• No results found

SUIKER - ONDERNEMINGEN

In document m^m&- ANDERE BEPALINGEN (pagina 123-137)

in Jogjokarla.

Residents-besluit dd. 28 Juni 1886 No. 673/T. B.

Artikel 1.

De verplichte diensten, welke de huurder van de opge-zetenen zijner Onderneming-, die volgens landgebruik dienst-plichtig zijn, mag vordsren, worden onderscheiden in :

A . Krigandiensten.

B . Goegoorgoenoengdiensten.

C. Wachtdiensten.

a. K t t l G â J d H E M S T B N . Artikel 2.

In krigandienst kunnen de dienstplichtigen worden opgeroepen : , ..

a. zoo alle diensten, ten behoeve van het Rijk en de Politiehoofden door den huurder zijn afgekocht, ééns in de vijf dagen een halven d a g ;

b Zoo de dieasten, tea behoeve van het Rijk en de Politiehooiden niet door den huurder zijn afgekocht, ééns in de zeve:i dagen een halven d a g ;

15*

114 HEERENDIENSTREGELING SUIKER-ONDEBNEMINGEN.

c. Zoo de diensten, ten behoeve van het Rijk en de Politiehoofden, slechts gedeeltelijk door den huurder zijn afgekocht, eens in de vijf' dagen een halven dag, met dien verstande echter, dat de diensten der personen, die voor de niet-afgekochte diensten, ten behoeve van het Rijk eu de Politiehoofden moeten uitkomen, in mindering daarvan afgaan, rekenende één heelen dagdienst ten behoeve van het Rijk en de Politiehoofden voor twee halve dagen Krigandienst.

Artikel 3.

De duur van een halven dag Krigandienst is van 7 tot IIV2 uur, des voormiddags, daaronder begregen een half uur schoftijd, of van 1 tot 5 uur des namiddags, zonder

schoftijdHet is verboden den duur van een halven dag K r i s a n -dienst, te splitsen, in twee of meer deelen, op verschillende tijdstippen van den dag te presteeren.

Artikel 4.

De Krigandiensten moeten in de eerste plaats worden ge-bezigd voor den aanleg, de herstelling en het onderhoud van werken, waarbij huurder en bevolking gemeenschappelijk

belang hebben, als: w e g e n , b r u g g e n , d u i k e r s , d a m -m e n , w a t e r l e i d i n g e n en w a t e r k e e r i n g e n , en kunnen verder worden aangewend tot anderen arbeid, in het belang der onderneming, behoudens bet bepaalde in artikel 5 van dit besluit.

Artikel 5.

Als beginsel wordt aangenomen, dat liet werk in of ten behoeve van de Suikerfabriek vrij behoort te zijn.

HEEBENDIENSTBEGELING SUIKER-ONDEBNEMINGEN.

Wordt echter bij gebrek aan vrije arbeiders voor den ar-beid in of ten behoeve van de Suikerfabriek, gebruik ge-maakt van de in Krigandienst uitkomende personen, dan moet, indien zij zwaarder werk moeten verichten dan hun gewoonlijk voor de in artikel 2 m dit beshut bedoelde werken wordt opgelegd, of ingeval zij langer worden aan-gehouden dan artikel 3 van dit besluit gedoogt, het zwaar-dere werk of den längeren arbeid worden betaald daarbij als maatstaf aannemende de bonen van vrije arbeiders vol-gens plaatselijk gebruik.

Het hoofd van gewestelijk Bestuur ziet toe, dat van de aanwending van de in Krigandienst uitkomende personen in de Suikerfabriek, geen misbruik wordt gemaakt en dat de bijbetalingen voor zwaarderen of längeren arbeid billijk wjn.

A r t i k e l 6.

Taakwerk mag slechts met onderling goedvinden aan de in Krigandienst uitgekomen personen worden opgedragen.

b. G O E G O E R G O E N O E N G D I E N S T E N .

Artikel 7.

Goegoergoenoengdienst is de oproeping der bevolking in m^ssa, en kan alleen worden gevorderd bij rampen van hoo-gerhand, tot afwending of dadelijk herstel van de gevolgen daarvan.

c W A C H T D I E N S T E N . A r t i k e l 8 .

De wachtdiensten worden alleen des nachts gevorderd, van des avonds zes tot 's morgens zes ure. Zij «uilen telkenmale, naarmate der behoefte, door het Bestuur, na den l a n d W d e r geboord te hebben, worden geregeld, met dien verstande, dat

116 HEERENDIENSTREGELING SUIKER-ONDERNEMINGEN.

de dienst voor de betrokkenen zoo weinig- drukkend mogelijk mag- zijn en deze in geen geval meer dan eens in de veer-tien dag-en daarvoor mogen worden opgeroepen.

