• No results found

Hoofdstuk 1: Literatuurstudie

3. De keuze tussen twee kwaden

3.2. Beïnvloedende factoren in het herkomstland

In deze paragraaf wordt er een korte schets gemaakt van verschillende factoren in het herkomstland die een invloed uitoefenen op de keuze voor een vrijwillige terugkeer naar het herkomstland. Het doel van deze lijst is niet om een volledig beeld te geven van factoren, wel om een voorstelling te maken van de complexiteit van deze keuze.

Ten eerste is de onveiligheid in het herkomstland de belangrijkste factor bij asielzoekers om niet te kiezen voor een terugkeer naar het herkomstland (Leerkes et al., 2011). Uit verschillend onderzoek blijkt dat de meeste asielzoekers terugkeren overwegen, vanaf het moment dat de maatschappelijke veiligheid in hun herkomstland relatief stabiel is (King, 2000 in Leerkes et al., 2011; Leerkes et al., 2011; Webber, 2011). Daarbij is het belangrijk om te bemerken dat deze onveiligheid vaak het motief vormde om te vluchten uit het herkomstland. Wanneer de oorzaak voor de vlucht nog steeds aanwezig is in het herkomstland zal de asielzoeker angst hebben om in dezelfde situatie terecht te komen en daardoor minder geneigd zijn om te kiezen voor terugkeer (Vulsteke, 2006).

Ten tweede is het toekomstperspectief in het herkomstland van belang. Met toekomstperspectief wordt verwezen naar sociale zekerheid, een vast inkomen, tewerkstelling... Het verlies van hoop op een toekomst in het herkomstland is vaak de reden waarom asielzoekers hun herkomstland verlieten en asiel aanvragen in een ander land (Vulsteke, 2006). Deze factor hangt dan ook nauw samen met de eerste besproken factor, namelijk veiligheid. Het ontbreken van veiligheid verhindert immers het hebben van een toekomstperspectief in het herkomstland. Verschillende onderzoeken wijzen uit dat dit toekomstperspectief in het herkomstland de belangrijkste factor is om te kiezen voor vrijwillige terugkeer (Leerkes et al., 2011; Vulsteke, 2006).

Voor ouders is het toekomstperspectief van de kinderen in het bijzonder een erg beïnvloedende factor. Dit toekomstperspectief heeft zowel te maken met de garantie op veiligheid voor het kind, de onderwijs- en tewerkstellingskansen, alsook hoe de kinderen hun eigen toekomst zien. Een groot deel van de kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers zijn in het gastland opgevoed en hebben weinig banden met hun herkomstland. Voor hen is het daarom vaak moeilijk om zich een toekomst voor te stellen in dat vreemde land (Carr, 2014).

32 Ten derde hebben het sociaal netwerk en de familiebanden in het herkomstland een invloed op de keuze voor terugkeer. De kans dat men terugkeert is groter wanneer een uitgeprocedeerde asielzoeker sterke sociale banden onderhoudt met bijvoorbeeld partner of kind in het herkomstland of wanneer deze ooit gewerkt heeft in het herkomstland (Constant & Massey, 2002 in Leerkes et al., 2011). Ook gebeurtenissen zoals een sterfgeval of ziekte bij familieleden in het herkomstland zullen regelmatig leiden tot een keuze voor terugkeer bij een personen met een migratiegeschiedenis (Carr, 2014). Daarnaast heeft het onderhouden van contacten met vrienden en familie tijdens de asielprocedure een positieve invloed op de herintegratie in het herkomstland (Houte en Koning, 2008 in Carr, 2014). Dit contact met familie en vrienden is echter niet vanzelfsprekend, omdat heel wat asielzoekers kampen met gevoelens van schaamte en faling in het rapporteren over de (mislukte) asielaanvraag (Carr, 2014).

Een vierde factor die meespeelt is de vaak mindere gezondheidszorg in het herkomstland in vergelijking met westerse landen (Leerkes et al., 2011). Ondanks dat MZWV in België enkel aanspraak kunnen maken op urgente medische hulp, ervaren sommige MZWV dat ze beter geholpen zijn door de beperkte gezondheidszorg in België dan in hun herkomstland (E. Alkemade& J. Didden, persoonlijke communicatie, 28 januari 2016).

Ten slotte speelt de mogelijkheid om legale papieren voor terugkeer te bemachtigen ook een rol. Volgens de Universele Rechten van de Mens heeft elke vluchteling het recht om terug te keren naar het herkomstland (Amnesty International, 2016), maar in de praktijk ziet men dat verschillende herkomstlanden weigerachtig staan tegenover het terug opnemen van eerder gevluchte asielzoekers. Het is voor hen onder andere financieel voordeliger dat hun ‘burgers’ in het gastland verblijven (Leerkes et al., 2011; Vulsteke, 2006).

Deze lijst van beïnvloedende factoren is niet exhaustief, maar wijst wel op de complexiteit van de keuze waar uitgeprocedeerde ouders voor staan. Verschillende factoren wijzen op redenen om terug te keren: (hernieuwde) veiligheid in het herkomstland, toekomstperspectief in het herkomstland voor het hele gezin en ziekte of sterfgeval in de familie. Andere factoren wijzen op redenen om in het gastland te blijven: onveiligheid in het herkomstland, de reden voor de vlucht is nog steeds aanwezig, afwezigheid van een sociaal netwerk in het herkomstland, gebrek aan aangepaste gezondheidszorg in het herkomstland en de onmogelijkheid om legale papieren om terug te keren te verkrijgen.

3.3. ‘Preparedness to return’

De verschillende beïnvloedende factoren zowel in het gast- als in het herkomstland, wijzen erop dat de keuze waar de uitgeprocedeerde ouders voor staan niet eenduidig is. Er wordt soms van uitgegaan dat de uitgeprocedeerde asielzoeker de motivatie moet hebben om terug te gaan en dat dit voldoende is. Dit is een foutieve vooronderstelling volgens Cassarino (2004).

33 Om dit aan te tonen maakt hij een onderscheid tussen drie samenhangende concepten: ‘willingness’, ‘readiness’ en ‘preparedness to return’. Bij ‘willingness to return’ gaat het louter om de wil om terug te keren. Men spreekt van ‘readiness to return’ wanneer de asielzoeker er letterlijk ‘klaar’ voor is. Hij/zij heeft genoeg informatie en middelen verzameld om terug te keren. Een ‘preparedness to return’ is er dan enkel wanneer zowel de ‘willingness’ als de ‘readiness’ aanwezig is (Cassarino in Leerkes et al., 2011). Belangrijk om te bemerken is dat de ‘willingness to return’, de wens om ooit terug te keren naar het herkomstland, bij veel asielzoekers aanwezig is (Cassarino, 2004). Dit is volgens Cassarino (2004) echter niet genoeg om effectief terug te keren, daarvoor is ook ‘readiness to return’ nodig, waardoor er een ‘preparedness to return’ ontstaat.

Met deze distantiëring tussen de drie concepten maakt Cassarino (2004) duidelijk dat niet alleen de motivatie van asielzoekers om terug te keren van belang is. Andere factoren zoals de omstandigheden in het herkomstland, begeleiding en middelen om de terugkeer te maken, het sociale vangnet in het herkomstland enzovoort, zijn noodzakelijk om van een duurzame terugkeer te spreken (Cassarino, 2004).