• No results found

Ook het geloof in eigen kunnen van de ouder heeft invloed op de mate van ouderbetrokkenheid. Het geloof in eigen kunnen is afhankelijk van de mate waarin ouders vinden dat zij voldoende tijd en energie hebben en voldoende kennis en vaardigheden hebben om het kind adequaat te kunnen ondersteunen bij het onderwijs. De geïnterviewden met een Surinaamse en Marokkaanse achtergrond is gevraagd welk beeld zij hebben van hun vaardigheden en kennis. Ook is gevraagd of zij vinden dat zij voldoende kennis en energie hebben om het kind te ondersteunen bij het leerproces. Op deze manier wordt duidelijk welke activiteiten, met betrekking tot het leren van het kind, deze ouders op zich willen en kunnen nemen.

39

Figuur 8.

Factor 2: het geloof in eigen kunnen (self-efficacy)

De ouders met een Surinaamse achtergrond geven allen op slechts één na aan dat zij zich bekwaam voelen om zich te bemoeien met het schools leren van het kind. Zij zijn op de hoogte van profielkeuzes, vakkenpakketten, rapporten en ouderavonden. De meeste ouders geven daarnaast aan dat zij de stof die hun kinderen krijgen begrijpen en dat zij daar goed mee kunnen helpen. Ook geven zij aan gesprekken aan te durven gaan met leerkrachten als zij dit nodig achten. Bovendien heeft een deel van de ouders een pedagogische achtergrond. Eén moeder vertelt dat zij juist door de overgang van Suriname naar Nederland bewust de verandering in de onderwijscultuur heeft meegemaakt. Zij is ervan op de hoogte dat deze maatschappij een negatief beeld heeft van allochtone kinderen, omdat zij dit na de migratie ook heeft meegemaakt. Volgens haar wordt er in deze maatschappij van uitgegaan dat je als allochtoon vanzelfsprekend een achterstand hebt. Omdat zij deze kennis heeft, voelt zij zich bekwaam en gedwongen om haar kinderen extra voor te bereiden en te ondersteunen bij het leerproces.

Maar eh, nou ja ik moet zeggen, ik heb heel bewust de overgang meegemaakt van Suriname naar Nederland en daarin ook heel bewust de verandering in onderwijscultuur meegemaakt. En eh, en dat maakt… en mijn ouders ook en die hebben ook altijd het gesprek met ons erover gevoerd. Dat deze maatschappij een bepaald beeld heeft van allochtone kinderen. En ook al zou je denken, wij zijn nu een generatie verder, merk ik nog steeds wel dingen terug die wij vroeger ook altijd merkten. Dat er vanzelfsprekend wordt uitgegaan dat je kind bepaalde dingen niet kan of een bepaalde achterstand heeft. Terwijl dat niet gerelateerd moet worden, direct gerelateerd moet worden aan de achtergrond van het kind. En ik denk dat ik dat vooral ook meegeef aan mijn kinderen. Van: jullie zijn Surinaamse kinderen, in Nederland 0 2 4 6 8 10 12 14 16

Positieve self-efficacy Negatieve self-efficacy

Surinaamse ouders Marokkaanse ouders

40 opgegroeid weliswaar en je voelt je ook heel erg Nederlands. Maar de maatschappij zal toch anders naar je kijken. Hun generatie is natuurlijk weer verder dan mijn generatie dus misschien wordt het allemaal minder, misschien. Maar je zult toch altijd in je leven te maken hebben met de generatie daarvoor die zeg maar die ideeën wel meeneemt en de klachten. Dus ik denk dat de meerwaarde richting mijn kinderen is vooral dat beeld mee te geven van: wie ben je en denk wel dat…niet zozeer dat je dan minder bent of dat je minder kansen hebt, of dat je harder je best moet doen. Maar nee besef wel dat er een bepaald beeld zal zijn van jou en omarm dat ook, weet je.(…) Dat vind ik gewoon heel goed. Dat zij zelfbewust zijn, zonder dat je het gevoel moet hebben van: ik moet harder mijn best doen dan een ander. Weet je wel, wat mijn generatie vooral heeft meegekregen vanuit mijn ouders. Meer naar het gelijkwaardige toe, maar wel omarmen van wie je bent en met je eigen culturele achtergrond en dat maakt je vooral sterker dan dat je per se altijd die tienen moet halen. Dat is denk ik wat ik mijn kinderen vooral meegeef.

