• No results found

Baxter & Babbie (2003) geven aan dat kwalitatieve onderzoeken vaak een probleem hebben op het punt van overdraagbaarheid en generaliseerbaarheid naar de hele populatie. Het is daarom

interessant om een zelfde soort onderzoek kwantitatief uit te voeren en te bekijken of de hypotheses ook significant kunnen worden getoetst. Het is daarvoor in ieder geval nodig om een grotere groep deelnemers te vinden in elk van de drie groepen. Ook zullen er dan striktere eisen moeten worden gesteld aan het soort en de hoeveelheid teksten die geanalyseerd dienen te worden. De hoeveelheid geïnterviewden en het aantal teksten is simpelweg te klein om generaliserende uitspraken te doen. Dit soort kwantificerende uitspraken zijn wel degelijk relevant, omdat dat op een andere manier getoetst kan worden of kennis van een structuurmodel invloed heeft op de manier van schrijven van schrijvers en op welke manier organisatieculturen dit versterken of tegenwerken.

59

Bibliografie

Ashton, D.N., Davies, D.B., Felstead, A. and Green, F. (1999) Work Skills in Britain. Oxford: Centre for Skills, Knowledge and Organisational Performance.

Baxter, L.A. & Babbie, E. (2003). The Basics of Communication Research. Belmont: Wadsworth/Thomson Learning

Bhatia, V.K., (1993). Analyzing Genre Language Use in Professional Settings, London, Longman, Applied Linguistics and Language Study Series.

Bhatia, V. (2004). Worlds of written discourse: A genre-based view. London: Continuum.

Bolle, C.M., Plattel, R.J.M., & Vos, J.J. (1982). Termen uit het moederonderwijs. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Cornelis, L. (1998) Structureren volgens het piramideprincipe. In: Tekst[blad] 3 (1), p. 14-22.

Cornelis, L. (2007) Adviseren met Perspectief. Rapporteren en presentaties maken. Bussum: Coutinho (2e druk).

Cornelis, L.H. (2012). Het piramideprincipe: je gaat het pas zien als je het doorhebt. Bijdrage VIOT-congres 2011.

Davies, C. & Birbili, M. (2000). What Do People Need to Know about Writing in Order to Write in Their Jobs? British Journal of Educational Studies 48 (4):429 – 445.

Guldenmund, F. W. (2010). Understanding and Exploring. Safety Culture.Uitgeverij BOXPress. Printed by: Proefschriftmaken.nl || Printyourthesis.com

Halliday, M.A.K. (1964). Continuum Companion to Systemic Functional Linguistics. Continuum International Publishing Group.

Harrison, M.I. (1987). Diagnosing organizations. Sage, Londen.

Hollis-Turner, S.L. (2008). Higher education business writing practices in office management and technology programmes and in related workplaces CPUT Theses & Dissertations. Paper 73. Janssen, D. (1991) Schrijven aan beleidsnota’s. Groningen: Wolters- Noordhoff.

Janssen, D. (1991). Schrijven aan beleidsnota’s. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Janssen, D. (2001). Improving the quality of public documents. Or: Why training public writers often doesn’t work. In: D. Janssen en R. Neutelings (red.) Reading and writing public documents.

Amsterdam: Benjamins, p. 105-124 (hoofdstuk 6).

Larson (1984). What is a Text Genre? [Online]. Beschikbaar op:

http://www.sil.org/linguistics/GlossaryOfLinguisticTerms/WhatIsATextGenre.htm Martin, J.R. (1984). Language, register and genre. In F. Christie (Ed.), Children writing: Reader (pp. 21-29). Geelong, Victoria, Australia: Deakin University Press.

60

Mast, N., van der (2006). De zin van ambtelijk taalgebruik. Onbegrijpelijke beleidsnota’s als bewuste keuze. In: RVD-communicatiereeks Platform, nummer 5, p. 25-31.

Minto, B. (2009, 1987) The Pyramid Principle. Logic in Writing and Thinking. London: Prentice Hall. (2009 is de revised edition van de eerste druk uit 1987).

Mintzberg, H. (1980). The nature of managerial work. McGill University. Prentice-Hall (Englewood Cliffs, N.J.)

Renkema, J. (2005) Schrijfwijzer. Den Haag: Sdu Uitgevers (5e druk).

