• No results found

Stunde Null

In document Flaneren door (pagina 84-88)

13 Selbstversorgung: Gemüsegarten te midden van de ruïnes

1.

12.Verwoestingen na 1945: zwart stelt de ernstigste beschadiging voor

14 Aardappelen planten in het Bellevue Park, Tiergarten (1946)

15 Spelende kinderen aan de Brandernburger Tor (1948)

Bergen van puin, compleet verwoeste huizen en uitstekende staalbalken die gebruikt worden als springplanken; in de film Irgendwo in Berlin (1946) van Gerhard Lamprecht maakt een groep jongens het ruïnenlandschap van na de Tweede Wereldoorlog tot een spannend avonturenlandschap. Met feuerwerkskörpern (overigens niet gevonden, maar geruild voor van huis gestolen voedsel) spelen ze oorlog. Een gevaarlijk spel zo blijkt, als een van de vuurpijlen een gat in het schilderij van een kunstenaar boort.

Gaten waren er echter overal in Berlijn, en verstrekkende leegte. Duizenden tonnen springstof, tijdens de oorlog op de stad neergelaten, hadden daar voor gezorgd. Zware bomaanslagen maakten van de Kaiser Wilhelm Gedächtnis-kirche in 1943 al een ruïne (zie afb. 16). En ook de Zoölogischer Garten lag geheel in puin; na de bombardementen hadden de gewonde dieren in doods-angst over de Kurfürstendamm gelopen.19 Chaos en ontreddering kenmerkte de daaropvolgende periode: miljoenen doden door oorlog, en de Holocaust had bijna de gehele Joodse bewolking uitgewist. En Berlijn, ‘as van het kwaad’en het machtscentrum van Hitler, had daarvoor de prijs betaald. “Een puinlandschap onder de rookzwammen”, zo beschreef de Nederlandse dichter en prozaïst Jaap Harten de stad na de oorlog.20 Omringd door brok-stukken, lijken de overeindstaande stadsresten wel terug te zinken in een na-tuurlijk landschap, iets wat in de lithografien van Werner Heldt, zoals ‘Berlin am Meer’ (1946) goed verbeeld is (zie afb. 18).21 Een oerwoud van ruïnes; zo ver als het oog reikte. De bezirken Mitte en Tiergarten waren voor 50% verwoest, Friedrichshain voor 45% (zie afb. 12). Voor de stad betekende het een verlies van 338.000 woningen en 2.200 hectare aan groen.22 Van de in totaal 4.300 km aan straten was ongeveer 1.350 km verwoest, hoewel een groot deel van de ondergrondse verkeerslijnen nog wel intact was.23 Com-municatie- en verkeerslijnen tussen de stadsdelen onderling waren echter wel onderbroken, waardoor de stad in delen uit een viel.24 Van de historisch gegroeide stedenbouwkundige verbinding tussen Altstadt, Potsdamer Platz en het Neue Westen, was nauwelijks nauwelijks nog sprake- deze

stads-19 Peter-Alexander Bösel, Kufürstendamm Berlins Prachtboulevard, Erfurt, 2008: 103. 20 Konst, 2009, 161.

21 Annette Maechtel, Die Stadt von morgen: Beiträge zu einer archäologie des hansaviertels Berlin, Berlijn 2008, 66-68.

22 Senatsverwaltung für Stadtentwicklung, ‘Kommunale Grünentwicklung von 1920 bis 1948’, Senatsverwaltung für Stadtentwicklung Berlin, http://www.stadtentwicklung.berlin. de/umwelt/stadtgruen/geschichte/de/stadtgruen/1920_1948/1935_bis_1948/index.shtml (ge-raadpleegd 3 mei 2011). De cijfers spreken elkaar echter nogal tegen: zo heeft Bodenschatz (2010, 25) het over 500.000 volledig verwoest, 700.000 sterk beschadigde gebouwen. 23 Herbert Schwenk, Berliner Stadtentwicklung von A bis Z, Luisenstadt, 1998, 192-193. 24 Oswalt, 2000, 85.

13 Selbstversorgung: Gemüsegarten te midden van de ruïnes

1.

17 Weihnachtsmarkt op de Lustgarten (1945)

16 Kurfürstendamm net na de oorlog: met op de achtergrond een verwoeste Gedächtniskirche wordt er alweer op terrasjes gezeten

delen waren zodoende al ruimtelijk geschieden voordat ze ook politiek gedeeld zouden worden, aldus Herbert Schwenk.25

70 tot 90 miljoen ‘Schutt und Bruchsteine’ en meer dan 50.000 omgekomen Berlijners, teken-den de eerste jaren na de oorlog.26 De foto’s uit deze eerste periode worden gekenmerkt door lijken die in de straten liggen, met kogelgaten gevulde muren, en mensen die schijnbaar ach-teloos hun gang door de stad voortzetten terwijl er achter hun een gebouw afbrandt.27 Veel van deze foto’s zijn van anonieme makelij, waar-door nooit geheel met zekerheid te zeggen is wat er is afgebeeld. Een beroemd voorbeeld is natuurlijk de heising van de ‘Rode Vlag’ op de Reichstag, een beeld dat achteraf getruceerd bleek te zijn. Zeker is echter dat de oorlogsver-wondingen nog jarenlang zichtbaar bleven; het vormde weliswaar een avontuurlijk decor voor de jongens uit de film van Gerhard Lamprecht, maar voor de meeste Berlijners was het de barre realiteit.

