• No results found

Prager Platz

In document Flaneren door (pagina 138-144)

65 Perspectief naar ontwerp van Gottfried Böhm

66 Stedenbouwkundig voorstel Rob Krier (1977)

67 Stedenbouwkundig voorstel Carlo Aymonino (1977)

Op zomerse dagen zorgt de fontein in het midden van de Prager Platz net even voor dat extra beetje verkoeling (zie afb. 64). De bomen rondom het ova-len grasperk zorgen voor beschutting wanneer je op een van de vele bankjes een boekje leest. Rondom het ovalen plein rijden auto’s, maar niet zo hard dat je elkaar niet meer kunt verstaan; zoals op Ernst-Reuterplatz. In de herfst waai je hier niet weg door de bescheiden maat van het plein en de omringende blokbebouwing. Anders dan op Mehring-Platz zijn er geen donkere voetgangerspoorten, maar verschil-lende ‘point de vue’s’ door de hier samenkomende, met bomen omzoomde straten.98 Lofzangen zijn er echter over Prager Platz nog niet geschreven. Want eigenlijk staat het plein er nog maar net.

“Zerstörter Federschmuck, Agressive Leere,

Ge-schichtliche Collage” is de geschiedenis van het

plein kort samengevat.99 Eind negentiende eeuw werd het plein aangelegd als groen

Schmuckron-dell; een ovalen plein met zeven

hoekbekronin-gen. De “Bunte Markisen” beloofden een “buntes

Leben”; brede Bürgersteige en relatief kleine

blok-groottes, hadden gemaakt dat zowel Jane Jacobs als Kevin Lynch deze openbare stadsruimte zouden hebben toegejuicht.100 Maar toen gooide de Tweede Wereldoorlog roet in het eten; van het plein bleef niets over. Op wat bomen na.101

“Kritische Rekonstruktion” ondervond het plein pas in de jaren tachtig. Zoals in Hoofdstuk 1 in de laatste paragraaf reeds besproken is, werd in die tijd in West-Berlijn met de Internationale

Bauaus-stellung (IBA) een programma geïnitieerd om de

braakliggende kerngebieden in de stad te revitalise-ren, op basis van de kwaliteiten en eigenschappen van de historische stad. En Prager Platz was zo’n gebied, dat bijna veertig jaar braak had gelegen. Een wezenlijk onderdeel van de IBA was dat er geen letterlijke historische reconstructies werd na-gestreefd, maar een ‘nieuwe dialectiek’ tussen tra-ditie en moderniteit.102 Wel dienden de plattegrond en de Stadtraum als uitgangspunt in acht genomen te worden; zij vormden als het ware de “Städte-bauliche Regeldefinition”, zodat er een “dialogisch Spiel” kon worden gespeeld, dat dan een gevari-eerde architectonische uitwerking als resultaat zou hebben.103

Bij de Prager Platz leidde dit tot drie verschillende interpretaties van drie verschillende ontwerpers

98 Lore Ditzen, ‘IBA-Neu: “Stadträumliche Kompositi-onen…”Josef Paul Kleinhues [sic] im Gespräch mit Lore Ditzen’, ARCH+, http://www.archplus.net/home/archiv/ artikel/46,1738,1,0.html (geraadpleegd op 29 augustus 2011). Oorspronkelijk verscheen dit artikel in no. 66 van ARCH+ in het jaar 1981.

99 Josef Paul Kleihues, Die Neubaugebiete / Internationale Bauausstellung Berlin 1984/87. Stuttgart,1989, 313. 100 Kleihues, 1989, 314.

101 Internationale Bauausstellung Berlin, IBA ’84 ’87: Pro-jektübersicht Stadterneuerung und Stadtneubau Stand Oktober ’82, Berlijn, 1982, 140.

102 Dit geldde voor IBA-Neubau. In het kader van de behut-same Stadterneuerung werden historische pleinen juist wel ge-reconstrueerd. Zo werd ook Chamissoplatz teruggebracht in de staat waarin het zich 110 jaar daarvoor bevond. Als een waar Freiluftmuseum, werden Kopfsteinpflaster, lantaarns, Stuckfas-saden gerenoveerd, en werd het verboden nieuwe ‘oude gevels’ van neonreclames te voorzien.