Schein, E. H. (1992). Organizational culture and leadership (2nd ed.). San Francisco: Jossey-Bass.

Schuurs, U., De Groot, E. (2008): Genre-analyse. In Tekstanalyse (p. 174 – 211) onder redactie van prof. dr. P.J. Schellens en prof. dr. M. Steehouder). Assen (Van Gorkum).

Steehouder, M. (2006). Leren Communiceren. Handboek Voor Mondelinge En Schriftelijke Communicatie. Noordhoff Uitgevers B.V.

Swales (1990). Genre Analysis, English in academic and research settings. Cambridge University Press, Cambridge.

Yates, Y. & Orlikowski, W.J. (1992). Genres of organizational communication: A structurational approach to studying communication and media. Massachusetts Institute of Technology. Daarnaast diverse blogs gelezen en toegepast (www.lccornelis.nl) van dr. Louise Cornelis. Zij is zelfstandig trainer en adviseur voor schrijvende professionals in de zakelijke dienstverlening. Daarnaast werkt ze als freelance docent taalbeheersing, de afgelopen jaren onder andere aan de RUG.

Cornelis 2012. Genre-verwachtingen in adviesrapporten.

http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/genre-verwachtingen-in-adviesrapporten/ (2 juni 2012) Cornelis 2012. Eerste resultaten piramideprincipe-onderzoek dit jaar.

http://www.lhcornelis.nl/piramideprincipe-onderzoek/eerste-resultaten-piramideprincipe-onderzoek-dit-jaar/ (11 december 2012)

Cornelis 2013. Nogmaals het linker- en rechterrijtje. http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/nogmaals-het-linker-en-rechterrijtje/ (23 januari 2013)

Cornelis 2013. Piramidaal met wetenschappelijk verzoenen

http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/piramidaal-met-wetenschappelijk-verzoenen/ (24 januari 2013) Cornelis 2013. Wil je efficiënt of vriendelijk zijn?

http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/wat-bepaald-voorkeur-welniet-piramidaal/ (25 januari 2013) Cornelis 2013. Beleefd is niet altijd wat het lijkt. http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/beleefd-is-niet-altijd-wat-het-lijkt/ (5 februari 2013)

Cornelis 2013. Intern taalgebruik.

61

Cornelis, L.H. (2013). Nog even over schrijven gewenning en literatuur

http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/nog-even-over-schrijven-gewenning-en-literatuur/ (22 maart 2013)

Cornelis, L.H. (2013). De driehoek samen ontwikkelen

http://www.lhcornelis.nl/veranderen/de-driehoek-samen-ontwikkelen/ (27 mei 2013) Cornelis, L.H. (2013). Structureren volgens het piramideprincipe (geraadpleegd 19 juli 2013) http://www.lhcornelis.nl/louises-schrijfportfolio-2/piramideprincipe/

Ook de website van de Rijksuniversiteit Groningen heb ik een enkele keer geraadpleegd (http://www.rug.nl/education/other-study-opportunities/hcv/schriftelijke-vaardigheden/voor-studenten/tekstsoorten-conventies/advies-rapport).

Tevens enkele (gedeeltes) uit adviesrapporten laten zien in dit onderzoek, te weten:

Instellingstoets kwaliteitszorg. Adviesrapport Universiteit Utrecht, 10 juli 2012 (p.2 laten zien). Te vinden op:

http://www.uu.nl/NL/Actueel/Documents/Adviesrapport%20NVAO%20Instellingstoets%20Kwaliteits zorg%20Universiteit%20Utrecht.pdf

Adviesrapport kwaliteitszorg. Universiteit van Amsterdam, 2006 (p. 6 laten zien). Te vinden op: http://search.nvao.net/files/51d29418_rapport%20UvA%20Instellingstoets%20kwaliteitszorg.pdf

62

Bijlage 1: analysemodel interviews

Rood = P-gevorderden, Blauw = P=leerders, Oranje = niet bekend met PP

ALGEMENE VRAGEN Geïnterviewde 1 Geïnterviewde 2 Geïnterviewde 3 Geïnterviewde 4 Geïnterviewde 5 Geïnterviewde 6 Geïnterviewde 7

Schrijftijd 10-20% van gehele

tijd.

N.v.t., doorgaans louter korte memo’s en e-mails.

60% van de werkweek.

Twee van de vijf dagen.