V R I J S T E L L I N G E N.

Artikel 9.

Vrijstelling van de in dit besluit bedoelde diensten, moet worden verleend bij ziekte van den dienstplichtige, bij be-valling van de vrouw en overigens overeenkomstig plaatselijk gebruik.

D I E N S T V E R V A I\ G IIV G A r t i k e l 10.

Het is den dienstplichtige veroorloofd zijnen dienst door een plaatsvervanger te doen verrichten, onder voorwaarde echter, dat deze een werkbaar man is.

STAATSBLAD 18T9. No. 286.

KOFFIJ. Nadere bepalingen tot tegengang op Ja-va Ja-van de onttrekking Ja-van Koffij aan de verplichte leve-ring in 's Gouvernementspakhuizen,

Artikel 1.

Op Java, met uitzondering van de door de hoofden van Gewestelijk Bestuur aan te wijzen streken, waar Koffij-cul-tuur op groote schaal gedreven wordt, mag geen Koffij — be-reid of onbebe-reid — in hoeveelheden van meer dan vijf kat-ti's -worden vervoerd zonder pas, met dien verstande echter, dat voor Koffij in de roode schil een zesde van het gewigt wordt in aanmerking genomen.

Hiervan is uitgezonderd de Koffij, die van Gouvernements-wege wordt verzonden, gedekt door een geleide-billet van den betrokken pakhuismeester.

Artikel 2.

De passen worden kosteloos afgegeven door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur of door de ambtenaren, daartoe doorhem aangewezen

Zij vermelden :

den naam van den aanvrager;

de plaats van herkomst der Koffij ; — zoo het ver-voer uitgaat van esne landelijke onderneming, de aan-wijzing van deze ;

118 STAATSBLAD 1879 No. 286.

den naam van den geadresseerde ;

de plaats van bestemming (als zoodanig wordt ver-meld eene plaats op Java, dan wel een der havens of reeden van dat eiland);

het gewicht van de Koffij ;

het aantal colli's met de merken en nummers;

den weg, langs welken het vervoer moet plaats hebben ;

den dag, waarop de geldigheid van de pas vervalt.

Artikel 3.

De weg, langs welken het vervoer moet plaats hebben wordt bepaald overeenkomstig de opgaaf van den aanvrager, ten ware de opgegeven weg naar het oordeel van den ambte-naar, met de afgifte van den pas belast, zonder noodzake-lijkheid een andere is dan de gebruikelijke, in welk geval de pas wordt geweigerd.

Artikel 4.

De tijd, gedurende welken de pas geldig blijft, wordt be-paald overeenkomstig de aanvraag, voor zoover die tijd niet te lang voorkomt.

Artikel 5.

Tijdens het vervoer kan, op verzoek van den vervoerder, de aanwijzing van den weg veranderd of de termijn van gel-digheid verlengd worden door de ambtenaren, met de afg'if-te van passen belast, die daarvan doen blijken door eene aan-teekening op den pas te stellen.

Artikel 6.

Bij de afgifte van eenen pas kan de voorwaarde worden gesteld dat hij niet geldig zal zijn, vóórdat daarmede de te

STAATSBLAD 1879 No. 286. 119 verzenden Koffij zal zijn vergeleken en daarop van de hoeveelheid, die verzonden is, eene a a n t e k e n i n g zal zijn g e -steld.

Die vergelijking geschiedt — en die aanteekening wordt gesteld door degenen, die daartoe door den ambtenaar, die den pas afgaf, worden aangewezen.

Artikel 7.

De passen, andere dan die voor afvoer van landelijke on-dernemingen, waar koffij wordt geteeld, worden niet afge-geven, dan voor zoo ver ten genoegen van den ambtenaar, met de afgifte belast, de wettige herkomst van de te ver-voeren koffij is aangetoond.

Waaneer de aanvrager zich bezwaard acht met de weige-gernig door een ander dan het Hoofd van Gewestelijk Be-stuur, kan hij de beslissing van dat hoofd inroepen.

Artikel 8.

Landbouw-ondernemers geven voor elk oogstjaar de hoe-veelheid koffij op, die zij rekenen te zullen afvoeren.

Na een door bet Hoofd van Gewestelijk Bestuur te bepa-len dag worden bun geen passen uitgereikt, vóórdat zij aan die verplichting ten aanzien van den oogst van het loopend jaar hebben voldaan.

Passen worden niet uitgereikt voor grootere hoeveelheden dan de opgegevene, dan voor zoover ten genoegen van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur is aangetoond, dat zij noodig zijn voor den afvoer van op wettige wijze verkregen koffij.

