• No results found

Stichting Kerngroep Bredius, Nieuwendijk 72, Woerden

74. Verwezen wordt naar de beantwoording onder 14. Bovenstaande informatie zal als bijlage bij de toelichting worden gevoegd

3.84 Stichting Kerngroep Bredius, Nieuwendijk 72, Woerden

Samenvatting

Inspreker betreurt het dat zij als belangenorganisatie niet zijn betrokken bij het opstel-len van het plan. De polder ’s-Gravensloot grenst immers direct aan het zo belangrijke Park Bredius.

I. Inspreker is het niet eens met de grenzen van het plangebied. Park Bredius is een landelijk gebied nr. III. Inspreker pleit er daarom voor dat Park Bredius wordt opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kame-rik en Zegveld.

II. Inspreker dringt er op aan dat geen nieuwe bebouwing aan de noordzijde van

’s-Gravensloot wordt gerealiseerd. Er is daar nu een variatie aan groene ruim-ten en open bebouwing te vinden.

Argumenten voor bovenstaande zijn:

a. Ecologie

Inspreker is van mening dat de relatie met het open gebied in stand moet blij-ven en dat er daarom geen extra bebouwing en verharding ten noorden van ’s-Gravensloot mag plaatsvinden. Ook de Natuurbalans (onderzoek van het Rijks-instituut voor Volksgezondheid en Milieu) noemt de afname van kwetsbare open landschappen zorgwekkend.

b. Archeologie

Aangezien de brede stroomgordels Oude Rijn en Linschoten de hoogst land-schappelijke elementen vormen in het buitengebied van Woerden moeten deze zoveel mogelijk als een geheel bewaard blijven. Inspreker verzoekt dit als apar-te paragraaf in het besapar-temmingsplan op apar-te nemen.

c. Cultuurhistorie

Polder ’s-Gravensloot is onderdeel van het Nationaal Landschap Groene Hart, plan de Venen, Rijksnota Belvedère, de Oude Hollandse Waterlinie en is ook een ecologische verbindingszone. Bovendien heeft polder ’s-Gravensloot een waardevolle strokenverkaveling. Daarnaast heeft polder ’s-Gravensloot een nauwe relatie met het belangrijkste icoon van het uitvoeringsprogramma Groe-ne Hart, het “Venster Bodegraven-Woerden”. Al deze instanties pleiten voor behoud van het bijzondere landschap waarvan openheid een van de belangrijk-ste aspecten is.

Insprekers dringen er op aan dat in het bestemmingsplan geen mogelijkheden voor extra bebouwing en/of industriële c.q. intensieve agrarische activiteiten ten noorden van ’s-Gravensloot worden toegestaan en het hele gebied van polder

’s-Gravensloot als ALN-o gebied wordt benoemd.

d. Waterhuishouding

Inspreker stelt dat de waterhuishouding in Park Bredius problematisch is en sterk samenhangt met waterhuishouding in ’s-Gravensloot. Vandaar dat de inspreker vindt dat er zeer strenge voorwaarden gesteld dienen te worden aan de water-huishouding, zowel kwalitatief als kwantitatief. Volgens de inspreker dienen er ei-sen opgenomen te worden ten aanzien van het maximale percentage verhard op-pervlak binnen bouwvlakken met functie “Bedrijf”, Agrarisch – Landschappelijke waarden”, “Recreatie” en “Wonen”.

Tevens is de inspreker van mening dat in het bestemmingsplan moet worden op-genomen dat in en rondom ’s-Gravensloot en langs de weg ’s-Gravensloot geen sloten gedempt mogen worden.

e. Geluidshinder

Inspreker is van mening dat in het bestemmingsplan geen mogelijkheid moet worden opgenomen voor uitbreiding van de bebouwing en extra recreatieve en/of industriële activiteiten aan de noordzijde van ’s-Gravensloot. Tevens vindt de inspreker dat bepalingen dienen te worden opgenomen die waarborgen dat vervangende bebouwing en beplanting leidt tot kwaliteitsverbetering van de lint-bouw aan ’s-Gravensloot en van polder ’s-Gravensloot.

III. Percelen tussen ’s-Gravensloot 12 en 13

Deze percelen hebben altijd een agrarische bestemming gehad en zijn boven-dien onderdeel van het karakteristieke strokenverkavelingpatroon van polder 's-Gravensloot. Wijziging van de functie van deze twee percelen in 'wonen' is in strijd met de uitgangspunten van het streekplan, beleidsnota Belvedère, plan de Venen. Bovendien wordt door een functiewijziging inbreuk gemaakt op zowel de openheid van het gebied als op de in cultuurhistorisch opzicht belangrijke stroken-verkaveling.