Twee van de vijf dagen.

10% van de hele tijd. Acht van de dertig uren.

Vaste structuur/stramien Iedere presentatie is anders, maar wel altijd een vaste structuur, de piramidale. Van te voren goed bedenken wie het publiek is en daarop inspelen. Half in hoofd bedenken, half op papier.

Bewust niet mee bezig, onbewust veel gebruik van pp, met veel vrijheden. Vooral: altijd de

hoofdboodschap voorop, gaat automatisch. Altijd de gesprekspartner van te voren inlichten wat er komen gaat, los van de inhoud.

De overheid is meer gewend aan een rapportagevorm. De klant bepaalt of het PP of

methodologische structuur gehanteerd wordt.

Ja, de vaste structuur die wordt gebruikt is de oude structuur: inleiding, beschrijving onderzoek, meetmethode, testopstellingen, conclusies. Ja, er wordt gebruikgemaakt van de ‘standaard’ academische structuur.

Ligt eraan, gaat niet uit van een stramien, globale opbouw (doelstelling, analyse, conclusie).

Nee, geen vaste structuur, vrij in. Over het algemeen wordt alles steeds korter (paar A4’tjes). Constant in nauw contact met de opdrachtgever.

Vaste stijl Hangt af van het publiek. In sommige gevallen moeten alle details kloppen, in sommige gevallen is een werkdocument afdoende.

Niet bewust mee bezig, nooit van lang, wollig taalgebruik geweest. Altijd to-the-point.

Geen wollige taal, altijd helder en duidelijk en concreet. Gebiedende wijs is soms lastig, dan daar omheen schrijven.

Ja, altijd formeel. Geen populistische stijl. Moet uitstraling hebben van een gerenommeerd instituut.

Wordt bewust gekozen voor een bepaald niveau.

Hangt van het onderwerp en doel van de tekst af (informeren, overtuigen).

Kop en staart bijna altijd hetzelfde, daartussen kun je wijzigen naar situatie.

Argumentatieve/actiegerichte toon Hangt van het publiek af waarvoor wordt

gepresenteerd.

Actiegericht, dat heeft met name te maken met de functie (zelf beslissingen nemen) en dat het veel gaat om korte teksten (memo’s). De overheid verlangt een meer argumentatieve, afwegende toon. Doorgaans altijd actiegericht, wat er moet gebeuren. De weg naar de resultaten zijn erg belangrijk voor de klanten. Alles wat geschreven wordt, moet onderbouwd worden. Zijn ook trots om te laten zien wat er allemaal is gedaan om tot conclusies te komen.

Afwegingen worden goed beschreven, het advies wordt ook zo vormgegeven dat de klant een

mogelijkheid heeft om in te gaan op het plan, niet dwingend. Opdrachtgever wil ook vaak de stappen en afwegingen expliciet weten. Niet louter het advies belangrijk.

Er is altijd een systematische, heldere toon, maar in de toon is doorgaans redelijk veel vrijheid.

Argumentatief, afwegend advies. Zakelijk, concreet en kort. Gemeente heeft veel verschillende werken en culturen, dus andere schrijfstijlen per afdeling.

Schrijver-/lezergericht (klantgericht) Altijd erg klantgericht. Je bereidt goed voor wat het publiek al weet, wil weten en op welke manier je dat het beste vorm

Understatement: schrijf altijd voor een lezer, los van het type tekst.

Je richt je altijd op de lezer.

Ja, de klant bepaalt hoe hij het onderzoek gepresenteerd wil worden, PP of methodologisch.

Ja, er is recentelijk nog samen met een klant een rapport bekeken en op welke punten het duidelijker gemaakt kan worden.

Je probeert de inhoud altijd te laten staan, je kunt spelen met de vorm. Lezergericht, maar je kijkt toch ook naar het doel van de tekst,

Lezergericht, maar met name inhoudelijk rekening mee houden, dat is het belangrijkste.

kunt geven. dat aan bepaalde eisen moet voldoen. Conclusie voor/achter Meestal aan het

begin, moet dan goed duidelijk zijn (samenvatting begin). Heel af en toe aan het einde.

Korte communicatie maakt niet uit (memo, e-mail). Bij lange stukken (minimaal 3 A4) altijd vooraan.