Een andere vader ziet deze negatieve vooroordelen over allochtonen ook terug binnen de school van zijn dochter. Hij voelt zich hierdoor genoodzaakt en bekwaam om veel contact met de leerkrachten te hebben. Hij ziet dat dit intensieve contact leidt tot een ander beeld dat de leerkrachten hebben van zijn dochter.

Nou ik heb toevallig recent een gesprek gehad op school bij mijn dochter en ik weet zeker dat dat een positief effect heeft gehad op het resultaat van mijn kind en op de benadering die zij vervolgens krijgt op school. Ze waren van plan om…ze heeft dus een klas overgeslagen… Ze heeft tot nu toe alles goed gedaan, maar ze heeft de laatste toetsperiode niet goed gemaakt. Ik kon ondersteboven lezen in het aantekeningenschrift van de mentrix dat ze havo met drie vraagtekens had staan. Daar heb ik haar op aangesproken dat ik het vreemd vond dat iemand en een jaar overslaat en nog nooit een bespreekgeval is geweest over prestatie… Toen heb ik wel anderhalf uur met haar mentrix gesproken wat geresulteerd heeft in het feit dat zij nu op een andere manier benaderd wordt. Dat zij een andere plek in de klas heeft gekregen en dat ze meer helpen en proberen te begrijpen in plaats van vooroordelen hebben. Dat heeft wel veel opgeleverd. Wat zij zelf ook zegt. De leraren zijn een stuk aardiger sinds dat gesprek.(…) Het is altijd moeilijk om erachter te komen of het discriminatie is en of bepaalde dingen gebaseerd zijn op haar achtergrond, maar mijn dochter zegt wel zelf, dit zijn haar eigen woorden: ‘Pap ik word voortdurend onderschat.’ Ik weet niet of zij ook die link legt met haar huidskleur, maar ik vind het apart dat zij voortdurend onderschat wordt.

Naast dat de ouders zich bekwaam voelen, vinden zij dat zij, ondanks de lange werkdagen, voldoende tijd en energie hebben om het kind te helpen bij het leren.

41

Hoge mate van self-efficacy bij de Surinaamse allochtone ouders

‘Uhm, ja kijken wat zij zelf, in welke richting wil zij zelf op. Daar ga je adviseren, wat kun je ermee. Het kan bijvoorbeeld zijn dat zij iets leuk vindt, maar daar heb je een heel ander vakkenpakket voor nodig. Daarbij kan ik helpen.’

‘Ja, omdat ik zelf pedagogisch onderlegd ben. Ik ben altijd betrokken geweest bij educatie, ontwikkeling van personen, kennisoverdracht, mensen trainen begeleiden, sterker maken, in hun kracht zetten. Dus ik weet er wel wat vanaf.’

‘Je bent nu als ouder gewoon op de hoogte van het onderwijssysteem. Je begrijpt alles, want je hebt het ook meegemaakt. Hierdoor voel ik me bekwaam en kan ik ze met alles helpen.’

‘Nou ik ben blij dat mijn man en ik dat gewoon samen doen en dat dat wel in ons systeem zit om dat te doen. Net zoals mijn dochter, die verwacht ook niet anders, dat wij het huiswerk samen doen. Dat is ook wel een soort stimulans. Maar het is wel druk. Ik bedoel ik werk fulltime, mijn man werkt fulltime. En ja, weet je, het is niet zo dat mijn kinderen om half drie thuis zijn. Dat je dan de tijd hebt om met ze om de tafel te zitten om samen het huiswerk door te nemen en de dag door te nemen, Dat gebeurt pas om 18:00. En een uur daarna moeten zij al in bed liggen. Dat is altijd wel een inspanningsveld. Maar dat neemt niet weg dat je daar wel tijd voor moet nemen.’