Het Hoofd van Gewestelijk Bestuur beslist in hoever tui-nen of erven, waarin koffij wordt geteeld, voor de toepas-sing van dit en het vorige artikel als landbouwonderneming kunnen worden aangemerkt.

120 STAATSBLAD 1879 No. 286.

Artikel 9

Van de afgegeven passen worden registers aangehouden volgens een door dea Gouverneur-Generaal vast te stellen model.

De aanvrag-er stelt in dat register zijne handteekening, tan bewijze van de ontvangst van den pas, of geeft een af-zonderlijk reçu af, ingericht op eene door den Gouverneur-Generaal te bepalen wijze.

Artikel 10.

De passen en geleide-billetten, moeten op de eerste aan-vraag worden vertoond, behalve aan de ambtenaren en be-ambten, genoemd in art. 2 van het reglement op de straf-vordering voor de Raden van Justitie enz. en de artikelen 1 en 2 van het reglement op de uitoefening der politie, de burgelfjke rechtspleging en de strafvordering onder in-landers enz. op Java en Madura, ook aan alle andere amb-tenaren en beambten van het binnenlandsch bestuur.

Deze allen zijn bevoegd, om den pas met het getal en de merken en nummers der colli's te vergelijken en verschillen te constateeren.

Het Hoofd van Gewestelijk Bestuur wijst de ambtenaren aan, die bevoegd zijn de Koffij te doen nawegen en het ver-schil met den pas te constateeren.

Deze bepalingen doen niet te kort aan de bevoegdheid van de ambtenaren der in- en uitvoerrechten.

Ingeval bij de vergelijking of naweging een kleiner getal colli's of een minder gewicht wordt bevonden, dan de pas aangeeft, wordt het bevonden getal of gewicht vermeld op den pas, die daarna slechts daarvoor geldig is.

Artikel 11.

De passen moeten worden ingeleverd aan de door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur aan te wijzen ambtenaren,

STAATSBLAD 1879 No. 286. 121 binnen 24 uren na aankomst ter plaatse van bestemming, of uiterlijk op den dag, volgende op den laatsteu dag, w a a r -voor het stuk geldig is.

Artikel 12.

Het Hoofd van Gewestelijk Bestuur is bevoegd bij wijze van algemeenen maatregel of voor bijzondere gevallen afwij-king vau artikel é é n toe te laten, — voor zooveel het ver-voer op de strandplaatsen en van — en naar de schepen betreft.

Artikel 13.

Het Hoofd van Gewestelijk is bevoegd, om in de streken, vallende onder de uitzondering, bedoeld in artikel é é n :

a. wegen aan te wijzen, langs welke — hetzij in eene, hetzij in beide richtingen — bereide koffij niet zonder pas mag worden vervoerd;

b. wegen aan te wijzen, langs welke het vervoer van bereide koffij zonder pas bij uitsluiting mag ge-schieden en de richting te bepalen, waarin dat ver-voer op die wegen bij uitsluiting mag plaats hebben;

c. kringen aan te wijzen, waarbinnen, zonder zijne toestemming, niemand dan de landbouwers en land-bouwondernemers bereide of onbereide koffij boven een door hem te bepalen hoeveelheid in zijn bezit mag hebben.

Het tweede lid van art. 1 is toepasselijk in de gevallen bedoeld in de letters a en b.

Wanneer ingevolge dit artikel passen noodig zijn, gelden daarvoor de bepalingen van de artikelen 2 tot eu met 11.

Artikel 14.

Voor afvoer uit de streken, vallende in de uitzondering be-doeld bij art. 13, wordt geen pas afgegeven, wanneer de

16*

122 STAATSBLAD 1879 No. 286.

koffij niet meer aanwezig is op de onderneming, waar zij is geteeld, of in de daartoe behoorende bereidplaats.

' Het Hoofd van Gewestelijk Bestuur kan afwijking van deze bepaling toestaan.

Artikel 15.

Het is verboden zonder vergunning van bet Hoofd van Gewestelijk Bestuur koffij — bereid of onbereid — te bren-gen op, of te vervoeren over gronden, waarop koffij wordt geteeld' die niet aan de gedwongen levering is onderworpen.

3 Hiervan is uitgezonderd de koffij, die van het eene deel eener onderneming rechtstreeks naar het andere deel wordt ge-bracht, zoomede de koffij, die na bereiding wordt terugge-bracht op de onderneming, waartoe zij behoort, voor zoover niet de verplichting bestaat tot bereiding binnen de grenzen der onderneming en voor zoover de koffij niet naar de on-derneming wordt gevoerd uit dessa's, die door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur zijn uitgesloten van de bevoegdheid tot bereiding' van koffij voor ondernemingen, waarvan het pro-duct niet behoeft te worden ingeleverd in de Gouvernements-pakhuizen.

