• No results found

ouderbetrokkenheid

Overeenkomsten Cijfers belangrijk Ouderparticipatie Helpen met huiswerk Luisterend oor bieden Strijdlustigheid

Verschillen

Niet slechts nadruk op cijfers Hogere mate van betrokkenheid; helpen op school

Minder strenge aanpak

Overeenkomsten Je best doen als ouder Het belang van onderwijs stimuleren

Verschillen

Kennis van onderwijssysteem Op de hoogte zijn van toetsmomenten

Bekend zijn met de stof Oog voor gedragshouding en gemoedstoetstand

Contact met school

Factor 5: het sociale netwerk van de ouder

Geen invloed, gaan uit van behoeften van eigen kind

Geen invloed vanwege religie. Niet kijken naar anderen

factoren 6: gezinskenmerken

schoolvariabelen

kindvariabelen

Twee alleenstaande moeders: minder ouderbetrokkenheid vanwege tijdgebrek

Geen invloed

Naarmate kinderen ouders worden minder ouderbetrokkenheid

Ouders met meerdere kinderen: minder ouderbetrokkenheid vanwege tijdgebrek

Geen invloed

Naarmate kinderen ouders worden minder ouderbetrokkenheid

Invloed cultuur op ouderbetrokkenheid

Nadruk op diploma’s en goede cijfers halen

Geen invloed

Figuur 10.

54

Het verschil in ouderbetrokkenheid naargelang het geslacht van het kind bij Surinaamse en Marokkaanse allochtone ouders

Naast dat er onderzoek gedaan is naar de ouderbetrokkenheid van hoogopgeleide Surinaamse en Marokkaanse allochtone ouders, is er exploratief ook gekeken of de ouders op een andere manier betrokkenheid tonen bij het schoolse leren van hun dochter of hun zoon, bij Surinaamse en Marokkaanse allochtone ouders. Helaas, is er slechts één mannelijke respondent binnen de Marokkaanse hoogopgeleide groep geïnterviewd. Hierdoor is het onmogelijk om uitspraken te doen over de ouderbetrokkenheid naargelang het geslacht van het kind bij hoogopgeleide Marokkaanse vaders. Wel is het mogelijk om te kijken of hoogopgeleide Surinaamse en Marokkaanse allochtone moeders op verschillende manieren betrokken zijn bij het schoolgebeuren van hun dochters en zonen.

Het verschil in ouderbetrokkenheid bij hoogopgeleide Surinaamse allochtone moeders naargelang het geslacht van het kind

De hoogopgeleide moeders met een Surinaamse achtergrond is ten eerste gevraagd of zij een verschil zien in de academische verwachtingen die zij hebben voor hun zonen en dochters. Vrijwel alle moeder geven aan dat zij geen verschil in academische verwachtingen hebben op basis van geslacht, maar op basis van wat de kinderen laten zien. Zij zien een verschil in intrinsieke motivatie tussen hun zonen en dochters. Binnen de meeste gezinnen is er een kind dat een hogere oprechte interesse heeft om stof zich eigen te maken. Ook zien deze moeders vaak dat het ene kind meer dan het andere kind zelfregulerende vaardigheden heeft. Zo kan hij/zij beter zijn/haar tijd inplannen, huiswerk maken en toetsen voorbereiden. Dit zorgt ervoor dat de ouders zich bij deze kinderen meer op de achtergrond houden. Zij zullen minder vaak vragen of het huiswerk is gemaakt. Ook vinden zij het minder noodzakelijk om contact op te nemen met de school. Binnen de ene familie is dit kind met een hoge intrinsieke motivatie een jongen en binnen de andere familie is dit een meisje. ‘Nou, verwachtingen niet. Allemaal gelijk. Alleen je ziet wel verschil qua intelligentie. Mijn zoon van 10 die kan nu veel meer dan mijn dochter kon toen zij 10 was. Ja, mijn dochter kon dat toen niet. Dus daar zit ook wel een verschil in. (…) Hij kan rustig uren huiswerk gaan maken, mijn dochter kan dat nu nog steeds niet.(…) Ja dat zorgt er natuurlijk voor dat je hem anders benadert. Contact met leerkrachten of hem helpen met huiswerk, of stimuleren en vragen stellen erover, wat ik allemaal wel doe bij mijn dochter, doe ik niet bij hem nee, dat hoeft gewoon niet. Ik kan hem lekker laten.’ Een andere moeder geeft aan ‘Ik verwacht wel dat hij iets hoger gaat doen, ik kan het fout hebben, maar dat denk ik op basis van wat hij laat zien wel.’ Weer een andere moeder vertelt; ‘Wij hopen dat onze kinderen het beste uit zichzelf halen. Dit is voor het éne kind anders dan voor het andere kind. De één vindt school wat leuker en daar gaat het wat makkelijker mee, daar hebben we andere verwachtingen voor. De andere is meer bezig met zijn handen en dat is prima.’

