschool/ Universiteit……….

 Hoogst genoten opleiding partner/ andere ouder………  Naam Hogeschool/ Universiteit partner/ andere ouder………..

 Woonplaats……….

 Geboorteplaats………

 Geboorteplaats ouders……….

 Geboorteplaats partner/ andere ouder………

 Geboorteplaats ouders partner/ andere ouder……….

72  Heeft u een bepaalde geloofsovertuiging?

Niet religieus

Christendom Jodendom Islam Boeddhisme Hindoeïsme Anders, namelijk

Schoolvariabelen

 Hoeveel leerlingen zitten er ongeveer bij uw kind in de klas?...  Hoeveel leerlingen zitten er ongeveer bij uw kind op school?...

Factor 4: de invloed van de cultuur van de ouder op de eigen ouderbetrokkenheid

Hoofdvraag: Als u terugkijkt op de ouderbetrokkenheid van uw ouders bij uw opleiding, hoe zou u die ouderbetrokkenheid omschrijven?--- --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: In hoeverre merkte u een verschil tussen de ouderbetrokkenheid van uw moeder met die van uw vader? --- --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: In hoeverre ziet u overeenkomsten tussen de ouderbetrokkenheid van uw ouders bij uw opleiding en de ouderbetrokkenheid van u bij de opleiding van uw kind? --- --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: In hoeverre ziet u verschillen tussen de ouderbetrokkenheid van uw ouders bij uw opleiding en de ouderbetrokkenheid van u bij de opleiding van uw kind? --- --- --- --- --- --- ---

73

Factor 1: de ouderlijke rolconstructie

Hoofdvraag: Elke ouder heeft andere denkbeelden over welke rol ouders horen te spelen binnen het onderwijs van zijn of haar kind. Welke rol vindt u dat u hoort te spelen binnen het onderwijs van uw kind? Hoe zou u die rol omschrijven?--- --- --- --- --- --- ---

Steunvragen: Horen ouders een ondersteunende rol te hebben of juist een zeer aanwezige rol bij het onderwijs van het kind?--- --- --- --- --- ---

Dimensie 1: ouderbetrokkenheid thuis

Hoofdvraag: In hoeverre houdt u zich thuis bezig met schoolgerelateerde activiteiten? (Bijvoorbeeld: samen lezen, bezoek aan de bieb, het doen van leerzame spellen, helpen met huiswerk enz.).--- --- --- --- --- --- ---

Factor 2: het geloof in eigen kunnen (self-efficacy)

Hoofdvraag: Als u kijkt naar uw eigen kennis en vaardigheden (uw eigen bekwaamheid), In hoeverre denkt u dat u een positieve invloed kan hebben op de schoolresultaten van uw kind?- --- --- --- --- --- ---

Steunvragen: Op welke specifieke manier levert u een positieve bijdrage aan het leren van uw kind? Op welke manier denkt u invloed te hebben op de successen van uw kind?--- --- --- --- --- --- ---

74  Hoofdvraag: Als u kijkt naar uw eigen beschikbare tijd en energie, in hoeverre vindt u dat u

voldoende tijd en energie besteedt aan de betrokkenheid bij het leren van uw kind?--- --- --- --- --- --- ---

Factor 5: het sociale netwerk van de ouder

Hoofdvraag: In hoeverre hebben de mensen in uw omgeving, zoals bijvoorbeeld ouders van vrienden van uw kind en uw eigen vrienden met kinderen invloed op uw ouderbetrokkenheid bij het leren van uw kind? --- --- --- --- --- --- ---

Steunvragen: Zag u bijvoorbeeld dat uw vrienden en kennissen meer of juist minder betrokken waren bij het leren van hun kinderen? Als u vragen heeft over school of het leren van uw kind, zoekt u antwoorden bij vrienden en kennissen? --- --- --- --- --- --- ---