Inspreker is daarom van mening dat de functie van bovengenoemde twee per-celen niet gewijzigd dient te worden in de functie 'wonen'.

De uitgangspunten verwoord onder punt 3, dat wil zeggen, geen functiewijziging van 'agrarisch' in 'wonen' of 'bedrijf’, moeten inziens de inspreker gelden voor de hele polder 's-Gravensloot, inclusief de lintbebouwing langs 's-Gravensloot.

IV. Percelen behorend bij ’s-Gravensloot 7

Inspreker is van mening dat voor deze percelen het uitgangspunt moet zijn, dat de vervangende bouw qua volume en uiterlijk passend dient te zijn bij de agrarische en open structuur van polder 's-Gravensloot, en de kwaliteit van na-tuur en landschap in dit deel van het bestemmingsplangebied niet aantast V. Beplanting

Inspreker vindt dat in het bestemmingsplan moet worden opgenomen dat nieu-we beplanting qua aantal en soort de openheid en het ecologische karakter niet moet verstoren, passend dient te zijn in het landelijke gebied en dient te leiden tot verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap in het bestem-mingsplangebied. De inspreker wijst er in dit verband op dat de beplanting van perceel 517 sterk afwijkt van de in dit gebied passende beplanting en dringt er-op aan dat deze beplanting verwijderd wordt.

VI. Vervangende bouw

Volgens de inspreker dient in het bestemmingsplan te worden opgenomen dat vervangende bouw qua volume en uiterlijk passend dient te zijn in bet landelijk gebied en dient te leiden tot verbetering van de kwaliteit van natuur en land-schap in het bestemmingsplangebied. Dit is één van de primaire beleidslijnen van het plan Belvedère, plan de Venen en nationaal landschap Het Groene Hart.

VII. Overeenstemming tussen papieren en digitale plankaart

De digitale plankaan lijkt op verschillende punten af te wijken van de papieren versie. O.a. heeft het perceel van huisnr. 22 op de papieren kaart de functie 'wonen' en op de digitale kaart de functie 'bedrijf’.

Beantwoording

I. De kerngroep was betrokken bij het bestemmingsplan Brediuspark, waarin het Brediuspark zelf is opgenomen. De belangenvereniging Vrienden van ’s-Gravensloot zit al voor het belang van de bewoners van ’s-’s-Gravensloot in de klankbordgroep. Bij de wijk- en dorpsplatforms, die grenzen aan het landelijk gebied, is een presentatie gehouden.

De gemeente deel de mening van de kerngroep niet. Een goede, planologi-sche beplanologi-scherming is ter behoud van het park Bredius uiteraard noodzakelijk.

Het maakt echter niets uit in welk bestemmingsplan die bescherming wordt geboden. Omwille van de hanteerbaarheid is als logische grens van het be-stemmingsplan Landelijk gebied gekozen voor de grens op de ’s-Gravensloot, ook omdat het Brediuspark in het recent vastgestelde bestemmingplan Bredi-uspark is opgenomen. Er wordt geen dubbel werk verricht.

II. Niet duidelijk is wat de kerngroep bedoelt. Als wordt bedoeld dat er geen nieuwe bestemmings- en/of bouwvlakken in het landelijk gebied (en in het bij-zonder ten noorden van de ’s-Gravensloot) mogelijk moeten worden gemaakt, dan kan worden gesteld dat nieuwe bestemmings- en/of bouwvlakken vrijwel niet zullen worden gerealiseerd. Uitzondering is de situatie waarbij sprake is van een agrarische bedrijfsverplaatsing danwel er sprake is van een Ruimte-voor-Ruimte-regeling. In beide gevallen wordt echter op andere plaatsen de landschappelijke kwaliteit echter verbeterd. Dit omdat op de locaties die wor-den verlaten, wordt gesloopt. Per saldo leidt het in die gevallen dus niet tot ex-tra bebouwing in het landelijk gebied.

Op de bestaande percelen wordt in principe ook geen extra bebouwing toege-laten. Alleen agrarische bedrijven kunnen ten behoeve van de bedrijfsvoering, nieuwe gebouwen oprichten. Voor het overige zijn de bestaande niet-agrarische bedrijven bestemd en geldt er een algehele saneringsregeling voor niet aan het landelijk gebied gebonden functies op vrijkomende agrarische bedrijven.