Wat opvallend is, is dat vele moeders op verschillende momenten tijdens het interview aangeven dat de ouderbetrokkenheid op momenten groter naar dochters toe is, dan naar zonen. Vele

55 geïnterviewde hoogopgeleide moeders met een Surinaamse achtergrond benadrukken het belang van onderwijs bij hun dochters. Zij voorzien extra veel moeilijkheden voor hun dochters en proberen hun hierop voor te bereiden. De moeders zijn erop gebrand, dat de dochters een diploma op zak hebben en zelfstandig zijn. Dit leidt tot een intensieve vorm van ouderbetrokkenheid. Vaak met de dochters praten over het belang van onderwijs, de dochters zelfverzekerd maken en zorgen dat ze hard blijven werken en goed in hun vel zitten op school, zijn dagelijkse bezigheden van de moeders. Zo vertelt één moeder dat zij denkt dat haar dochter het zwaarder kan krijgen dan haar zoon, hierdoor wil zij er voornamelijk bij haar dochter ervoor zorgen dat zij het beste uit zichzelf zal halen. ‘Ik weet dat ze slim is, dus dat wil ik ook terug zien in de cijfers. maar niet alleen op school, maar in alles wat ze doet. Het beste uit jezelf halen, zeker als zwart meisje, zorg dat je goede papieren hebt en dat ze niks tegen je kunnen zeggen.’ Ook een andere moeder voorspelt dat het mogelijk is dat haar dochter meer haar best zal moeten doen dan haar jongere broertje. ‘Ja, wat ik haar meegeef, is dat zij wel haar best doet. Ik streef wel heel erg naar gelijkwaardigheid, dus nogmaals voor mij hoef je niet de beste van de klas te worden omdat je een donker meisje bent, maar de dingen die je doet moet je wel zo goed mogelijk doen.’ De focus op het kind zelfverzekerd maken en zorgen dat het kind het beste uit zichzelf haalt, lijkt minder aanwezig bij de ouderbetrokkenheid van hoogopgeleide moeders met een Surinaamse achtergrond naar zonen toe.

Het verschil in ouderbetrokkenheid bij hoogopgeleide Marokkaanse allochtone moeders naargelang het geslacht van het kind

Ook de hoogopgeleide moeders met een Marokkaanse achtergrond is gevraagd of zij een verschil zien in de academische verwachtingen die zij hebben voor hun zonen en dochters. Zij geven net zoals de moeders met een Surinaamse culturele achtergrond aan dat zij niet op basis van geslacht verschillende academische verwachtingen hebben, maar op basis van wat het kind laat zien. Ook deze moeders zien dat het ene kind een boekenworm is, zelfstandig zijn/ haar huiswerk maakt en school in het algemeen leuker en/of interessanter vindt. ‘Ik heb bij de oudste, die weet heel goed wat hij wil, die wil vwo doen, maar de middelste, dat is meer een creatief kind. Vind ik ook goed. Het is voor mij heel belangrijk, en dat geldt voor de jongens en het meisje dat zij iets doen waarvan zij later terugkijken en zeggen; ‘ik ben blij dat ik dat heb gekozen of dat ik dat heb gedaan, of dat mijn ouders mij daarin hebben gestimuleerd.’ Dus wij kijken heel erg goed naar het wezen van het kind, wat hun behoeften zijn.’ Een andere hoogopgeleide moeder geeft aan; ‘Als ik naar haar (dochter) kijk, zij begon al heel vroeg te praten. Echt met één jaar begon zij al woorden heel duidelijk uit te spreken. Ik kon mij niet herinneren dat mijn zoon dat deed op die leeftijd. Ik weet wel dat zij veel vroeger is met dingen en dat zij heel veel dingen sneller oppakt. Ik denk dat zij best wel veel kan bereiken. Ze moeten zelf weten wat zij doen, ik probeer het een beetje te sturen. Het moet wel binnen de grenzen van de Islam blijven. Het moet wel Islamtisch toegestaan zijn, maar voor de rest heb ik er geen moeite mee.’ Net zoals bij de Surinaamse moeders, geven de Marokkaanse moeders aan dat dit zorgt voor een andere betrokkenheid. Bij het

