• No results found

Hoofdstuk 1: Literatuurstudie

3. De keuze tussen twee kwaden

3.4. De specifieke situatie van gezinnen

In deze paragraaf wordt er dieper ingegaan op de specifieke situatie van gezinnen en hoe deze de keuze voor vrijwillige terugkeer of een leven in de illegaliteit beïnvloedt. Over deze specifieke keuze voor uitgeprocedeerde gezinnen is er echter zeer weinig literatuur te vinden; ook over de situatie van gezinnen in vrijwillige terugkeer zijn zo goed als geen studies gevoerd. Wel zijn er enkele relevante studies te vinden omtrent gezinnen zonder wettig verblijfstatuut. In deze paragraaf worden twee aspecten besproken die belangrijk zijn voor gezinnen zonder wettig verblijfstatuut. Deze hebben mogelijk ook een invloed op ouders die een leven in de illegaliteit overwegen.

Een eerste belangrijk aspect dat hier besproken wordt, is het creëren van een thuis. Onderzoek toont namelijk aan dat de drang om een thuis te creëren vooral tot uiting komt bij gezinnen met kinderen (Brouckaert, 2011). Een tweede belangrijk aspect is het opvoeden in illegaal verblijf. Hier wordt aangetoond dat deze gezinnen heel wat moeilijkheden in verband met de opvoeding tegenkomen, maar dat zij tegelijk blijk geven van een grote veerkracht.

3.4.1. Het creëren van een ‘thuis’

Brouckaert (2011) maakt in haar definitie van thuis een onderscheid tussen thuis als een fysieke plaats en thuis als een symbolische plaats. Thuis als fysieke plaats is die plaats waar men woont. Het is een plaats die fysieke bescherming aan het gezin biedt. Thuis als symbolische plaats is die plaats waar men zich thuis voelt en dus zichzelf kan zijn. Deze twee beïnvloeden elkaar voortdurend en zijn bijgevolg onlosmakelijk met elkaar verbonden. Thuis als fysieke plaats in de situatie van MZWV werd hierboven al uitvoerig besproken. Er is namelijk een grote invloed van het niet hebben van een wettig

34 verblijfstatuut op de huisvesting van MZWV. In deze paragraaf zal er gefocust worden op hoe de precaire situatie van MZWV invloed heeft op thuis als een symbolische plaats. De symbolische invulling die men aan een thuis geeft, is afhankelijk van emoties die geconstrueerd worden via praktijken die cultureel gebonden zijn.

Brouckaert (2011) beschrijft hoe dit ‘thuis’ in de context van migratie vaak gezien wordt als een abstract ideaal dat enkel in een nostalgisch verleden of in een utopische toekomst bestaat. Kirmayer (2007) stelt dit scherper door bij mensen op de vlucht een totale afwezigheid van verworteling vast te stellen. Zij zitten volgens hem vast in een ‘no place, no time’. Dit concept voor mensen op de vlucht zou ook toegepast kunnen worden op MZWV. Kirmayer stelt dat mensen op de vlucht in een situatie van ‘no place’ leven. Ze hebben hun thuisland om diverse redenen verlaten, waardoor ze dit land niet meer als ‘thuis’ kunnen beschouwen. Hierdoor zijn ze op zoek naar een nieuwe thuis in het gastland, waar ze echter niet aanvaard worden. In de voorgaande factoren komt immers reeds naar voren hoe het voor MZWV moeilijk is om zich op een vaste plaats te vestigen. Ook het gastland kan daardoor geen thuis zijn. Ze ervaren hun woonplaats daarom vaak maar als tijdelijke woning, wat het bijzonder moeilijk maakt om een ‘thuis’ (als symbolische plaats) te creëren. Doordat zij niet terug kunnen naar dit verlaten thuis uit het herkomstland én er moeilijk in slagen een nieuwe thuis te creëren in het gastland, bevinden ze zich in een positie van ‘no place’. Mensen op de vlucht bevinden zich volgens Kirmayer (2007) ook in een situatie van ‘no time’. Ze zitten namelijk gevangen tussen hun verleden en hun toekomst. Hun verleden, hun leven in het herkomstland, is voorbij, maar doordat ze in het gastland verdrongen worden naar de rand van de maatschappij is het zeer moeilijk om een toekomst op te bouwen. Ook dit lijkt sterk van toepassing op de situatie van MZWV. Doordat ze in deze ‘no place, no time’-situatie zitten, blijft een thuis als een symbolische plaats vaak een droom. Een droom van het nostalgisch verleden in het thuisland en een droom van een utopische toekomst in het gastland (Brouckaert, 2011).