Factor 3: de uitnodiging van school, leerkracht en kind

Hoofdvraag: In hoeverre denkt u dat uw kind uw betrokkenheid bij zijn/haar leren nodig heeft, en op welke manier merkt u dit? --- --- --- --- --- --- ---

Steunvragen: Vraagt uw kind om hulp of structuur bij het leren? Op welke manier wordt dit uitgedrukt? In hoeverre vindt u dat uw kind u uitnodigt om betrokken te raken bij zijn/ haar leren.--- --- --- --- --- ---

75  Hoofdvraag: Vinden de vrienden van uw kind presteren op school belangrijk of juist niet?---

--- --- --- --- --- ---

Dimensie 3: relatie ouder-school

Hoofdvragen: Bent u tevreden over de informatie die u krijgt van school over de voortgang van uw kind?--- --- --- --- --- --- ---

Factor 3: de uitnodiging van school, leerkracht en kind

Hoofdvragen: In hoeverre vindt u dat u door de school/ leerkracht en uw kind wordt

uitgenodigd om betrokken te raken bij het leren van uw kind? Op welke manier merkt u dit?--- --- --- --- --- --- ---

Dimensie 3: relatie ouder-school

Hoofdvraag: Hoe zou u de relatie tussen u en school omschrijven? --- --- --- --- --- --- ---

Steunvragen: Wordt de voortgang van uw kind met u als ouder besproken? Neemt de school contact met u op tijdens problemen? Neemt u zelf contact op met de school als u dit nodig acht? In hoeverre denkt u dat uw bemoeienis gewenst en verwacht wordt door leraren? --- --- --- --- --- --- ---

76

De etnisch culturele achtergrond

Hoofdvraag: Binnen elke cultuur zijn er eigen gewoontes en opvattingen over de

betrokkenheid van ouders bij het leren van het kind. Vindt u dat uw Marokkaanse/ Surinaamse achtergrond invloed heeft op uw betrokkenheid bij het leren van uw kind? In welk opzicht?---- --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: Ervaart u afstand tussen de cultuur thuis en op school met betrekking tot het leren van uw kind?--- --- --- --- --- --- ---

Acceptatie binnen de Nederlandse cultuur.

Hoofdvraag: Heeft u ervaringen met discriminatie, negatieve beeldvorming of uitsluiting van uw kind op school of in zijn/haar klas?--- --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: Merkt u dat huidskleur, religie, cultuur of iets anders van uw kind, een

belemmering kan zijn bij het leren van uw kind? Merkt u dat dit minder wordt geaccepteerd op school of binnen de vriendenkring van uw kind? Leidt dit tot meer betrokkenheid, of juist niet? --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: Hoe schat u de kansen voor de toekomst van uw kind in, binnen de Nederlandse samenleving?--- --- --- --- --- --- ---

77

Gender-patronen vader-moeder

Hoofdvraag: Zijn er specifieke taken met betrekking tot de betrokkenheid van uw kind bij zijn/haar leren waar u zich alleen mee bezig houdt? (Bijv. helpen met wiskunde wordt alleen door de moeder gedaan).--- --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: Zijn er ook specifieke taken waar de andere ouder zich alleen mee bezighoudt?-- --- --- --- --- --- ---

Hoofdvraag: Als u kijkt naar uw academische verwachtingen van uw kind en de academische verwachtingen van de andere ouder, in hoeverre ziet u verschil?--- --- --- --- --- --- ---

Deze vraag alleen stellen als geïnterviewde zowel zoon als dochter heeft.