56 kind met minder intrinsieke motivatie is contact met de leerkracht belangrijker, het helpen met huiswerk en thuis samen leerzame opdrachten doen meer nodig, dan bij het andere kind. Ook bij deze groep is dit niet afhankelijk van het geslacht. ‘Ja bij de één ga je er meer achteraan weet je dan bij de ander. Bij de één, heb je eerder, ik ga niet te veel vragen stellen want dat komt wel goed. Hij is al een strebertje en dat zorgt voor druk, bij de ander heb je toch, ik ga die opdracht even samen met haar maken, anders zit ze zo uren achter de Ipad.’

Waar de hoogopgeleide moeders met een Surinaamse achtergrond benadrukken dat zij het belangrijk vinden dat hun dochters het belang van onderwijs inzien en zelfverzekerde vrouwen worden, geven de hoogopgeleide moeders met een Marokkaanse achtergrond juist aan dat zij hun zonen extra stimuleren om een diploma te halen. De moeders zien dat er voornamelijk een negatief beeld van Marokkaanse jongeren in de maatschappij heerst. Dit zorgt ervoor dat zij meer dan hun zussen, te maken zullen krijgen met vooroordelen en mensen die hen tegen zullen werken. Zij vinden het daarom extra belangrijk om hun zonen te ondersteunen bij hun onderwijs. ‘Ik denk dat mijn zoons harder moeten werken dan mijn dochter als meisje moet je jezelf niet zo bewijzen, als Marokkaanse jongen heb je een slecht imago en moeten zij zich meer bewijzen. Wij hameren erop dat hij zijn best moet doen.’ Een andere moeder vertelt ‘Er heerst op dit moment een angst jegens Marokkaanse jongens. Angst en vooroordelen. Bij Marokkaanse meisjes is dit toch wat minder, die worden zo niet echt gezien. Mijn zoon wel.’ Nog een andere moeder zegt‘Het is nou eenmaal zo dat er negatiever wordt gekeken naar mijn zoon, dan naar mijn dochter. Ik denk eerlijk gezegd dat het goed gaat komen met mijn dochter. Maar om een voorbeeld te geven bij de leerkracht van mijn zoon, houd ik extra in de gaten hoe hij mijn zoon behandelt, heeft hij het idee dat hij niks kan, spelen er vooroordelen? Ik vind het daarom fijn om extra veel contact met deze leerkracht te hebben, zodat hij mij ook leert kennen. Daarnaast heb ik het thuis ook vaak over hoe anderen hem kunnen gaan zien, zonder dat ze hem daadwerkelijk kennen. Dit is niet eerlijk, maar wel de realiteit op dit moment.’

Samenvatting bevindingen ouderbetrokkenheid moeders afhankelijk van het geslacht van het kind

Surinaamse moeders Marokkaanse moeders

Dochters Voorzien dat dochters het moeilijk

kunnen krijgen

Nadruk op zelfstandigheid, het belang van een diploma behalen wordt overgedragen

Gedachte dat zij het wel zullen redden

Zonen Minder nadruk op vroeg

zelfstandigheid tonen

Moeders merken angst voor en vooroordelen over zonen Zonen worden voorbereid op vooroordelen van de buitenwereld Extra nadruk op het behalen van een diploma

Figuur 11.

Samenvatting bevindingen ouderbetrokkenheid moeders afhankelijk van het geslacht van het kind

57

6. Discussie

Het doel van deze scriptie was om op een kwalitatieve manier te onderzoeken op welke manier de ouderbetrokkenheid van hoogopgeleide Surinaamse allochtone ouders verschilt van de ouderbetrokkenheid van hoogopgeleide Marokkaanse allochtone ouders met kinderen tussen de 10-15 jaar. In de discussie worden de resultaten uit dit onderzoek aan de hand van hypotheses gevormd op basis van de literatuur, vergeleken. Ten eerste zullen de onderzoeksvragen besproken worden. Vervolgens zal in de conclusie antwoord worden gegeven op de hoofdvraag. Daarna zal een kritische blik op de literatuur gegeven worden. Ten slotte worden de beperkingen van het onderzoek en het toekomstig onderzoek besproken.

