• No results found

Hoofstuk 2: Methodologie

5. Kwaliteit van onderzoek

3.3. De ambivalente rol van het kind in de keuze voor vrijwillige terugkeer

In dit derde deel wordt er stilgestaan bij de rol van kinderen in de beleefde ervaring van ouders in de vrijwillige terugkeerprocedure. Doorheen de within-case analyse werd duidelijk dat de aanwezigheid van kinderen in een gezin een grote invloed heeft op de ervaringen van alle participanten doorheen elke beslissing die de ouders nemen. We bemerken dat kinderen enerzijds een belangrijke reden zijn om niet voor een leven in de illegaliteit te kiezen en dus in de vrijwillige terugkeerprocedure te stappen. Anderzijds zijn de kinderen ook één van de belangrijkste redenen om zo lang mogelijk in te zetten op een (legaal) verblijf in België.

Er is met andere woorden een spanning te bemerken waarbij het kind enerzijds een drempel is om het verblijf in België te verlengen en anderzijds een drijfveer om hun leven in België te blijven uitbouwen.

109

3.3.1. Kind als drempel

Alle ouders, behalve de moeder van Gezin 2, halen aan dat het hebben van kinderen een reden was om in te stappen in de vrijwillige terugkeerprocedure aangezien een leven in de illegaliteit niet (meer) mogelijk is met kinderen. Zowel voor Gezin 1 als voor Gezin 4 betekende de keuze voor een leven in de illegaliteit immers een leven op straat, wat volgens hen onmogelijk is met kinderen. Hun keuze voor vrijwillige terugkeer is dan ook sterk beïnvloed door de acute nood aan opvang. De enige manier om recht op opvang te krijgen en in de basisbehoeften van hun kinderen te voorzien, was namelijk in deze procedure te stappen.

“Uiteindelijk kwam dat gesprek erop neer dat ze ons voor een keuze gezet hebben. Kijk ofwel ga je vrijwillig terugkeren ofwel ga je hier weg uit moeten. En ik heb ook dan ook gekozen, wat mij het logischt leek, want anders moest ik op straat gaan wandelen met het gezin, met de kinderen. Ja dat ging ook niet” (Gezin 1)

“Dat zou betekenen dat we twee weken buiten moesten leven, maar dat ging niet aangezien we geen kennissen of zo hier hebben en we vier kinderen hebben. We kunnen niet op straat leven.” (Gezin 4)

Ook voor Gezin 3 zijn de kinderen en de acute nood aan opvang belangrijke motieven om in te stemmen met een vrijwillige terugkeer. De ouders stapten in de vrijwillige terugkeerprocedure nadat ze een lange tijd in de illegaliteit verbleven. Dit was niet langer mogelijk doordat de zoon ziek werd door de slechte wooncondities in het appartement dat via de zwarte markt gehuurd werd. Het gezin moest daarom op zoek naar een betere woonplaats. De enige mogelijkheid om onderdak te krijgen was volgens de ouders het instappen in de vrijwillige terugkeerprocedure.

“Vroeger ik woon in [stad U], ik woon normaal in een normaal huis dat ik huur. Nu, ik heb een probleem met mijn zoon. Hij heeft problemen, vlekken in de longen door vochtigheid. We hebben vraag aan CPS. De dokter ze heeft vraag gedaan aan CPS voor hulp. Het is OCMW. […] En een moment ze hebben gebeld en gezegd dat ze hebben een plaats gevonden we moeten leven” (Gezin 3)

Ook bij Gezin 5 hebben de kinderen de beslissing in grote mate beïnvloed. De vader vreest voor zijn veiligheid wanneer hij terug zou keren naar Tsjetsjenië, maar kiest toch voor een terugkeer. Hij geeft aan dat dit een normaal leven voor zijn kinderen mogelijk zal maken, wat voor hem primeert in de beslissing. Op deze manier ziet de vader van Gezin 5 zijn noden als ondergeschikt aan de noden van zijn kinderen. Hij plant daarom om zijn kinderen en echtgenote veilig terug te brengen naar het herkomstland en vervolgens zelf terug naar Europa te reizen om daar in de illegaliteit te leven.