Artikel 16.

Het Hoofd van Gewestelijk Bestuur regelt de wijze, waar-op aan zijne besluiten, in deze ordonnantie bedoeld, de noo-dige openbaarheid wordt gegeven.

Artikel 17.

Vervoer van koffij zonder pas, in de gevallen, waarin die gevorderd wordt door deze ordonnnntie en de daarop gegronde regelingen van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur, — het bezit van koffij in de bij art. 13 letter c aangewezen krin-gen hoveu de ingevolge dat artikel bepaalde hoeveelheid, zoomede overtreding van art. 15, wordt gestraft :

STAATSBLAD 1879 No. 286. 123

voor zooveel Europeanen en met dezen gelijkgestel-den betreft, met gevangenisstraf van a c h t dagen tot d r i e maanden en eene geldboete van ten hoogste ƒ 1 0 0 . - ;

voor zooveel inlanders en met dezen gelijkgestelden betreft, met ten arbeidstelling aan de publieke wer-ken voor den kost zonder loon voor den tijd van a c h t dagen tot d r i e maanden en eene geldboete van ten hoogste ƒ 100 — ;

in beide gevallen tevens met verbeurdverklaring der koffij waarmede de overtreding is gepleegd.

Artikel 18.

Als vervoer zonder pas wordt gestraft:

het niet vertoonen van een pas op de eerste aan-v r a a g ;

het vervoeren met een pas langs een anderen weg, dan de daarin voorgeschrevene;

het vervoeren met een pas van andere colli's, dan de daarin omschrevene;

het vervoer van eene hoeveelheid, die het gewicht, waarvoor de pas geldig is, met meer dan 10 percent bij hoeveelheden van minder dan e e n picol, en 5 procent bij grootere hoeveelheden te boven gaat;

het vervoer met een pas, waarvan de tijd van gel-digheid verstreken is.

Artikel 19.

Wanneer de vervoerde koffij minder bedraagt dan é é n picol, worden de in de twee vorige artikelen bedoelde straf-fen vervangen :

voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden door eene geldboete van ten hoogste vijftig g u l d e n of gevangenisstraf van ten hoogste a c h t dagen ;

voor inlanders en met dezen gelijkgestelden door

124 STAATSBLAD 1879 No. 286.

eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden of tenarbeidstelliDg aan de publieke werken voor den kost zonder loon voor ten hoogste één

in beide gevallen met verbeurdverklaring der koffij, waarmede de overtreding is gepleegd.

Artikel 20.

Nadat de verbeurdverklaring van koffij, ingevolge deze ordonnantie, in kracht van gewijsde is gegaan, wordt het bedrag, waarvoor zij in's Gouvernementspakhuizen kan wor-den ingenomen, uitgekeerd aan de ambtenaren of beambten, die de° aanhaling deden, voor zooveel dezen met by alge-meen« bepalingen zijn uitgesloten van het genot van een aandeel in boeten en verbeurdverklaringen.

Ingeval er meer rechthebbenden zijn, verdeelt het Hoofd van Gewestelijk Bestuur het bedrag onder hen.

Artikel 2 1 .

Wanneer een pas niet tijdig is ingeleverd, wordt degene, aan wien hij is afgegeven, gestraft met eene geldboete van ten hoogste / 100.—

Artikel 22.

De bepalingen van deze ordonnantie zijn niet toepasselijk op koffij in poedervorm.

STAATSBLAD 1879 No. 288.

K O F F I J . Maatregelen tot uitvoering van de ordon-nantie in Staatsblad 1879 No. 286.

Gelezen enz : ;

Is goedgevonden en verstaan ;

Eerstelijk : Tot uitvoering der ordonnantie van 28 Septem-ber 1879 (Staatsblad No. 286) :

I Vast te stellen de aan dit besluit gehechte modellen : a. van den pas voor het vervoer van Koffij.

b. enz.

c van het reçu voor den ontvangst van een pas.

II enz :

Wanneer blijkt dat een pas niet tijdig is ingeleverd, wordt het noodige verricht voor de gerechtelijke vervolging.

STAATSBLAD 1879 No. 288. 127

Model PAS. ÈiSÈÊ^ Ordonnantie van 28 _ " ^ P S ^ W ^ September 1879 TA'lELlla S » ö (Staatsblad No. 286)

PAS No.

In document m^m&- ANDERE BEPALINGEN (pagina 123-137)