Op welke manier verschilt de ouderbetrokkenheid thuis van hoogopgeleide Surinaamse allochtone ouders met de ouderbetrokkenheid thuis van hoogopgeleide Marokkaanse allochtone ouders? Uit de resultaten komt naar voren dat de ouderbetrokkenheid thuis bij de hoogopgeleide Surinaamse allochtone ouders voornamelijk bestaat uit het helpen met huiswerk, samen lezen en leerzame uitstapjes met het gezin maken. De ouderbetrokkenheid thuis van de hoogopgeleide Marokkaanse ouders bestaat ook voornamelijk uit het helpen met huiswerk. Echter het controleren van het huiswerk wordt door deze groep veel vaker gedaan dan door de Surinaamse allochtone groep. Deze bevindingen komen gedeeltelijk overeen met de studies van Crul en Heering (2008) en Distelbrink et al. (2012). Het controleren van huiswerk wordt inderdaad vaak gedaan door de Marokkaanse groep, echter zij geven ook aan de kinderen te helpen met huiswerk. Dit verschil tussen de ouderbetrokkenheid thuis bij de Surinaamse en Marokkaanse groep kan verklaard worden door het leeftijdsverschil tussen de kinderen van de Surinaamse en Marokkaanse groep, waarbij de Surinaamse groep oudere kinderen heeft.

Op welke manier verschilt de ouderparticipatie van hoogopgeleide Surinaamse allochtone ouders met de ouderparticipatie van hoogopgeleide Marokkaanse allochtone ouders?

Uit de resultaten komt naar voren dat de Marokkaanse groep de laatste drie maanden zowel op een formele als informele manier veel ouderparticipatie heeft getoond. Een groot gedeelte binnen de Surinaamse groep heeft de laatste drie maanden daarentegen niet op een formele en een informele manier ouderparticipatie getoond. De Marokkaanse groep is vertegenwoordigd in de medezeggenschapsraad, ouderraad en het oudercomité. De Surinaamse groep is voornamelijk vertegenwoordigd in de medezeggenschapsraad. Daarnaast karakteriseert de ouderparticipatie van de Marokkaanse groep zich door het bijwonen van activiteiten, hand-spandiensten verrichten en onderwijsondersteunende activiteiten bijwonen. De Surinaamse groep geeft het vaakst aan activiteiten van het kind bij te wonen. Ook dit verschil kan verklaard worden doordat de Surinaamse groep gemiddeld oudere kinderen heeft. De bevindingen zijn in tegenstrijd met de gevonden literatuur van Driessen (2003), Smit et al. (2005) en Vogel (2002), waarin wordt aangeven dat de ouderparticipatie

58 van ouders met een Marokkaanse achtergrond wordt gekenmerkt door bijna nooit hand- en spandiensten te verrichten en niet aanwezig te zijn binnen de formele participatiestructuren op de school van het kind.

Op welke manier verschilt de communicatie en relatie tussen ouder en school bij hoogopgeleide ouders met een Surinaamse achtergrond van de relatie tussen ouder en school bij hoogopgeleide ouders met een Marokkaanse achtergrond?

Binnen deze vraag is ten eerste gekeken naar de communicatie tussen de ouder en school. Zowel de Surinaamse als de Marokkaanse ouders geven hetzelfde aan; zij zijn niet tevreden over de beperkte informatie die zij krijgen. Beide groepen ouders zouden meer willen communiceren over het huiswerk en de voortgang van het kind. Er is dus met betrekking tot de communicatie tussen ouder en school geen verschil gevonden tussen de twee groepen. Vervolgens is er gekeken naar het algemene oordeel van de ouders over de relatie tussen hen en de school. Hier is wel een verschil gevonden. De Surinaamse groep is veel positiever over deze relatie dan de Marokkaanse groep. De Marokkaanse groep ervaart meer dan de Surinaamse groep een afstand tussen hun religie en de normen en waarden van school. Dit resultaat sluit aan bij de studies van Graaf, Kalmijn, Kraaykamp en Monden (2011) en Smit et al. (2005), ondanks het verschil in opleidingsniveau tussen de onderzoeken.