In tegenstelling tot de ouders met een Surinaamse achtergrond, geeft de helft van de ouders met een Marokkaanse achtergrond aan in sommige gevallen onzeker te zijn over de eigen bekwaamheid. Zo geeft een ouder aan hetzelfde karakter te hebben als haar zoon. Dit leidt regelmatig tot botsingen. Zij ziet daarom dat het soms beter is om hem los te laten. Daarnaast geven meerdere geïnterviewden aan drukke banen te hebben. Dit zorgt ervoor dat ouders soms niet in staat zijn om het kind voldoende te helpen. ‘Ja, ik denk dat het altijd meer kan. Ik werk meestal 4/5 dagen. Aan het eind van de dag ben je soms meestal helemaal op. Dan kom je thuis en dan moet je koken en ze moeten ook weer op tijd naar buiten zodat zij morgen niet moe zijn op school. Dus ja, soms heb je gewoon de tijd niet of in ieder geval de energie er niet voor. Ik probeer altijd mezelf wel te dwingen om toch tot acht uur de tijd en energie te maken.’ Echter, de helft geeft aan zeker te zijn over het eigen kunnen. Net zoals de geïnterviewden met een Surinaamse achtergrond, werkt een deel van de geïnterviewden met een Marokkaanse achtergrond in het onderwijs. Zij geven aan dat zij dankzij hun baan op de hoogte zijn van de stof en manier waarop alles loopt binnen het onderwijs. De geïnterviewden geven daarnaast aan goed in te kunnen spelen op de behoeftes van het kind. Zij weten waar en wanneer zij moeten inspringen. Bovendien geven enkele kinderen van de ouders regelmatig aan dat ze blij zijn met de hulp van de ouders, dit voedt het bekwaamheidsgevoel van enkele ouders.

Een ander verschil met de hoogopgeleide Surinaamse allochtone ouders, is dat de hoogopgeleide Marokkaanse allochtone ouders aangeven weinig beschikbare tijd en energie te hebben. De grootte van het gezin blijkt invloed te hebben op deze beschikbare tijd. De ouders hebben vaak meerdere kinderen. Deze kinderen hebben ook huiswerk en ouderbesprekingen enzovoorts. Dit zorgt ervoor dat ouders minder tijd hebben en soms gedwongen worden om prioriteiten te stellen. Dit gaat soms ten koste van het kind helpen met bijvoorbeeld huiswerk.

42

De self-efficacy bij de Marokkaanse allochtone ouders

‘Ik vind dat soms wel moeilijk hoor, dan weet je niet precies of je de juiste ondersteuning geeft. Soms denk ik achteraf; dat had ik anders moeten aanpakken. Eén keertje moest hij een presentatie voorbereiden. Ik dacht ik geef hem wat informatie, dan kan hij zelf een mooie presentatie in elkaar maken. Hij was daar zo onzeker door geworden. Hij voelde waarschijnlijk een soort druk. Toen dacht ik wel shit, dat is niet zo slim van mij geweest.’ ‘Ik denk uiteindelijk wel dat ik een goede bijdrage kan leveren aan haar leren, maar soms weet je niet precies wanneer je gas terug moet geven en wanneer je je kind extra moet ondersteunen.’

‘Ja, ik denk het wel. Mijn man die heeft bouwkunde gedaan, maar hij is bijvoorbeeld qua wiskunde heel goed. Hij kan bepaalde dingen ook veel breder en dieper uitleggen. Ik denk dat wij samen wel een positieve invloed kunnen hebben op zijn resultaten.’

‘Ik geloof wel dat ik voldoende kennis heb. Ik werk zelf op een basisschool. Maar het is wel belangrijk om bij te blijven en vragen te stellen. Zodat je meegaat met de ontwikkelingen van je kinderen op school.’