69 Carlo Aymonino, Ontwerpschets (1977) 68 Rob Krier, Ontwerpschets (1977)

voor hetzelfde plein. Rob Krier, een Weense architect voorzag een bijna geheel gesloten blokbebouwing, waar in de ingetogen architectuur wel de individuele woonhui-zen te herkennen waren (zie afb. 66 en 68). De Italiaanse Carlo Aymonino gaf een meer moderne interpretatie van een plein met gesloten randbebouwing, door in het mid-den een soort ontmoetingspaviljoen of amfitheather te situeren (zie afb. 67en 69). De Duitse architect Gottfried Böhm hield zich strikt aan de historische plattegrond, maar gaf de hoekbekroningen van de bouwblokken een moderne interpretatie (zie afb. 65).

Uit alle ontwerpen bleek echter: het plein zou een weder-geboorte ondergaan. Uiteindelijk is de weg van Böhm, een strikte interpretatie van het historische stedelijk weefsel, de leidraad geworden voor verdere ontwikke-ling en werden de betrokken architecten gevraagd elke hoek te voorzien van een eigentijdse interpretatie, vaak met behulp van historische stijlverwijzingen. In het mid-den werd de inrichting van de Platzraum zelf, gebaseerd op een vereenvoudigde, historische interpretatie (zie afb. 70): de Schmuckplatz van haar grootste Schmuck ontdaan, zou je kunnen zeggen. Een fontein in het mid-den, met daaromheen gras en keurige bloemperken. Veel bankjes, dat wel- maar verder weinig ingewikkelds. Het verkeersschema om het groene voetgangerspleintje heen was echter minder simpel; twee van de vijf radiaalstraten die op het plein uitkwamen werden van verkeerszuilen voorzien zodat het verkeer gedwongen werd om het plein heen te rijden; wel de levendigheid van een enkele auto over het Kopfsteinpflaster, maar niet het lawaai van een verkeersplein dus.104

In het IBA-programma hadden dergelijke groene, ver-keersluwe zones- een belangrijke plaats. Hoewel het op het Prager Platz de vorm aanneemt van een daadwerke-lijk plein, namen ze in de meeste nieuwbouwprojecten de vorm aan van groene, collectieve binnengebieden, be-doeld als “öffentliche Durchgrünung” van de woongebie-den.105 Dit was belangrijker dan de stad te voorzien van nieuwe stadsparken, zo blijkt uit een interview met Josef Paul Kleihues in 1981: “Wir bei der IBA sind - gestützt

104 Derek Fraser, The Buildings of Europe: Berlin, Manchester 1996, 92.

105 Kleihues, 1989, 26-27.

auf Gutachten - der Meinung, daß solch ein Grünzug [een nieuw stadspark] weder klimatologisch noch ökologisch begründbare Vorteile für den Stadtteil bedeutet und daß diese vielleicht interes-sante Idee auf Kosten anderer Vorteile, wie z.B. der wohnungsnahen Grünversorgung, geht. Wir plädieren dafür, stadtteilbezogenes Grün so anzuordnen, daß das Wohnumfeld direkt verbessert wird.”106

Geheime tuinen, beplante balkons, begroeide pergola’s, kunstma-tige heuvels; over het algemeen werden de binnengebieden van de IBA-projecten zeer rijk vormgegeven, maar een nieuw park is er niet gekomen. Dit gegeven gaat terug op het gedachtegoed van een andere architect, Oswald Mathias Ungers. Deze op dat moment zeer invloedrijke architect beschouwde elke bouwopgave, elk architectu-raal object, als een autonoom stadsdeel.107En de tuin bovendien als ideaalbeeld van de wereld. Binnen het architecturale object, nam het park- of tuinachtige binnengebied, als microkosmos in compacte vorm- een zeer belangrijke plaats in, iets wat hij verder uitwerkte in ‘Die Stadt in der Stadt’, de publicatie die verscheen bij de Berlijnse zomeracademie van Cornell in 1977.108