Van een afname (van de kwaliteit) van het open landschap in de omgeving van ’s-Gravensloot is dan ook geen sprake. De archeologische kwaliteiten van de gebieden rondom de Linschotenstroom en de Oude Rijn zijn in het

be-stemmingsplan gewaarborgd, door de aanduiding ‘gebied met hoge archeolo-gische verwachtingswaarde’. Daar waar zich ontwikkelingen op percelen voordoen waarbij sprake is van functieverandering, zal een inpassing in het landschap als één van de voorwaarden worden opgenomen. De gemeente voegt een passage over de kwaliteiten in de toelichting toe, maar ziet geen reden om de voorschriften en de plankaart aan te passen.

De gemeente is van mening dat de bestemming “Agrarisch Gebied - Land-schappelijke waarden” waarin de “openheid” en de “verkaveling” overal als aanduiding is opgenomen, voldoende waarborgen biedt om de kwaliteiten van het landschap te behouden. De natuur die in het gebied aanwezig is of leeft, is afhankelijk van die waarden. Door de waarden te beschermen, zijn de na-tuurwaarden ook beschermd. Bovendien vindt direct ten noorden van de

’s-Gravensloot op vrijwillige basis actief agrarisch natuurbeheer plaats

Het Hoogheemraadschap is betrokken bij de overleggen met de participatie-groep. Zij beoordeelt het bestemmingsplan op de waterhuishoudkundige vraagstukken. Uit de adviezen blijkt dat als er sprake is van een toename van de bebouwing op percelen, deze oppervlakte verwaarloosbaar is op het ge-heel van het plangebied. Herhaald wordt dat er alleen sprake zal zijn van toe-name van bebouwing bij agrarische bedrijven en op locaties waar dit reeds een recht is.

De gemeente is tijdens de klankbordgroepbijeenkomst gewezen op de bijzon-dere kwaliteiten van de watergangen langs wegen van oorspronkelijke verka-velingsgebieden, zoals ’s-Gravensloot. Er zal een aanlegvergunning voor de watergangen langs wegen in het landelijk gebied worden opgenomen.

In het plan worden voor (vervangende) nieuwbouw waarborgen opgenomen die randvoorwaarden geven voor een goede inpassing van bebouwing. In elk geval wordt een goede beplantingsplan verlangd. Daarnaast wordt bij nieuw-bouw ook aan de welstandsnota getoetst.

Nieuwe recreatie-activiteiten worden op beperkte schaal in bestaande bebou-wing wel mogelijk gemaakt. Juist met het oog op de ligging nabij de kern Woerden acht de gemeente deze ontwikkeling gewenst. Vestiging van bedrijf-jes, zorgboerderij, recreatieve voorzieningen, horeca en maatschappelijke voorzieningen wordt als nevenactiviteit op agrarische bedrijven toegestaan.

Op percelen die geheel vrijkomen wordt dit ook mogelijk gemaakt, zij het on-der voorwaarde dat (afhankelijk van de functie) een deel van de bebouwing wordt gesaneerd. Verwezen wordt naar paragraaf 3.32. De extra verkeersbe-wegingen die deze ontwikkelingen met zich meebrengen, worden betrokken in het verlenen van de vrijstelling/wijziging. Deze dient niet onevenredig te zijn.

III. De gemeente Woerden deelt die opvatting niet. Ze bestemt conform de huidi-ge situatie. Feit is dat deze percelen als tuin bij de naburihuidi-ge woning in huidi-gebruik zijn. Daardoor worden ze beter onderhouden en verdwijnt mogelijk de storen-de beplanting dan een eigenaar op afstand, die weinig controle en toezicht houdt op dergelijke percelen.

IV. Voor ’s-Gravensloot 7 is een vrijstellingsprocedure (artikel 19 lid 1) doorlopen en is de bouwvergunning onherroepelijk.

V. Indien sprake is van een aanvraag voor een vrijstelling danwel wijziging van het plan, zijn voorwaarden opgenomen ten aanzien van de beplanting. In be-staande situaties is het lastig eisen te stellen aan de beplanting, ook in het bestemmingsplan.

VI. In het bestemmingsplan is in elk geval de dakhelling, het bouwvolume, de nokrichting en de nok- en goothoogte vastgelegd. Voor het overige is de wel-standsnota bepalend. Bij herbouw op bestaande bebouwde percelen zullen de natuur- en landschapswaarden niet of nauwelijks worden aangetast.

VII. De digitale plankaart en de analoge kaart zijn afkomstig van hetzelfde bron-bestand. Het is dan ook niet mogelijk dat bestemmingen zijn gewijzigd. Wel kan het zijn dat, afhankelijk van het schaalniveau waarop het plan wordt be-keken, niet alle informatie (helder) wordt getoond. Mogelijk is voor de detail-kaartjes de verouderde versie uit de inventarisatiefase gebruikt.