Gender patronen zoon-dochter

 Als u kijkt naar uw academische verwachtingen van uw kinderen, ziet u verschil tussen de verwachtingen van uw zoon en de verwachtingen van uw dochter?--- --- --- --- --- --- ---

 In hoeverre leidt dit tot een andere vorm van ouderbetrokkenheid? --- --- --- --- --- --- ---

De lange termijn doelen van de ouders

Hoofdvraag: Heeft u bepaalde lange termijn doelen/ wensen voor uw kind met betrekking tot zijn/ haar opleiding? --- --- ---

78

---

---

---

---

Hoofdvraag: Welk opleidingsniveau hoopt u dat uw kind zal afronden? ---

---

---

---

---

---

Opvoedingsdoelen van de ouders  In hoeverre vindt u het belangrijk dat uw kind deze eigenschappen ontwikkelt? Erg belangrijk Belangrijk Neutraal Niet belangrijk Helemaal niet belangrijk Recht om zelf te bepalen wat hij/zij doet (autonomie) Aanpassen aan de omgeving/ overeenstemming zoeken met de omgeving (conformiteit) Prestatiegerichtheid1* Sociaal gevoel2 Op eigen houtje de eigen vermogens ontdekken Dimensie 2: ouderparticipatie Heeft u in de afgelopen 3 maanden…. Nee, te weinig/ niet nodig Ja, een beetje Ja, ruim voldoende Gesproken met uw kind over school Feedback gegeven aan het kind over zijn/haar prestaties op school. Contact gehad met een leerkracht van uw kind Contact met directie

1 Zich inzetten om een maatschappelijke positie te verwerven. 2 Zich inzetten voor het welzijn van anderen.

79

gehad

Deel genomen aan de medezeggenschapsraad Meegeholpen met het verrichten van kleine taken ten dienste van de school

Contact met andere ouders gehad over school Informatie op de website gezocht Informatie in de schoolkrant/ bulletin/ briefjes gelezen Contact gezocht met een contactpersoon Een ouderavond bijgewoond Eventuele opmerkingen: ……… ……… ……… Afsluiting

Dit is het einde van het interview. Heeft u zelf nog iets dat u wilt vermelden met betrekking tot het interview? Is er iets dat ik vergeten ben om te vragen, dat u als belangrijk acht? Member check: Als u dit op prijs stelt, zullen de gevonden resultaten van het onderzoek besproken worden met u, nadat alle interviews zijn afgenomen. Stelt u het op prijs om een kopie van het eindonderzoek te ontvangen? Als u geen vragen meer heeft en niets meer kwijt wil, dan dank ik u hartelijk voor uw tijd.

80

Bijlage 4. Uitgewerkt interview hoogopgeleide Surinaamse allochtone ouder

Achtergrond informatie geïnterviewde Geslacht: Vrouw

Leeftijd: 38

Burgerlijke staat: Samenwonend Hoogst genoten opleiding: Universitair

Naam Hogeschool/ Universiteit: VU; Vrije Universiteit Amsterdam Hoogst genoten opleiding partner: HBO

 Naam Hogeschool/ Universiteit partner: Merchtems Hogeschool Rotterdam Woonplaats: Dordrecht

Geboorteplaats: Paramaribo, Suriname Geboorteplaats ouders: Paramaribo, Suriname Geboorteplaats partner: Dordrecht, Nederland

Geboorteplaats ouders partner: Paramaribo, Suriname en Waal, Nederland Aantal kinderen: 2

Geslacht en leeftijd kind(eren): dochter: 10, zoon: 6  Heeft u een bepaalde geloofsovertuiging?

Niet religieus

Christendom Jodendom Islam Boeddhisme Hindoeïsme Anders, namelijk

X

Schoolvariabelen

Hoeveel leerlingen zitten er bij uw kind in de klas? 22

Hoeveel leerlingen zitten er ongeveer bij uw kind op school? 300

Factor 4: de invloed van de cultuur van de ouder op de eigen ouderbetrokkenheid

Hoofdvraag: Als u terugkijkt op de ouderbetrokkenheid van uw ouders bij uw educatie, hoe zou u die ouderbetrokkenheid omschrijven? ‘Heel betrokken, zeer nauw betrokken zelfs. Mijn vader die heeft een, want ik ben niet in Nederland geboren, toen wij naar Nederland

kwamen… middelbare school, christelijke middelbare school uitgekozen, dat wilde mijn moeder heel graag. En eh, vanaf dag één heeft hij zich aangemeld voor de

medezeggenschapsraad. Dat heeft hij eh gedurende eh ons hele schoolloopbaan van mijn broertje en mijn zusje gedaan op de lagere school. En toen ik naar, want ik ben de oudste,