Bijna altijd vooraan. Vrijwel direct aanbevelingen, met daarna de uitwerkingen. Klanten vinden dit prettig, meteen aangeven wat er is geconstateerd en moet gebeuren. Als er geschreven wordt volgens PP, is een duidelijke uitleg naar de klanten toe noodzakelijk. Zij verwachtten dit niet.

Het is bekend dat niet alle doelgroepen de conclusie voorop als fijner ervaren.

Het is een grote instelling, kunt niet zomaar een advies erin knallen, dan is er geen draagkracht. Conclusie altijd wel voorop door een samenvatting op te nemen voor de lezer die niet alles wil lezen

Eigenlijk altijd achteraan, maar om de lezer te helpen kan het zo zijn dat vooraan beter is voor de lezer. Toch de voorkeur aan chronologische opbouw. Conclusie/synthese Conclusie aan begin,

rest volgt daar logisch uit.

Het kan bij het PP zo lijken alsof je vooringenomen bent, doordat je eerst de conclusie vermeldt en pas daarna argumenten geeft. Eerst een achtergrond/aanloop, omdat je voor mensen schrijft die minder bekend zijn met het onderwerp (adviseur). Er moet goed (!) gemotiveerd worden waarom je iets adviseert. Methodologische opbouw. Conclusie is altijd logisch gevolg van het ervoor beschrevene. Hoe langer de tekst, hoe methodologischer de opbouw blijft.

Procedurele/inhoudelijke kopjes Vaak combinatie. Bij de samenvatting vooraf niet, rest verslag zoveel mogelijk wel.

Je kunt aan de kopjes zien wat het onderwerp is van het tekstgedeelte. Lezer moet boodschap doorhebben. Groupings wel/niet De eerste lagen wel,

daarna wordt het minder van eminent belang.

De eerste en tweede laag steevast wel, eventuele verdere lagen bijna nooit.

Liefst zo specifiek mogelijk naleven van de regels.

N.v.t., omdat PP (nog) niet in lange teksten wordt toegepast.

N.v.t., omdat PP (nog) niet in lange teksten wordt toegepast.

N.v.t. N.v.t.

PP nog steeds gebruikt? Ja, maar niet meer zo strikt als eerst. Je merkt dat veel gebruikers het losser gaan gebruiken.

In het begin strikter dan tegenwoordig, nu veel losser.

Ja, want het dwingt je consequent na te denken en het belangrijkste te vermelden. Je voorkomt ‘knippen en plakken’.

Het is lastig het PP overal in te voeren, omdat het wiel opnieuw uitvinden nu eenmaal niet eenvoudig is.

Ja, door sommigen wel, andere schrijvers laten het links liggen

N.v.t. N.v.t.

Huidige werkgever stelt PP verplicht? Nee, volledig vrij. Nee, volledig vrij. Nee, maar gebruik altijd PP. In het begin wel veel overlegd met collega’s om het

Er is nog geen beleid om het PP wel of niet structureel in te voeren.

leerproces van het PP te verbeteren.

Rood = P-gevorderden, Blauw = P=leerders

SPECIFIEKE PP-VRAGEN Geïnterviewde 1 Geïnterviewde 2 Geïnterviewde 3 Geïnterviewde 4 Geïnterviewde 5 Is het PP lastig onder knie te

krijgen?

Ja, want materie spreekt aan en boek Minto is makkelijk te lezen. Nee, want de toepassing ervan kun je zo moeilijk maken als je zelf wilt (hoofdboodschap lastig in conclusie te krijgen, in het begin).

Makkelijk, geen moeilijkheden Niet eenvoudig, maar wel snel op te pikken. PP is vooral goed op te pakken als het gaat om korte teksten, zoals e-mails. Hoe langer het document, hoe minder het PP direct van toepassing is. Je moet er wel direct mee aan de slag gaan, anders leer je het niet.

In memo’s, e-mails en artikelen voor de website werkt het PP vaak wel en wordt het volgehouden, in langere teksten blijkt dit moeilijker.

Ja, want er wordt bij KIWA vaak na een tijdje weer vervallen in de oude, methodologische manier van schrijven.

PP of methodologisch, wat kost meer tijd?

Als je niet geoefend bent, is methodologisch sneller.

Methodologisch is niks. Soms zijn mensen al begonnen met schrijven voordat er is nagedacht, het is een denkdiscipline; lange stukken, veel irrelevante informatie achteraf.

