• No results found

Er zal een strikte scheiding zijn tussen het gebruik van de methodologische conventie of het piramideprincipe

Deze hypothese heb ik al gedeeltelijk beantwoord in de andere paragrafen, het antwoord is dan ook ‘nee’. Ik heb laten zien dat de P-gevorderden over het geheel genomen het meeste piramidaal schrijven, de P-leerders het meeste methodologisch maar proberen om sommige punten het de piramidale conventie te implementeren, en de schrijvers die niet bekend zijn met het

piramideprincipe schrijven daarentegen het meest methodologisch schrijven. De P-leerders zitten er dus qua gebruik tussenin, omdat zij gebruikmaken van kenmerken van beide structuren.

Het is duidelijk geworden dat geen van de schrijversgroepen voor de volle 100% één en dezelfde conventie toepast in het schrijven, er is altijd een bepaalde inmenging van de andere conventie. Wel is het zo dat je duidelijke gradaties in gebruik kunt zien tussen de groepen. Ondanks dat dit dus geen kwantitatief onderzoek betreft, zou je op het eerste gezicht kunnen concluderen dat de groepen in ieder geval voldoende van elkaar verschillen om er nuttige zaken over te kunnen zeggen.

55

In deze paragraaf zal ik een antwoord geven op de onderzoeksvraag hieronder: Werkt organisatiecultuur mee of tegen bij het kiezen voor een schrijfmodel?

Ik zal deze vraag beantwoorden door deze op te delen in twee deelvragen en afzonderlijk antwoorden hierop te geven.

Heeft de kennis van een genreconventie (methodologisch of piramidaal) invloed op de manier hoe een professionele schrijver een tekst schrijft?

Ja, de kennis van een genreconventie heeft invloed op de manier hoe een professionele tekstschrijver een tekst schrijft. Er is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat elk van de drie groepen schrijvers hun teksten vormgeven met een bepaalde genreconventie. Het kan gaan om de methodologische conventie, de piramidale conventie, een combinatie van beide conventies, of een totaal andere conventie.

Er is gebleken dat welke schrijver het ook is er altijd na wordt gedacht over hoe een tekst wordt geschreven en er niet zomaar ergens wordt begonnen met schrijven. Dit heeft er waarschijnlijk ook mee te maken dat alle geïnterviewden professionele schrijvers zijn, dus weten hoe ze een tekst moeten schrijven.

Wel is gebleken dat geen enkele schrijver steevast één conventie gebruikt. De één gebruikt vaker de methodologische, de ander vaker de piramidale, en er zijn ook schrijvers die bijna alleen maar methodologisch of bijna alleen maar piramidaal schrijven, maar voor de volle 100% één conventie gebruiken doet geen enkele schrijver.

Op welke manier zorgt de organisatiecultuur (van de organisatie waar de schrijver in kwestie werkt) voor versterking of tegenwerking van de invloed van een genreconventie op het schrijven?

De cultuur van de organisatie heeft invloed op de genreconventie die de schrijvers gebruiken voor het schrijven van hun teksten. Ik heb laten zien dat er verschillende typen organisaties zijn met elk een andere, specifieke organisatiecultuur. Uiteraard is het zo dat het in de praktijk niet zo eenvoudig is om een letterlijke indeling te maken in één van de standaardtypen organisaties, zoals deze worden geschetst door Mintzberg (1980), en zal er vaak sprake zijn van een bepaalde overlap.

De P-gevorderden werken niet allen in hetzelfde type organisatie en ook de hoogte van de functie verschilt veel. Wat is gebleken, is dat de P-gevorderde die een hoge functionaris is (in een divisie-organisatie) op een veel kortere en directere manier schrijft dan de andere schrijvers in het algemeen, maar ook dan de twee andere P-gevorderden. Het is natuurlijk niet te bewijzen dat dit voor een groot gedeelte te maken heeft met het verschil in organisatieculturen, maar het speelt hoogstwaarschijnlijk wel mee. Bovendien is een ander punt waarschijnlijk ook van toepassing, namelijk: de (hoogte van) de functie die iemand bekleedt. Zoals Mintberg (1980) aangeeft, moet het management vaak op een korte en duidelijke manier communiceren naar de overige medewerkers in een organisatie om een bepaalde stabiliteit uit te stralen. Dit zou bij de schrijvers van dit onderzoek ook van toepassing kunnen zijn.

