• No results found

Vraag 10 van de enquête was de open vraag: 'Noem minimaal drie dingen die je aan de

5.3 Discussie participantensuggesties (vraag 10 enquête)

5.3.5 Suggesties 'Minder details beschrijven' en 'Meer details beschrijven'

De suggesties van de participanten om minder of meer details te beschrijven zijn op diverse manieren te interpreteren. Het is belangrijk om in het achterhoofd te houden dat alle casusversies inhoudelijk betrekking hadden op mentale en fysieke problemen van de hoofdpersonen

(zorgvragers). Omdat alle participanten tijdens het uitvoeren van het onderzoek een zorgopleiding volgden en zij tijdens het volgen van praktijkvakken en stages dagelijks worden getraind om op basis van dit soort casussen bijvoorbeeld een behandelplan te schrijven, is het aannemelijk dat zij ook bij het lezen van de casusversies van dit onderzoek naar verpleegtechnische oplossingen zochten voor de problemen van de zorgvragers uit de casussen. Participanten konden door de rijk beschreven casusteksten misschien minder eenvoudig selecteren wat nu belangrijke en wat onbelangrijke details waren, waardoor de casus met meervoudige zinnen en concrete woorden de meeste suggesties heeft gekregen om minder details te beschrijven.

Als we de suggestieaantallen bekijken bij de suggestie om meer details te beschrijven, valt het weer op dat de casus met enkelvoudige zinnen en abstracte woorden de meeste suggesties krijgt. Gezien de lijn van de eerder besproken suggesties lijkt het dan ook aannemelijk dat deze casus door de korte zinnen en abstracte woorden bij participanten overkomt als de versie met de minste details en de casus met meervoudige zinnen en concrete woorden als de versie met de meeste details. Omdat zowel casussen met abstracte als concrete woorden relatief veel suggesties hebben gekregen om meer details te beschrijven, moeten we terughoudend zijn in het trekken van

conclusies die te maken hebben met de invloed van abstractieniveau van woorden op de begrijpelijkheid van de inhoud van de casusteksten. Andere onderzoeken trekken echter overtuigende conclusies over dit onderwerp: hoe meer concrete woorden een tekst bevat, hoe begrijpelijker hij is. Concrete woorden roepen namelijk meer mentale beelden op dan abstracte woorden en lezers onthouden concrete woorden beter dan abstracte woorden (Paivio, 1971; Richardson, 2003; Sadoski, Goetz & Rodriguez, 2000; Yao et al., 2018).

5.4 Conclusie

Het is fantastisch dat we langzaam beginnen te doorgronden wat ervoor nodig is om teksten begrijpelijk te maken voor lezers, maar ik hoop dat onderzoekers zich realiseren dat voor een groot deel van de mbo-studenten in Nederland het lezen van teksten geen doel, maar een middel is om praktische problemen op te lossen en vragen te beantwoorden die zich in het dagelijks leven aandienen. Dit onderzoek draagt hopelijk bij aan het streven om niet alleen de begrijpelijkheid van leesteksten in mbo-studiemateriaal te doorgronden, maar ook om te onderzoeken of begrijpelijk gemaakt studiemateriaal daadwerkelijk praktische en vooral zichtbare voordelen oplevert voor mbo- studenten. Als vervolgonderzoek nog overtuigendere voordelen van begrijpelijk gemaakt

studiemateriaal aan het licht kan brengen - niet alleen bij studiemateriaal dat schrijfvaardigheden vraagt van studenten, maar ook bij materiaal dat spreek- en gespreks- en leesvaardigheden vraagt - kunnen onderzoekers in samenwerking met roc's het materiaal zo vormgeven dat mbo-studenten

daar in de praktijk maximaal voordeel van ervaren. Als we enkel door het aanpassen van de vorm en taal van het studiemateriaal kunnen bereiken dat studenten nog betere teksten schrijven, betere presentaties geven, betere gesprekken voeren en betere lezers worden, moeten alle betrokken partijen dit met beide handen aanpakken.

Literatuur

Bobbink, A. (2009). Faculty of Humanities Theses. Onderwijsteksten in het mbo. Heeft

tekstwaardering invloed op het tekstbegrip en hoe maken we een tekst dan interessant?

(Master thesis). Geraadpleegd van https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/35306

Britton, B. K., Glynn, S. M., Mayer, B. J. F., & Penland, M. J. (1982). Effects of text structure on use of cognitive capacity during reading. Journal of Educational Psychology, 74, 51–61.

Bruin, A., Kruiningen, J. van, Glopper, K. de, Meijden, A. van der. Meulen, N. van der (2019). Opvattingen van mbo-docenten over beroepsgerichte taal- en communicatie-eisen en de aansluiting op een dynamische arbeidsmarkt. Tijdschrift voor Taalbeheersing 41.1: 19–32.

Claessen, F., Daemen, W. (2000). Levende Talen Magazine 2000/3. Investeren in studiemateriaal.

Uitgeverijen en het talenonderwijs in het mbo. Geraadpleegd van http://www.lt-

tijdschriften.nl/ojs/index.php/ltm/article/view/790

D’Agostino, P.R., O’Neill, B.J., & Paivio, A. (1977). Memory for pictures and words as a function of level of processing: Depth or dual coding? Memory and Cognition, 5, 251-256.

Field, A.P. (2009). Discovering Statistics Using SPSS (and Sex and Drugs and Rock 'n' Roll). 3e [geüpdatete] editie (pp. 316-346, 552-558). Los Angeles, Californië: Sage.