N.v.t., omdat PP wordt gebruikt bij korte teksten en

methodologisch bij lange teksten.

De methodologische manier kost minder tijd.

De methodologische manier kost minder tijd. Dit heeft te maken met gewenning en veel vanzelf gaat, omdat er veel ervaring is met deze methode.

Kern PP? Je begint met het belangrijkste, dus als presentatie ineens ingekort wordt, heb je de crux altijd verteld.

Dat je snel tot de crux komt, dat het publiek het snel doorheeft.

Dat je snel tot de crux komt, dat het publiek het snel doorheeft.

Meest nuttige punt PP? (2x) Nut is dat je het je publiek makkelijker maakt het verhaal te volgen, en strenger bent meer door te denken.

Algemene denkpatronen PP staan als een huis, goed strak stramien.

De structuur: zorgen dat je heel concreet bent en dat je snel tot de crux komt, dat het publiek de boodschap snel doorheeft.

Een groot voordeel is dat het belangrijkste eerste wordt genoemd. Een hoofdredacteur kan gemakkelijk de laatste alinea’s schrappen, omdat het belangrijkste daar niet staat. Meest overbodige punt PP? Niet alles hoeft een reden te zijn

van het vorige, hoe lager je komt hoe minder belangrijk het wordt, weinig herhalingen

Waarom- en hoe-vragen irrelevant in de praktijk.

Niet zo complex, eigenlijk gebruik ik alle aspecten. PP is in alle punten beter dan

methodologische structuur, aldus mij.

Door conclusies direct aan het begin te vermelden, kan dit Telegraaf-achtig overkomen. Oude manier strookt met logica, PP niet want je redeneert andersom. Je begint met conclusie.

Met name bij incidenten, mag het niet populistisch overkomen. Factor tijd speelt een rol. Niet altijd tijd om overal uitgebreid over na te denken en piramides te maken.

Rood = P-gevorderden, Blauw = P=leerders, Oranje = niet bekend met PP

Tekstanalys e

Geïnterviewde 1* Geïnterviewde 2 Geïnterviewde 3 * Geïnterviewde 4 * Geïnterviewde 5 Geïnterviewde 6 Geïnterviewde 7

Structuur 5 teksten: tekst 1, 2 en 3 gecombineerd methodologisch en piramidaal opgebouwd, tekst 4 en 5 methodologisch opgebouwd. Wat opvalt aan tekst 1, 2 en 3 is dat de tekst soms piramidale kenmerken vertoont (bv. r. 5-9 van tekst 1). Er worden hier in de koppen uitspraken gedaan, die op een korte en direct overzichtelijke manier op dezelfde dia verduidelijkt worden. In tekst 2 zie je onder meer in r. 2-29 dat er eenzelfde soort uitspraak wordt gedaan, maar de hele dia staat volgegooid met informatie. In hetzelfde document is de manier van beschrijven weer veel korter en directer in r. 65-76. Tekst lijkt wat

3 teksten, 3 keer piramidaal geschreven (tekst 2 is een tabel, dus deze buiten

beschouwing gelaten).

Tekst 1: Je ziet

dat na een korte introductie (r. 11-15) in r. 17 direct wordt overgegaan naar de crux van deze tekst. In r. 19-51 wordt dit vervolgens uitgewerkt. Ook de informatie die voort zou kunnen vloeien uit r. 19-51 wordt in de rest van de tekst (r53-132) piramidaal geschreven. Dus: eerst het meest belangrijke

Tekst 1

methodologisch, rest piramidaal.

Tekst 1: Je ziet dat

eigenlijk alle informatie in deze tekst dient als een soort inleiding op de crux van dit rapport, namelijk: wat er daadwerkelijk moet gebeuren (vanaf r. 177). Een onderdeel zoals r. 1-18 (huidige stand van zaken) zou in een piramidaal opgestelde tekst in de bijlage zijn geplaatst of zijn weggelaten. In een piramidale tekst wordt met het belangrijkste begonnen en wordt niet eerst een hele inleiding gegeven. 1 tekst, combinatie methodologische en piramidale structuur. Je zou verwachten o.b.v. r. 1-34 (inhoudsopgave) dat de hoofdstukken 3 en 4 (r.13-27) piramidaal zijn geschreven en de overige hoofdstukken methodologisch. Dit kun je eenvoudig afleiden uit de inhoudelijke kopjes die in de hoofdstukken 3 en 4 worden gegeven, zeker t.o.v. de overige kopjes. Als je echter inhoudelijk gaat kijken naar deze hoofdstukken (bv. r. 101-153  vallen binnen de ‘piramidale’

