• No results found

Hoofdstuk 1: Literatuurstudie

3. De keuze tussen twee kwaden

3.1. Beïnvloedende factoren in België

3.1.4. Strategieën voor een leefbaar illegaal verblijf

Als vierde en laatste factor wordt er ook gekeken naar de strategieën die een verblijf in de illegaliteit, ondanks de vele beperkingen die hierboven aan bod komen, toch mogelijk maken. De mogelijkheid om deze strategieën te hanteren zal immers ook de keuze tussen vrijwillige terugkeer en een leven in de illegaliteit beïnvloeden. In deze paragraaf is er aandacht voor de actieve rol die MZWV spelen in het vormgeven van hun precaire bestaan (Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008). In de literatuur komen verschillende strategieën aan bod, waarvan de belangrijkste hieronder besproken worden.

Sociale netwerken

Een eerste belangrijke strategie als reactie op de tekortkomingen van de maatschappelijke instellingen, is het zich richten tot sociale netwerken. Van Meeteren et al. (2008) geven aan dat het sociaal kapitaal van MZWV hierbij zeer belangrijk is, aangezien het de mogelijkheid creëert om de sociale netwerken waar men deel van uitmaakt aan te spreken om hulpbronnen als werk, geld, huisvesting, en informatie

3 Hoofdstuk 1: 2.3.1 Een Belgisch Beleid met Europese invloeden

29 te mobiliseren. Hierboven komt het belang hiervan reeds aan bod wanneer het gaat over het vinden van een job, maar ook bij het vinden van een gepaste woning is dit van groot belang (Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008). Vooral etnische gemeenschappen en gevestigde, erkende vluchtelingengemeenschappen zijn hierbij zeer belangrijk. Deze werken als een magneet op nieuwkomers en functioneren als informele hulpstructuur. Ook hebben deze gemeenschappen een sterk ondersteunende rol en verzachten zij de grote onzekerheid waarin MZWV zich bevinden (Paspalanova, 2005). Het belang van religie en religieuze gemeenschappen mag in deze situatie zeker niet miskend worden. Binnen religieuze diensten zijn er immers ook tal van mogelijkheden tot ontmoeting en ondersteuning (Paspalanova, 2005). De zingevende en spirituele functie van deze gemeenschappen bieden hoop, steun en bekrachtiging van de etnisch-religieuze identiteit en eigenwaarde, wat zeer belangrijk is voor MZWV in hun precaire situatie (Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008).

Toch zijn er verschillen waar te nemen in de mate waarop men zich tot deze informele hulpstructuren richt. Zo kennen uitgeprocedeerde asielzoekers de formele hulpverleningswereld reeds uit de periode dat hun asielaanvraag liep. Zij vragen dan ook meer en sneller hulp aan deze formele hulpdiensten wanneer ze ziek zijn, of wanneer ze economische of huisvestingsproblemen hebben, dan personen die nooit een asielaanvraag indienden (Devillé, 2006 in Van Meeteren et al., 2008; Paspalanova, 2005). Deze aangeleerde afhankelijkheid zorgt ervoor dat zij minder investeren in een sociaal netwerk, maar wel meer mensen buiten de eigen gemeenschap kennen (Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008). Van Meeteren et al. (2008) tonen aan hoe MZWV die kunnen terugvallen op een goed sociaal netwerk zich beter geïntegreerd voelen en een hoger psychologisch welbevinden tonen dan zij die zich richten tot de steun van het OCMW of voedselbanken.

Toch zijn er enkele opmerkingen te plaatsen bij het belang van sociale netwerken. Enerzijds stelt Paspalanova (2006, in Van Meeteren et al., 2008) dat het sociaal netwerk aan belang verliest. Zo geven vrouwen zonder wettig verblijfstatuut aan dat zij niet langer het gevoel hebben te kunnen rekenen op een gedeeld referentiekader van waarden en normen bij mensen uit hun eigen cultuur en origine (Notredame, 2011). Anderzijds wordt eerder een intensifiëring van dit belang van de eigen culturele groep gedocumenteerd. Zo kunnen er ook zeer hechte gemeenschappen ontstaan, zoals bijvoorbeeld de Poolse gemeenschap in Brussel. Dit is een gemeenschap die zeer zelfvoorzienend functioneert met weinig aandacht voor de sociale realiteit buiten de gemeenschap. De leden hebben hierdoor weinig contact met de meerderheidsgroep en plaatselijke sociale en culturele instellingen, maar slagen er wel in een sterk informele hulpstructuur voor hun leden op te bouwen (Paspalanova, 2005). Toch kan dit volgens Heyse en Van Nieuwenhuyze (2008) ook zeer verstikkend werken. Men kan er niet buiten en moet steeds klaarstaan om herkomstgenoten te ondersteunen. Deze opmerkingen nemen de belangrijke rol van de sociale netwerken en informele hulpstructuren niet weg. Het lijkt dan ook cruciaal deze te erkennen wanneer er over de levensomstandigheden van MZWV gesproken wordt.