Ook de onzekerheden die gepaard gaan met het leven zonder wettig verblijfstatuut staan het creëren van een stabiele thuissituatie in de weg en creëren mee een leven in een ‘no place, no time’. De twee belangrijkste onzekerheden waarmee MZWV geconfronteerd worden zijn de financiële onzekerheid en de sociale onzekerheid. De financiële onzekerheid is vooral te wijten aan de beperkte arbeidsmogelijkheden voor MZWV. Met de sociale onzekerheid wordt gedoeld op de angst om het land uitgezet te worden. Deze onzekerheid zorgt ervoor dat deze gezinnen geen gevoel van ‘er mogen zijn’ meekrijgen vanuit de gastsamenleving (Ory, 2004). Ze zijn noch in hun gastland erkend, noch in hun herkomstland. Hierdoor leven ze een leven ‘tussenin’ (Ory, 2004). In deze situatie komt de veerkracht van vele ouders en kinderen zonder wettig verblijfstatuut naar voor. Zo hanteren vele MZWV de strategie om spontaan en in het ‘hier en nu’ te leven, zonder te veel na te denken over hun toekomst en te veel terug te blikken naar het verleden (Ory, 2004).

35 De nood die ouders ervaren om een thuis te creëren heeft een grote invloed op de keuze van uitgeprocedeerde asielzoekers. De onmogelijkheid om een thuis te creëren in het herkomstland, bijvoorbeeld door geweld of onzekerheid, kan ervoor zorgen dat ouders ervoor kiezen in de illegaliteit in België te blijven. Anderzijds zal ook de onmogelijkheid om in België een thuis te creëren door de grote instabiliteit mogelijks een grote invloed hebben.

3.4.2 Opvoeden in illegaal verblijf

Een tweede gebied waarop het leven zonder wettig verblijfstatuut een fundamentele invloed binnen het gezin uitoefent, is de opvoeding. Door de precaire situatie waarin deze gezinnen zich bevinden, komt de opvoeding sterk onder druk te staan. Ook het mogelijk traumatisch verleden voor ze in het gastland terechtkomen, kan de gezinsrelaties blijvend beïnvloeden. Toch toont onderzoek aan hoe deze ouders (in de literatuur spreekt men vooral over vrouwen) een zeer grote veerkracht tonen (Viramontez & Lopez, 2012). Hieronder worden ten eerste een aantal moeilijkheden voor gezinnen in onwettig verblijf weergegeven: het verschil in integratie met de school als belangrijke factor, het verschil in opvoedingswaarden tussen school en thuis en de moeilijkheid om in de basisnoden van het gezin te voorzien. Ten tweede wordt er aangetoond dat de ouders ook veel veerkracht tonen door gebruik te maken van een sociaal netwerk. Tot slot wordt er dieper ingegaan op de rol van opvoeding in de ervaring van burgerschap van de ouder.

Als eerste moeilijkheid geeft Kegel (2007, in Van Meeteren et al., 2008) aan hoe het verblijf in een opvangcentrum reeds een diepgaande invloed heeft op de opvoeding en de ouder-kindrelatie. Ouders met kinderen die bij hun aankomst in België een asielaanvraag indienen, worden (tijdelijk) in deze centra ondergebracht. Dit verblijf leidt echter vaak tot een verstoorde ouder-kindrelatie. Een mogelijke oorzaak hiervoor is het verschil tussen ouders en kinderen in hun contacten met de buitenwereld. De ouders mogen immers niet werken en blijven zo beperkt tot de omgeving van het centrum. De kinderen daarentegen moeten verplicht aan het onderwijs participeren, waardoor zij wel personen buiten het centrum leren kennen en zo hun integratieproces reeds op gang brengen. Deze verschillende tempo’s van integratie kunnen voor heel wat strubbelingen in de opvoeding zorgen, en ook de ouder-kindrelatie onder druk zetten. Dit neemt niet weg, zoals in de voorgaande paragraaf5 reeds aan bod komt, dat ouders