Zoals in de inleiding reeds gesteld, vormt ‘ver-woesting’ een belangrijk onderdeel van Berlijns’ geschiedenis. Niet alleen tijdens de oorlog, maar ook daarna. Monumenten en gebouwen uit het recente nazi-verleden – zoals de Reichskanzlei, de Kunstgewerbeschule en het Prinz Albrecht palais (waar de Gestapo zetelde)- werden ver-woest, of bedekt met puin. “Das moralische Versagen der Deutschen Gesellschaft führt zu einem allgemeinen Drang, die Spuren der eige-nen Geschichte zu tilgen”, aldus Philipp Oswalt in zijn boek Berlin Stadt ohne Form (2000).28

Dat het veelal ging om de verwoesting alléén, en niet de bouw van bijvoorbeeld nieuwe wo-ningen, bewijst volgens Oswalt het feit dat veel van deze plekken, jaren later nog steeds onbe-bouwd waren.29 Een zeer bekend voorbeeld is reeds in de inleiding aangehaald: het

Stadts-chloß van de Hohenzollerns, waar pas veel

la-ter door de DDR het Palast der Republik zou worden gebouwd. Grondige pogingen werden ondernomen bepaalde zaken, of ‘geesten’ zoals Brian Ladd ze noemt, uit het collectieve geheu-gen te wissen; om zo Stunde Null, een nieuw begin, daadwerkelijk te laten plaatsvinden.30

Hoewel de Tiergarten werd ontdaan van alle nazistische en militaire monumenten, kwamen er ook alweer snel nieuwe monumenten voor in de plaats; zoals het Sowjetisches Ehrenmal (zie afb. 26).31 Straten die ooit genoemd waren naar

25 Schwenck, 1998, 193. 26 Idem.

27 Solveig Grothe, ‘Berlin am Ende des Zweiten Weltkriegs: Stadt, Land, Blut’, Einestages, http:// einestages.spiegel.de/static/topicalbumback-

ground/7341/stadt_land_blut.html?o=position-ASCENDING&s=0&r=48&a=7341&c=1 (geraadpleegd 3 juli 2011).

28 Oswalt, 2000, 52.

29 Idem. Veel plekken die betekenis hadden in de col-lectieve herinnering werden gesloopt, zoals het Anhalter Bahnhof, Völkerkundemuseum, Bauakademie, het Sport-palast, het Große Schauspielhaus. Bijzonder: ook 12 (!) synagoges, dat waren er meer dan in nazi-tijd. 30 Oswalt, 2000, 56.

18 Werner Heldt, ‘Berlin am Meer’ (1946) 19 Kuhwede voor de Staatsoper (1945)

20 Savignyplatz (1946)

21 Wonen aan de Küstriner Platz (Mehring Platz), vlak na de oorlog

helden uit het nazi-verleden, werden omgenoemd naar helden uit het com-munisme en de sociaal-democratie.

Want het leven ging door. Op foto’s van de naoorlogse fotografen Otto Donath en Frederik Eschen is te zien, hoe men doorging met het leven van alledag. Een ‘absurder Alltag’ weliswaar, te midden van de puinhopen (zie afb. 21). Het levert ‘unpathetische Bilder’ op, die eerder opgewektheid dan treurnis uitstralen. Je ziet Berlijners op zoek naar bruikbare zaken, iets eetbaars of een dak boven het hoofd. Kinderen die spelen in de puin-hopen (zie afb. 20).32 Oorlogje soms. Op de Lustgarten werd al heel snel weer kerst- en voorjaarsmarkten gehouden (zie afb. 17 en 22). Voor de Reichstag werden groentetuinen voor de noodlijdende bevolking uitgege-ven, waarop levensmiddelen zelf verbouwd konden worden (zie afb. 13).33

In de geheel kaalgeslagen Tiergarten werden aardappelen verbouwd (zie afb. 14). En gebaden werd er in ‘Bombenlöchern’.

Seine Geschichte und Entwicklung in fünf Jahrhunderten, Berlijn, 1993, 256-257. Een Sovjet-monument in de Britse sector was natuurlijk een bijzonderheid; tijdens de Blockade van Berlijn moest het monument dan extra beveiligd tegen de woedende bevolking. 32 Cornelis Wagenaar, Elisabeth Hofer (red.), Happy: cities and public happiness in post-war Europe, Rotterdam, 2004, 27.

Ruines stonden ook symbool voor het einde van een tijdperk, voor het einde van een ver-schrikkelijke nachtmerrie. Kinderen op deze ruïnes representeerden bovendien “the future, [of] a society veryy different from the one that now lay in ruins”.

33 Wandland, 1993, 247. Op 25 april 1946 werden 2.500 percelen in de Tiergarten door de Magistraat als Grabeland aan de aanwonende bevolking gegeven, zodat ze groente en aardappelen konden verbouwen. Een deel van de Tiergarten werd voor de aanbouw van Grünfutter voor West-Berlijnse melkkoeien gebruikt.

22 Zweefimolen op de voorjaarsmarkt (Lustgarten), met op de achtergrond het verwoeste Stadtschloß

Gaten vullen en

In document Flaneren door (pagina 84-88)