30

Het onzichtbare bestaan

Een tweede strategie die terug te vinden is in de literatuur vormt de strategie van het ‘onzichtbare bestaan’. Zowel bij de bespreking van de ambivalente houding van het gastland als de analyse van de uitdagingen in het dagelijks leven komt naar voor hoe MZWV zowel door de meerderheidsgroep als door de staat tot een onzichtbaar bestaan worden gedwongen. Doordat zij zich op bijna geen enkele bestaande maatschappelijke instelling kunnen beroepen, zijn zij voor deze instellingen, en bijkomend voor de samenleving, onzichtbaar.

Bij verschillende auteurs is echter ook een andere benadering van het onzichtbare bestaan op te merken. Onder andere Devillé (2008) geeft aan hoe het onzichtbare bestaan ook een bewuste keuze of overlevingsstrategie kan zijn. Het vermijden van contact met maatschappelijke instellingen kan gezien worden als een actieve strategie om een mogelijke uitwijzing te vermijden. D’Olieslager (1996 in Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008) noemt dit ‘camouflagestrategieën’. Hiermee doelt hij op de concrete strategieën en gedragsregels van MZWV om de illegale verblijfstatus verborgen te houden. Een voorbeeld hiervan is het vermijden van openbare en publieke plaatsen en het zich terugtrekken in de woonplaats. Dit heeft als gevolg dat de woonplaats hierbij wordt gezien als een veilige haven, maar ook als een gevangenis (Chavez, 1998 in Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008). Een andere strategie is om de kledingstijl, wanneer men zich buitenhuis begeeft, bewust te kiezen zodat deze bijdraagt tot deze onzichtbaarheid (Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008). Dit maakt deel uit van wat Anderson (1990 in Devillé, 2008), ‘street wisdom’ noemt. Deze wijsheid omvat alle kennis die MZWV opdoen om sociale controle te ontlopen.

Het kaderen van de huidige levensomstandigheden

Een derde strategie is het framen of het kaderen van de huidige situatie. Heyse en Van Nieuwenhuyze (2008) geven aan dat het leven in illegaliteit vaak beter is dan het legaal verblijven in het thuisland. Wanneer MZWV hun huidige, precaire levensomstandigheden in België vergelijken met het vroegere leven dat ze leidden in hun thuisland, gebruiken zij een ‘dubbel referentiekader’. De aanzienlijke problemen waarmee MZWV in het thuisland vaak te kampen kregen, kunnen de precaire omstandigheden in België helpen relativeren en draagbaar maken (Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008). Barre levensomstandigheden worden hierdoor tolereerbaar en soms zelfs verkiesbaar ten opzichte van wat hen te wachten staat in het land van herkomst (Heyse & Van Nieuwenhuyze, 2008).

Dit kaderen van de huidige leefomstandigheden in alle domeinen die hierboven aan bod komen, kan een belangrijke strategie zijn om de precaire levensomstandigheden te aanvaarden en beïnvloedt op die manier de keuze waar de uitgeprocedeerde ouders voor staan.

31

Conclusie

In deze paragraaf wordt duidelijk dat het vaak passieve beeld van de MZWV niet exhaustief is, maar dat ook de actieve overlevingsstrategieën die MZWV in deze situaties hanteren belangrijk zijn om de levensomstandigheden van MZWV te begrijpen. Deze overlevingsstrategieën maken het leven in de illegaliteit draaglijk en kunnen ervoor zorgen dat uitgeprocedeerde ouders ondanks de precaire omstandigheden die een leven in de illegaliteit met zich meebrengt, toch voor dit leven kiezen.