steeds een belangrijke rol toeschrijven aan het onderwijs in het gastland. Ouders vinden deze integratie immers zeer belangrijk. Ook zorgt dit voor een netwerk, wat volgens hen de kans op een verblijfsvergunning verhoogt (Van Meeteren et al., 2008). Deze tegenstrijdige rol van het onderwijs, als ‘hoopgever’ en als ‘verscheurder’, en zijn invloed op de ouder-kindrelatie, zou ook herkend kunnen worden in de ouder-kindrelatie in gezinnen die leven zonder wettig verblijfstatuut. Ook in deze situatie zijn de ouders niet in staat om te werken (tenzij op de illegale arbeidsmarkt), maar zijn de kinderen wel

36 verplicht om naar school te gaan. Ook dit leidt tot een verschil in mogelijkheden om zich te integreren. Deze kinderen kunnen beter een netwerk uitbouwen en zich gemakkelijker integreren.

Een tweede moeilijkheid waarmee ouders zonder wettig verblijfstatuut in de opvoeding te maken krijgen, is de sterk verschillende visie op opvoedingswaarden thuis en op school. Dit wordt ook in het voorgaande hoofdstuk kort aangehaald en heeft een grote impact op hoe de opvoeding vorm krijgt. Zij kunnen zich immers niet altijd vinden in de ideologieën rond opvoeding en educatie die in het Belgische onderwijs gehanteerd worden (Brouckaert, 2011). De gehanteerde waarden en normen lijken vaak in te gaan tegen hun eigen waarden en normen. In een poging om tot een flexibel compromis te komen, gaan de ouders voortdurend proberen te navigeren tussen deze verschillen. Door verschillende culturele opvoedingsvisies te combineren, proberen zij hun kind op te voeden tot een geaccepteerde burger (Brouckaert, 2011). Dit gaat echter helemaal niet vanzelfsprekend en vraagt zeer veel inspanning van de ouders (Brouckaert, 2011).

Niet alleen het verschil in integratieniveau tussen kind en ouder en het verschil in opvoedingswaarden thuis en op school zorgen voor moeilijkheden bij het opvoeden. De illegale status brengt ook heel wat andere moeilijkheden bij het opvoeden met zich mee. Bij de analyse van het domein onderwijs wordt reeds vastgesteld hoe de precaire situatie waarin deze gezinnen zich bevinden, een grote invloed op het kind heeft. Voor ouders is het immers zeer moeilijk zich met de opvoeding van hun kinderen bezig te houden, wanneer zij in het dagelijkse leven steeds opnieuw worstelen om in de basisnoden van hun gezin te voorzien (Viramontez & Lopez, 2012). Dit worstelen om in de basisnoden te voorzien is een rechtstreeks gevolg van de beperkte sociale rechten waarop MZWV zich kunnen beroepen, Als gevolg hiervan moeten zij zich bijvoorbeeld tot de illegale arbeidsmarkt richten om een job te vinden en zo een inkomen te voorzien. De moeilijke en veeleisende omstandigheden in het illegale arbeidscircuit zorgen ervoor dat het, vooral voor alleenstaande vrouwen, zeer moeilijk wordt zich zowel met opvoeding als met werk bezig te houden (Brouckaert, 2011)

Ondanks al deze moeilijkheden tonen de ouders zonder wettig verblijfsstatuut dat ze veerkrachtig omgaan met de opvoeding van hun kinderen. Wanneer gezinnen zonder wettig verblijfstatuut in het land toekomen, hebben zij meestal nog geen familie of netwerk om op te steunen. Dit zorgt ervoor dat zij genoodzaakt worden om de opvang en opvoeding van hun kinderen met de nodige creativiteit aan te pakken (Brouckaert, 2011). Zo toont Brouckaert (2011) hoe alleenstaande moeders een informeel netwerk uitbouwen dat hen kan helpen bij het opvoeden. Deze sociale netwerken kunnen dus niet alleen ondersteuning bieden bij het vinden van werk of een passende woning, maar ze zijn ook een belangrijke bron van ondersteuning bij de opvoeding van de kinderen. Vele vrouwen, zeker diegene die uit het Zuiden afkomstig zijn, hechten hier veel belang aan. In het Zuiden is de ‘grote familie’ traditioneel namelijk een belangrijke hulpbron bij het opvoeden. Deze band wordt, ondanks de grote afstand, niet