Gilabert, R., Martínez, G., & Vidal-Abarca, E. (2005). Some good texts are always better: text revision to foster inferences of readers with high and low prior background knowledge. Learning and

Hendrix, T., Hovens, T., & Kappers, A. (2012). Ten geleide. Taalonderwijs in het mbo - ontwikkelingen, kwesties, problemen en oplossingen. Levende Talen Magazine, 99 (special), 4-5.

Ilsebo (2008). InfoNu. Competentiegericht onderwijs. Geraadpleegd van https://educatie-en- school.infonu.nl/diversen/18445-competentiegericht-onderwijs.html

Jessen, F., Heun, R., Erb, M., Granath, D.-O., Klose, U., Papassotiropoulos, A., Grodd, W. (2000). The Concreteness Effect: Evidence for Dual Coding and Context Availability. Brain and Language 74.1: 103-112.

Jong, M. de, Steehouder, M. (2000). Het ontwerpen van teksten. In P.J. Schellens, R. Klaassen, S. de Vries (red.) Communicatiekundig ontwerpen. Methoden, perspectieven en toepassingen (pp. 284-302). Assen: Van Gorcum.

Knippenberg, M.A.J. van (2010). Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs. Een casestudy in de

opleiding Helpende Zorg. Delft/Zutphen: Eburon.

Knippenberg, M.A.J. van (2012). Nederlands in het mbo. Levende Talen Magazine, 99, 6-11.

Kousta, S.-T., Vigliocco, G., Vinson, D. P., Andrews, M., Del Campo, E. (2011). The representation of abstract words: Why emotion matters. Journal of Experimental Psychology: General, 140(1), 14–34.

Kroll, J.F., Merves, J.S. (1986). Lexical Access for Concrete and Abstract Words. Journal of

Land, J.F.H. (2009). Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en lezerskenmerken op het tekstbegrip en de tekstwaardering van vmbo-leerlingen. De rol van structuurkenmerken:

coherentie en fragmentatie - Een corpusanalytisch en experimenteel onderzoek (pp. 73-94).

Delft: Eburon, 2009.

Land, J., Sanders, T., Bergh, H. van den (2008). Effectieve tekststructuur voor het vmbo: een corpusanalytisch en experimenteel onderzoek naar tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo-leerlingen voor studieteksten. Pedagogische Studiën, 85(2), 76-94.

Onderwijs in Cijfers (2018). De in-, uit- en doorstroom in het Nederlandse onderwijsstelsel in procenten van een cohort uitstromende basisonderwijsleerlingen, 2018 [Afbeelding]. Geraadpleegd van https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/onderwijs-

algemeen/leerlingen-en-studenten/stromen-stromen-in-het-nederlands-onderwijs

Paivio, A. (1971). Imagery and verbal processes. New York: Holt, Rinehart & Winston.

Paivio, A. (1986). Mental representations: A dual coding approach. London: Oxford University Press.

Raaphorst, E., Steehouder, P. (2010). Nederlandse taal in het mbo: beleid en praktijk. ’s-Hertogen- bosch/Utrecht: Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

Richardson, J. (2003). Dual coding versus relational processing in memory for concrete and abstract words, European Journal of Cognitive Psychology, 15:4, 481-509,

Sachs, J. D. (1967). Recognition memory for syntactic and semantic aspects of connected discourse.

Perception and Psychophysics, 2,437-442.

Sadoski, M., Goetz, E.T., Rodriguez, M. (2000). Engaging texts: Effects of concreteness on

comprehensibility, interest, and recall in four text types. Journal of Educational Psychology,

92, 85–95.

Sanders, T. (2001). Structuursignalen in informerende teksten. Over leesonderzoek en tekstadviezen.

Tijdschrift voor Taalbeheersing, 23, 1, 1-21.

Sanders, T., Land, J., Mulder, G. (2007). Linguistic markers of coherence improve text comprehension in functional contexts. Information Design Journal 15.3 (2007): 219-235.

Silfhout, G. van, Evers-Vermeul, J., Sanders, T. (2013). 'Omdat' een verbindingswoord aanzet tot terugkijken: effecten van verbindingswoorden tijdens en na het lezen. Levende Talen

Magazine, 14 (3).

Slater, W., Graves, M., Piché, G. (1985). Effects of Structural Organizers on Ninth-Grade Students' Comprehension and Recall of Four Patterns of Expository Text. Reading Research Quarterly,

20(2), 189-202. doi:10.2307/747755.

Stichting Lezen Amsterdam (2007). Lezen in het vmbo onderzoek - interventie - praktijk (reeks 11). Delft: Eburon.

Sanders, T.J.M., Noordman, L.G.M. (2000). The Role of CoherenceRelations and Their Linguistic Markers in Text Processing. Discourse Processes, 29:1, 37-60,

DOI:10.1207/S15326950dp2901_3

Ruiz-Vargas, J.M. (1996) The Effects of Concreteness on Memory:Dual Codes or Dual Processing?,

European Journal of Cognitive Psychology, 8:1, 45-72, DOI:10.1080/095414496383202

Schwanenflugel, P. J., Shoben, E. J. (1983). Differential context effects in the comprehension of abstract and concrete verbal materials. Journals of Experimental Psychology: Learning,

Memory, and Cognition, 9, 82-102.

Sanders, T., Noordman, L. (2000) The Role of Coherence Relations and Their Linguistic Markers in Text Processing, Discourse Processes, 29:1, 37-60, DOI:10.1207/S15326950dp2901_3

Turkenburg, M., Vogels, R. (2017). Beroep op het mbo. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Yao, B., Keitel, A., Bruce, G., Scott, G. G., O'Donnell, P. J., Sereno, S. C. (2018). Differential emotional processing in concrete and abstract words. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory and Cognition, 44(7), 1064-1074. https://doi.org/10.1037/xlm0000464.