81 naar eh de middelbare school ging heeft hij zich daar ook aangemeld voor de MR. Op die manier probeerde hij de betrokkenheid met school te behouden. En sowieso natuurlijk helpen met huiswerk maken, overhoren. En als iets niet goed gaat op school aanwezig zijn. Beide ouders deden dat. Ja, dus heel betrokken. Ik weet niets anders. Ik kon niks flikken zonder dat mijn ouders het niet wisten. Ik zag hoe belangrijk mijn ouders school vonden.’

Hoofdvraag: In hoeverre merkte u een verschil tussen de ouderbetrokkenheid van uw moeder met die van uw vader? ‘Mijn moeder was in het begin wat terughoudender. Dat komt

natuurlijk ze, mijn moeder die heeft de vroegere Pabo gedaan in Suriname, hoe heet die school ook alweer? De mulo? nee (ik: de Kweekschool?). De Kweekschool. En ze wilde eigenlijk in Nederland ook les gaan geven maar ja, totaal anders. Dus die had wel een soort van shock. Van oh, weet je en voor haar was het wel heel lastig in komen in het Nederlandse systeem. Die is toen ook het onderwijs niet ingegaan. Eh, en zij was vooral op de achtergrond. Dus vooral thuis en niet zozeer op de school zelf. Omdat ja, zij is ook zelf juf maar ze voelde geen aansluiting met die juffen. Weet je, dat gaf een soort van, ja onbevredigend gevoel denk ik. Maar door de jaren heen, naarmate zij de Nederlandse cultuur beter eigen maakte en meer zelfvertrouwen kreeg denk ik, uhm, steeds meer. Ja zeker, ook gewoon op school aanwezig en helpen op school en oudergesprekken ja alles.’ En uw vader was dus altijd al heel erg aanwezig? ‘Ja, jaa, maar die vond het altijd al belangrijk om, om niet alleen in de klas zeg maar, zichtbaar te zijn als ouder, maar ook zeg maar meer op het bestuurlijke niveau. Dat is meer zijn… ja, interesse.’

Hoofdvraag: In hoeverre ziet u overeenkomsten tussen de ouderbetrokkenheid van uw ouders bij uw educatie en de ouderbetrokkenheid van u bij het onderwijs van uw kind? ‘Nou ik zit ook in de MR van de school van mijn kinderen. Heb ik ook meteen gedaan, omdat het toch

belangrijk is dat je zichtbaar bent denk ik, als ouder. Uhm, anders word je heel snel in een bepaald hokje geplaatst. Ja hoe je het wendt of keert dat heeft invloed op hoe leerkrachten met je kind omgaan. Zo is het nou eenmaal. Dus vandaar vanaf dag één zichtbaar zijn op school. En eh, wat doe ik nog meer? Ja, meehelpen zodra ik de tijd heb en er is voorlezen of er zijn andere activiteiten. Dan doe ik mee. En mijn partner ook.’

Hoofdvraag: In hoeverre ziet u verschillen tussen de ouderbetrokkenheid van uw ouders bij uw educatie en de ouderbetrokkenheid van u bij het onderwijs van uw kind? ‘Ik denk dat mijn man en ik zelfverzekerder zijn als het gaat om de ouderbetrokkenheid. We zijn hier naar school gegaan dus dingen zijn niet nieuw.’