De factoren; de ouderlijke rolconstructie, het geloof in eigen kunnen, de uitnodiging van de school, leerkracht en het kind, de cultuur van de familie, het sociale netwerk, gezinskenmerken, schoolvariabelen en kindvariabelen en hun eigen etnisch culturele achtergrond, die de ouderbetrokkenheid van de hoogopgeleide Surinaamse en Marokkaanse allochtone ouders vormen Ten eerste de ouderlijke rolconstructie. Binnen deze factor is een verschil gevonden tussen de Surinaamse en de Marokkaanse groep. De Surinaamse groep geeft aan dat zij vinden een ondersteunende rol bij het leerproces te hebben. Zij vinden het belangrijk om op de hoogte te zijn van de schoolse ontwikkeling en het kind te adviseren en coachen waar nodig is, waarbij zij geen dwingende en bepalende rol hebben. De Marokkaanse groep wil voornamelijk het kind voorzien in de basisbehoeften en het kind begeleiden. Zij vinden dat zij een voorbeeldfunctie hebben. Bovendien benadrukken zij meer dan de ouders met een Surinaamse achtergrond hoe belangrijk zij de relatie tussen school en ouder vinden. De tweede factor is het geloof in eigen kunnen. Ook op dit punt is er een verschil gevonden. Het bekwaamheidsgevoel van de Surinaamse groep ligt veel hoger dan het bekwaamheidsgevoel van de Marokkaanse groep. De ouders met een Surinaamse achtergrond voelen zich bekwaam om zich te bemoeien met het schools leren van het kind. Zij zijn op de hoogte van profielkeuzes, vakkenpakketten, rapporten en ouderavonden. Ook durven zij gesprekken aan te gaan met leerkrachten als zij dit nodig achten. De derde factor is de uitnodiging van de school, leerkracht en het kind. Er is geen verschil gevonden binnen deze factor. Beide groepen geven aan dat de school ouders voornamelijk uitnodigt om meer ouderparticipatie te tonen. Ook het stimuleren van

59 ouderbetrokkenheid door het kind is bij zowel de Surinaamse allochtone ouders als bij de Marokkaanse allochtone ouders gelijk. De vierde factor betreft de cultuur van de familie. Zowel de Surinaamse allochtone ouders als de Marokkaanse allochtone ouders zien overeenkomsten en verschillen tussen hun eigen betrokkenheid en de meegekregen betrokkenheid van de familie, terwijl zij opgroeiden. De overeenkomsten hebben te maken met cijfers ook belangrijk vinden en je best doen als ouder. De verschillen hebben te maken met een grotere betrokkenheid bij het leren, niet slechts nadruk op cijfers en het kind kunnen helpen met huiswerk. De vijfde factor betreft het sociale netwerk. Zowel de Surinaamse groep als de Marokkaanse groep benadrukken dat hun sociale context geen invloed heeft op hun betrokkenheid. Echter, de reden waarom de sociale context geen invloed heeft, verschilt. De Surinaamse groep geeft aan niet naar anderen te kijken omdat zij zelf weten wat het kind nodig heeft. De Marokkaanse groep geeft aan vanwege religieuze redenen niet beïnvloed te worden door de omgeving. Zij geven aan dat binnen de Islam het gestimuleerd wordt om naar jezelf te kijken en niet naar anderen. Deze resultaten komen niet overeen met de bevindingen van Lawson (2003), Nechyba et al. (2003), Sheldon (2002) en Yoder en Lopez (2003). Binnen deze onderzoeken wordt beweerd dat het sociale netwerk een grote invloed heeft op de ouderbetrokkenheid.

De zesde en laatste factoren omvatten gezinskenmerken, schoolvariabelen en kindvariabelen. Bij beide groepen blijken gezinskenmerken invloed te hebben op hun ouderbetrokkenheid. Ouders met drie kinderen of meer geven vaker dan ouders met twee kinderen of minder aan dat zij minder ouderbetrokkenheid kunnen tonen. Ze moeten hun tijd verdelen onder de kinderen. Dit verschilt niet tussen de Surinaamse en Marokkaanse ouders. Dit verband komt overeen met de resultaten van Fantuzzo, Manz en Power (2004) en Fantuzzo, Tighe en Childs (2000).

Zowel de Surinaamse hoogopgeleide ouders als de Marokkaanse hoogopgeleide ouders geven daarnaast niet aan dat de schoolvariabelen hun ouderbetrokkenheid beïnvloeden. Ouders met kinderen op kleinere scholen, met kleinere klassen tonen niet meer of minder ouderbetrokkenheid. Dit is in strijd met de studies van Lavenda (2011) en Verhoeven et al. (2003). Ten slotte de invloed van