110 Voor de meeste participant-ouders zijn de kinderen dus een duidelijk motief om niet voor een leven in de illegaliteit te kiezen. De enige optie die dan overblijft is in de vrijwillige terugkeerprocedure instappen.

3.3.2. Kind als drijfveer

De kinderen zijn, naast een drempel om in België te blijven, ook een drijfveer voor de ouders om hun leven in België op te bouwen. De kinderen wonen in België sinds ze erg jong waren en bouwden via de school aan hun toekomst. Hierdoor is het volgens verschillende participanten erg moeilijk voor de kinderen om zich een toekomst voor te stellen in een herkomstland waar ze (bijna) geen band mee hebben.

“De kinderen willen heel graag hier blijven. Toen ze naar hier gekomen waren, waren ze heel klein, hadden ze niet echt vrienden en zo. Hier zijn ze naar school kunnen gaan en hebben ze vrienden gemaakt. Dus ze willen graag hier blijven.” (Gezin 1)

“De kinderen willen hier studeren en werken. Ze hebben twee oorlogen meegemaakt. Ze zijn in de kelders opgevoed. Daar gingen ze niet naar de crèche of naar school. Hier hebben ze hun kindertijd beleefd. Ze spreken zelfs geen Russisch” (Gezin 4)

In dit toekomstbeeld in België speelt ook de school een zeer grote rol. De ouders vinden het erg belangrijk dat hun kinderen naar school gaan en zo aan hun toekomst bouwen. Alle participant-ouders herhalen daarom meermaals dat naar school gaan erg belangrijk is.

“Ik vind het gewoon belangrijk dat ze naar school gaan, dat ze dan ook, later op hun eigen benen kunnen staan, dat ze ook een beroep kunnen leren. Maar een ander beroep, niet zoals ik bijvoorbeeld mecanicien en chauffeur. Maar echt een beter beroep eigenlijk.” (Gezin 5) Niet alleen het naar school gaan op zich, maar het schoollopen in België lijkt een grote rol te spelen in de beleefde ervaring van de ouders. Doordat de kinderen naar school gaan, krijgen zij de kans om, in tegenstelling tot hun ouders, hun toekomst in België uit te bouwen. De school wordt hierdoor de enige manier waarop de ouders in relatie met de samenleving staan en, door hun kinderen hierin te begeleiden, ook te participeren in een samenleving waar ze anders helemaal van uitgesloten worden. Het kind en de school zijn op die manier een hoop voor de ouders, omdat zij tonen hoe participeren ooit wel mogelijk kan zijn. Doorheen het narratief van verschillende ouders wordt duidelijk hoe zij hier elk op hun eigen manier op inzetten, zoals de vader van Gezin 5 die zijn kinderen helpt met hun huiswerk, of de vader van Gezin 3 die het zeer belangrijk vindt dat zijn zoon toch aan de examens kan deelnemen.

Voor de moeder van Gezin 2 lijken de kinderen geen drempel te zijn in de terugkeer. Zij stelt namelijk dat haar jonge kinderen zich snel thuis zullen voelen eenmaal ze in Rusland aankomen.

111 “Het is misschien die weg, de reis, een beetje moeilijk voor kinderen, ja, maar ik denk is first time niet zo veel. Ja een beetje alles anders, maar kindjes kan goed integreren, snel. […] Daarom denk ik dat zal niet grote probleem.” (Gezin 2)

Wel heeft de moeder van Gezin 2 een sterke voorkeur voor de Europese cultuur en wil ze haar dochters eerder in deze cultuur opvoeden, dan in de religieuze cultuur van haar geboortestreek. De kinderen zijn daarom ook de aanleiding om niet terug te gaan naar haar geboortedorp in Tsjetsjenië, maar naar de hoofdstad van Rusland.

“Ik ben geboren zoals moslim en ik ben afkomstig uit Tsjetsjenië, maar ik ben niet religieus. Ik vind dat alles niet normaal, ik begrijp dat niet. En ik wilde mijn kinderen opvangen in Europese cultuur, Russische is misschien niet zo echt zoals West-Europese cultuur, maar ook beetje dichterbij.” (Gezin 2)

112