De P-leerders werken beiden bij een kwaliteitszorgbedrijf dat voortdurend bezig is om

producten, processen, medewerkers en organisaties te verbeteren. Deze organisatie heeft tien vestigingen die diverse taken uitoefenen. De schrijvers die centraal staan in dit onderzoek werken beiden bij dezelfde vestiging. Deze organisatie is een kruising tussen een professionele organisatie en een divisie-organisatie, omdat het werk dat zij verrichten complex is en de uitkomsten steeds anders zijn. Ook is er door de complexiteit van de organisatie er een noodzaak om deze professionals veel

56

beslissingsbevoegdheid en bijbehorende verantwoordelijkheid te geven. Er is daarom sprake van een gedecentraliseerde organisatie waarbij de professionals hun eigen vakgebied hebben waarop zij gespecialiseerd zijn. Dit zie je ook terug in de geanalyseerde teksten van deze schrijvers. Zij zijn over het algemeen vrij om te bepalen (dat bepaalt het management) via welke conventie zij een tekst schrijven. In de praktijk zie je dat terug, doordat er zelfs binnen één en hetzelfde document twee conventies worden toegepast. Door de losse organisatiestructuur is dat bij deze organisatie niet kwalijk, maar zijn de schrijvers hier vrij in.

De schrijvers die niet bekend zijn met het piramideprincipe werken beiden bij

(semi-)overheidsinstanties. Beide organisaties zijn voorbeelden van bureaucratische organisaties, zoals beschreven in hoofdstuk 2. Het betreffen beide grote en oude organisaties en is wordt veel gebruikgemaakt van bureaucratie (vele verschillenden belangengroepen). Zoals Mintberg (1980) aangeeft, kenmerkt de cultuur in dergelijke organisaties zich vaak door veel gestandaardiseerde teksten, omdat het belangrijk is dat elke klant op dezelfde wijze wordt geholpen. Dit is ook wat je veel terugziet bij deze categorie schrijvers; zij maken veel gebruik van standaard stramienen die louter ingevuld hoeven te worden. Het is goed mogelijk dat zij dit doen om de reden die Mintzberg geeft: eenvoud scheppen naar de klant.

57

7. Discussie

In dit onderzoek ben ik erachter gekomen dat de kennis van schrijfconventies invloed heeft op de manier van schrijven van professionele schrijvers. Daarnaast heeft organisatiecultuur invloed op deze schrijfconventies doordat de organisaties vaak bepalen op welke manier hun schrijvers de teksten moeten vormgeven. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat de schrijvers uit de verschillende groepen vaak allemaal een grote vrijheid van schrijven hebben. Wat ook is opgevallen, is dat de mening van Minto (1987, 2009) –dat alle stappen van het piramideprincipe strikt nageleefd moeten worden– in de praktijk nauwelijks is terug te zien. Doordat de schrijvers over het algemeen een grote vrijheid hebben in de manier van schrijven, kunnen zij ook zelf bepalen welke aspecten van welke conventie ze gebruiken en welke niet. Zo zie je dat de P-gevorderden die bijna alleen maar het piramideprincipe gebruiken dit principe vaak niet tot in de puntjes en exact volgens het boekje gebruiken; ze geven er hun eigen draai aan. De P-leerders maken op dit moment zelfs gebruik van een combinatie van zowel de methodologische conventie als het piramideprincipe. Op basis van de kleine hoeveelheid

geïnterviewden en geanalyseerde teksten klopt Minto’s stelling niet volledig (dat als een schrijver eenmaal het piramideprincipe heeft aangeleerd, dit ook steevast zal worden gebruikt), omdat weinig P-leerders het piramideprincipe in volledig toepassen. Nogmaals: voor deze groep schrijvers blijft het piramideprincipe de basis, maar ze geven er hun eigen draai aan.