Factor 1: de ouderlijke rolconstructie

Hoofdvraag: Elke ouder heeft andere denkbeelden over welke rol ouders horen te spelen binnen het onderwijs van zijn of haar kind. Welke rol vindt u dat u hoort te spelen binnen het onderwijs van uw kind? Hoe zou u die rol omschrijven? ‘Nou, ik kan niet alles overlaten aan de leerkracht. Dat is wel vaak een houding die je ziet. Van: naja, de leerkracht weet vaak wel hoe mijn kind is, wat mijn kind kan. Ik probeer er zelf… en dat is voor mij

ouderbetrokkenheid…Op het moment dat ik een tien-minutengesprek heb met een leerkracht vind ik het heel belangrijk dat wij hetzelfde beeld hebben. Want ik ken mijn kind en de

leerkracht ervaart mijn kind en dat moet wel op hetzelfde niveau zitten. En op het moment dat dat scheef zit, dan, dan klopt er iets niet in mijn beleving en dan moet je wel het gesprek opzoeken op school en ook meer het gesprek aangaan met je kind volgens mij. Maar tot die tijd, dan hoef je ook niet meer te doen volgens mij aan ouderbetrokkenheid. Volgens mij komt

82 het echt om de hoek kijken wanneer dat scheef zit. Wanneer de leerkracht iets anders

constateert dan dat jij doet.’

Dimensie 1: ouderbetrokkenheid thuis

Hoofdvraag: In hoeverre houdt u zich thuis bezig met schoolgerelateerde activiteiten? (Bijvoorbeeld: samen lezen, bezoek aan de bieb, het doen van leerzame spellen, helpen met huiswerk enz.). ‘Iedere avond. Ja, huiswerk maken want mijn dochter krijgt nu huiswerk. Ze moet spreekbeurten voorbereiden en boekbesprekingen en dat soort dingen. Maar dat is standaard dat was bij mij thuis ook altijd zo, dus het is niet iets bijzonders of zo dat doe je gewoon. Mijn zoon, nou die is dan een stuk jonger…ook iedere avond voorlezen.. uhm en uhm en ja, mijn dochter die is creatief, dat hebben wij gemerkt thuis. Maar op school geven zij dat ook aan. Naja, dan probeer je toch daar ook thuis mee door te gaan met interesses van je kind. Dus het is schoolgerelateerd, maar ook gewoon gerelateerd aan hun eigen

ontwikkeling.’

Factor 2: het geloof in eigen kunnen (self-efficacy)

Hoofdvraag: Als u kijkt naar uw eigen kennis en vaardigheden (uw eigen bekwaamheid), denkt u dat u een positieve invloed kan hebben op de schoolresultaten van uw kind? ‘Hahaha, ja nu is het wel makkelijk he, nu zit zij op de basisschool. Maar eh, nou ja ik moet zeggen, ik heb heel bewust de overgang meegemaakt van Suriname naar Nederland en daarin ook heel bewust de verandering in onderwijscultuur meegemaakt. En ehh, en dat maakt… en mijn ouders ook en die hebben ook altijd het gesprek met ons erover gevoerd. Dat deze

maatschappij een bepaald beeld heeft van eh allochtone kinderen. En ook al zou je denken, wij zijn nu een generatie verder, merk ik nog steeds wel dingen terug die wij vroeger ook altijd merkten. Dat er vanzelfsprekend wordt uitgegaan dat je kind bepaalde dingen niet kan of een bepaalde achterstand heeft. Terwijl dat niet gerelateerd moet worden, direct gerelateerd moet worden aan de achtergrond van het kind. En ik denk dat ik dat vooral ook meegeef aan mijn kinderen. Van: jullie zijn Surinaamse kinderen, in Nederland opgegroeid weliswaar en je voelt je ook heel erg Nederlands. Maar de maatschappij zal toch anders naar je kijken. Hun

generatie is natuurlijk weer verder dan mijn generatie dus misschien wordt het allemaal minder, misschien. Maar je zult toch altijd in je leven te maken hebben met de generatie daarvoor die zeg maar die ideeën wel meeneemt en de klachten. Dus ik denk dat de