gedeeltes) dan zie je dat de tekst toch methodologisch is 1 tekst, combinatie methodologisch e en piramidale structuur. Je ziet aan de kopjes van deze inhoudsopgave (en o.b.v. de toelichting die deze schrijver gaf in zijn e-mail toen deze tekst werd verstuurd) dat op een enkele uitzondering na de hoofdstukken 3 en 4 (r. 11-25) piramidaler geschreven worden dan de andere hoofdstukken. Een voorbeeld is bijvoorbeeld het verschil tussen r. 19 (piramidaal) en r. 9 (methodologisc 3 teksten, 3 methodologisch

Tekst 1: Je ziet aan de

opbouw van deze tekst (r. 1-27) dat het conceptbesluit weliswaar halverwege het document te vinden is (r.14-21), maar dat hetgeen er

daadwerkelijk moet gebeuren (de

vervolgacties) pas vanaf r. 23 worden vermeld. Ook in dit document zie je dat er niet (zoals bij een piramidale tekst) al aan het begin de crux wordt vermeld, maar dat dit geleidelijk in het document naar voren komt. Je ziet ook in de samenvatting terug dat er op een uitgebreide manier wordt beschreven wat de bedoeling is en veel wordt afgewogen (o.a. r. 115-126).

Tekst 2: Alleen de

3 teksten, 3 methodologisch Je ziet dat alle drie de teksten de volgende globale structuur hebben: inleiding/aanleiding , inhoud/stappenpla n, besluit/bespreking. Dit zie je bij de volgende regels in de teksten:

Tekst 1: r. 5, 10, 35

(in dit document worden in r. 19 nog de consequenties toegevoegd, maar eigenlijk hoort dit bij de inhoud  r. 10)

Tekst 2: r.1, 18, 40 Tekst 3: r. 1, 4, 23

*Wel moet gezegd worden dat het veel vaste stramienen

dat betreft het meeste op tekst 1, omdat ook hier (zie onder meer r.1-8 of 42-47) de uitleg van de informatie in de kop op een korte en directe manier gebeurt.

Beter gezegd: in deze laatste documenten (4 en 5) staat veel informatie los door elkaar heen en lijkt er niet echt te zijn nagedacht over een structuur. Wat opvalt, is dat de dia’s in teksten 4 en 5 veelal een vraag of opmerkingen (in de kop) bevatten, die dan wordt toegelicht (bv. in r. 1-17 in tekst 5 wordt de focus besproken, maar op de volgende dia (18-40) wordt redelijk uit het niets één bepaald kenmerk uitgelegd van de vorige dia, zonder dat daar aanleiding toe lijkt, omdat er geen kenmerken in de tekst

vermelden (r. 17) en daarna dit doen op een directe manier, zoals je ziet aan de eerste regels van elk punt, die steevast de kern van het punt bevatten (o.a. r. 20, 23, 30, 34 etc.). Dit zie je ook terug in r. 80, 86, 88 etc.

Tekst 3: Je ziet

ook hier dat na een korte introductie (r. 10-13) direct wordt overgegaan naar de kern van de tekst (r. 15-29). Deze kern wordt vervolgens kort en bondig beschreven.

Tekst 2: Je ziet aan

tekst 2 dat deze piramidaal is opgebouwd, omdat eigenlijk al helemaal aan het begin (r. 2-13) de belangrijkste punten van de tekst worden opgesomd. Daarna volgt meteen het inhoudelijke advies (r. 14-65). Je ziet dat de onderbouwing (vanaf r. 66) pas daarna wordt beschreven. De huidige stand van zaken (vanaf r.112) en de uitgewerkte rekenmethode (vanaf r. 120) zijn zelfs niet in de lopende tekst, maar in de bijlagen vermeld. Tekst 3: In tekst 3

zie je dat na een korte introductie (r. 2-7) worden vanaf r. 8-45 de verbeterpunten direct vermeld opgebouwd. Veel afwegingen worden in de lopende tekst vermeld, de conclusies worden omslachtig geformuleerd. Het