37 alleen in stand gehouden, maar deze vrouwen creëren ook zelf een ‘vervangfamilie’ uit mensen met een gelijkaardige culturele achtergrond (Brouckaert, 2011). Devillé (2006, in Brouckaert, 2011) noemt dit een ‘outsider community’: een gemeenschap van mensen met dezelfde etnische achtergrond. Alleenstaande vrouwen zonder wettig verblijfstatuut investeren zeer veel energie in deze netwerken, omdat deze voor hen een manier zijn om de opvoeding van hun kinderen volgens hun eigen culturele waarden in te vullen, en hen ook het gevoel geeft deel van een groter geheel te zijn (Brouckaert, 2011). Een laatste cruciaal element bij het bespreken van het opvoeden in gezinnen zonder wettig verblijfstatuut, is het opvoeden als praktijk die bijdraagt tot de samenleving van het gastland. Ondanks de aandacht die gezinnen zonder wettig verblijfstatuut voor hun eigen culturele en etnische achtergrond blijven behouden en de toekomstonzekerheid die deze ouders ervaren, is de praktijk van het opvoeden steeds een praktijk van burgerschap. De opvoeding van hun kinderen vindt immers niet plaats in het luchtledige, maar in nauw contact met de gastsamenleving. Zij creëren, door het opvoeden van kinderen in deze samenleving, mee de toekomstige burgers (Brouckaert, 2011). Brouckaert (2011) geeft hiermee een vernieuwde blik op het opvoeden door ouders zonder wettig verblijfstatuut. Andere literatuur legt zich enkel toe op de school als contactpunt met de dominante cultuur en samenleving voor ouders van minderjarige kinderen, terwijl Brouckaert toont dat ouders voortdurend, door hun praktijk van het opvoeden, reeds in contact staan met de samenleving.

Doorheen het creëren van een thuis en het opvoeden in precaire omstandigheden wordt duidelijk dat ouders in onwettig verblijf heel wat extra drempels ervaren in hun dagelijks leven. Deze drempels kunnen een beter begrip omtrent de keuze voor vrijwillige terugkeer of een verblijf in de illegaliteit van ouders genereren. Er is echter weinig literatuur te vinden over de specifieke situatie van gezinnen. Het is daarom niet uitgesloten dat er naast deze twee aspecten, ook andere belangrijke factoren zijn die de keuze voor uitgeprocedeerde gezinnen sterk beïnvloeden.

3.5. Conclusie

Zoals reeds in het eerste deel van dit hoofdstuk bij het bespreken van de vrijwillige terugkeer in cijfers beschreven wordt, is vrijwillige terugkeer voornamelijk een optie wanneer alle andere opties om legaal in België te blijven zijn weggevallen. De keuze voor vrijwillige terugkeer wordt voor de meeste asielzoekers pas relevant wanneer leven in de illegaliteit als enig alternatief overblijft. Verschillende onderzoekers wijzen er daarom op dat het vrijwillige karakter van de vrijwillige terugkeer in vraag gesteld kan worden (De Moor, 2011; Leerkes et al., 2011, Smeets, 2013; Vulsteke, 2006; Webber, 2011). De keuze voor vrijwillige terugkeer wordt gemaakt wanneer men uitgeprocedeerd is en geen kans meer ziet om legaal in het gastland te verblijven. Men kan hier spreken van een keuze tussen twee kwaden. Een keuze voor vrijwillige terugkeer wordt gemaakt om het alternatief, een leven in de illegaliteit, te ontvluchten (Smeets, 2013; Vulsteke, 2006). De angst voor een gedwongen terugkeer en de

38 uitzichtloosheid van een leven in de illegaliteit zijn geen uitzonderlijke motieven om terug te keren (Smeets, 2013).

De complexe keuze voor terugkeer of leven in de illegaliteit blijkt dus een keuze tussen twee kwaden: een leven in de precaire omstandigheden van een illegaal verblijf of terugkeren naar een land waar men van weggevlucht is (Leerkes et al., 2011).