Het concept van het binnengebied zoals dat door Ungers wordt ver-woord, kan volgens de criticus Lara Schijver (universitair docent aan de TU Delft) in verbinding worden gebracht met een zoektocht naar een nieuwe betekenis van het begrip ‘collectiviteit’.109 Een vorm van collectiviteit die het pluralisme van de geïndividualiseerde maat-schappij erkende, en tegelijkertijd niet het idee opgaf dat een gro-ter samenhangend kader en gemeenschapszin mogelijk waren. De traditionele vormen van openbare ruimte (de binnenhof, het plein en het park) werden als het ware up to date gebracht en gecombi-neerd; in plaats van het grote open volksparken of de modernistisch vormgegeven ‘groene velden die de woningen omringden, zou er een natuurlijk grid van groene tussenruimte ontstaan, waartussen het (gemeenschappelijke) leven zich kon ontplooien.110

106 Lore Ditzen, ‘IBA-Neu: “Stadträumliche Kompositionen…”Josef Paul Klein-hues [sic] im Gespräch mit Lore Ditzen’, ARCH+, http://www.archplus.net/home/ archiv/artikel/46,1738,1,0.html (geraadpleegd op 29 augustus 2011).

107 Rainer Nitsche, Idee, Prozeß, Ergebnis. Die Reparatur und Rekonstruktion der Stadt, Berlijn, 1984, 250.

108

Oswald Mathias Ungers, ‘Die Stadt in der Stadt – Berlin das grüne Städtear-chipel’, Kölln, 1977, These 5. (Verscheen bovendien in het Engels en Italiaans vertaald in het tijdschrift Lotus).

109 Lara Schrijver, ‘De archipelstad; het samenvoegen van collectieven’, OASE 71 (2006), 19-37.

71 Visie van Rob Krier voor de reconstructie van de Südliche Friedrichstadt (1977)

70 Prijsvraagontwerp voor de vormgeving van de Platzraum

Als een Puppe in der Puppe, een stad in de stad, maakten al die gefrag-menteerde groene binnenwerelden samen, Berlijn tot een groene

Stadtar-chipel; dit was het nieuwe “Städtraumliches Modell”, dat door Ungers

werd voorzien. Op een ander schaalniveau dan het vraagstuk welke rol architectuur zou moeten spelen in de stad, kan dit ook worden beschouwd als een nieuwe omgang met de stad in zijn geheel. Of eigenlijk; juist niet. Want die stad zelf werd niet langer beschouwd als één samenhangend ge-heel dat ook één visie vereiste, maar als een gege-heel van stedelijke eilanden die elk eigen wetmatigheden en identiteit bevatten, een eigen sociale struc-tuur en ruimtelijke kwaliteit. Het idee van Die Stadt in der Stadt vertoont overeenkomsten met Colin Rowe’s gedachtengoed in diens boek Collage

City (1978); door middel van kleine ingrepen zou aan de stad verder

moe-ten worden gebouwd. Als een collage dus. Volgens dit gedachtegoed zou de IBA ook te werk gaan, al was het al om te voorkomen dat heel Berlijn de vorm aan zou nemen van de ideale barokke stad, zoals een visie van Rob Krier uit 1977 lijkt te willen nastreven (zie afb. 71).

Van de vele idealen waarmee het IBA van start ging, werden lang niet alle verwezenlijkt. Dit kwam met name door de minimale financiële middelen en de vele politieke obstakels die te overwinnen waren. Ook op Prager Platz werd het centrale idee, een door meerdere blokstructuren gesloten plein, pas vijftien jaar ná de Wende voltooid. Niet alle blokken werden gebouwd en tot die tijd bleef het plein een wat gefragmenteerde indruk maken.111 Ook de verschillende sociale voorzieningen, zoals een buurt-centrum, bibliotheek en zwembad, zijn er uiteindelijk niet gekomen. Wel een winkelcentrum, de Prager Passagen. Zeker is echter dat de stad, en haar verschillende typologieën en onderliggende morfologieën “wiederge-funden” waren. En de openbare ruimte speelde daarin een wezenlijke rol; terug van misschien wel nooit helemaal weggeweest.

111 Fraser, 1996, 92. In 1996 schrijft Fraser: “At present, however, the architecture defining the square is too fragmented and additional blocks are required to complete the restoration of this important urban space.”

In document Flaneren door (pagina 138-144)