• No results found

Hoofdstuk 2: Data en analysemethoden

2.4 Stappenplan analyses

2.3.1 Oorzaak of gevolg?

Van veel van de kenmerken die (mogelijk) samenhangen met geweldservaringen is het moeilijk te bepalen of zij: 1) risicofactoren zijn voor agressie- en geweldservaringen, 2) gevolgen zijn van agressie- en geweldservaringen, of 3) zowel risicofactoren als gevolgen zijn van agressie- en geweldservaringen. Ter illustratie: werknemers kunnen door agressie- en geweldservaringen meer werkdruk ervaren, maar iemand met een hogere ervaren werkdruk loopt mogelijk ook meer risico om agressie en geweld te ervaren (bijvoorbeeld door de houding die hij heeft). Het met zekerheid vaststellen van de causale richting van verbanden (wat is de oorzaak, wat is het gevolg) is overigens zelden mogelijk en vooral problematisch wanneer de kenmerken op hetzelfde moment in de tijd worden gemeten, zoals in de monitoren.

2.3.2 Andere interpretatieproblemen

Behalve een oorzaak/gevolg probleem spelen er ook andere interpretatie problemen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kenmerken waarin de mening over het functioneren van de organisatie wordt gevraagd (preventie, reactie, etc.).

Een verband tussen de mening over de maatregelen door de organisatie en slachtofferschap kan op de volgende manieren tot stand komen: 1) in organisaties met risicovolle beroepen en dus meer slachtofferschap zijn meer of betere maatregelen, 2) mensen die slachtoffer zijn geworden zijn zich meer bewust van de maatregelen (scoren dus hoger). In beide situaties zal de werknemer hoger scoren op de tevredenheid over de organisatie maar ook vaker slachtoffer zijn. We verwachten dus een positief verband.

Er kan echter ook het volgende spelen: 3) mensen die slachtoffer zijn geworden zijn kritischer over de maatregelen (scoren dus lager), en 4) goede maatregelen verlagen de kans op slachtofferschap. In situatie drie zijn werknemers die vaker slachtoffer waren negatiever (een negatief verband) en zijn werknemers die minder vaak slachtoffer waren positiever (ook een negatief verband!). Het is dus ook mogelijk dat we uiteindelijk geen verbanden vinden omdat de mechanismen elkaars effecten ‘uitdoven’. Dit probleem zou deels (maar niet helemaal) met prospectief verzamelde data (paneldata) kunnen worden opgelost.

2.4 Stappenplan analyses

In dit onderzoek zijn verschillende stappen ondernomen om tot een beantwoording van de onderzoeksvragen te komen. Deze zijn weergegeven in Figuur 2. Zie voor een uitgebreide uitleg van de stappen bijlage 1.

16 Figuur 2.2 Stappenplan van de analyses die zijn uitgevoerd om de onderzoeksvragen te beantwoorden

Allereerst is nagegaan op welke manier de werknemers in te delen zijn in geweldssegmenten.

Dit zijn groepen mensen die zo veel mogelijk op elkaar lijken als het gaat om het ervaren van geweld. Vervolgens zijn we met simpele (bivariate) analysemodellen nagegaan op welke manier de verschillende kenmerken (zoals beschreven in figuur 2.1) samenhangen met de geweldssegmenten. Tevens is de sterkte van de verbanden aangegeven. Bij de interpretatie van de resultaten moet er rekening mee worden gehouden dat we in dit onderzoek een veelheid aan relaties onderzoeken. De kans is dus reëel dat we ten onrechte een bepaalde relatie als aanwezig beschouwen.

In vervolg op de simpele (bivariate) modellen zijn uitgebreide (multivariate) modellen geschat om na te gaan welke kenmerken ook na constant houden van de scores op andere kenmerken samenhangen met de geweldssegmenten. Hier worden dus werknemers vergeleken die op de andere kenmerken gelijk aan elkaar zijn, zodat het geïsoleerde (of onafhankelijke) verband tussen een specifiek kenmerk en de geweldservaringen kan worden bepaald. De mogelijkheid dat de kenmerken alleen indirect via andere gemeten kenmerken

Geweldssegmenten

•Indeling van mensen op basis van gelijkenis geweldservaringen

•Op basis van vijf geweldsvormen: verbaal, fysiek, bedreiging, seksuele intimidatie en discriminatie

•Analysemethode: clusteranalyse

Simpele modellen (bivariate samenhang)

•Nagaan welke kenmerken samenhangen met geweldssegmenten

•Tevens nagaan hoe sterk deze samenhangen zijn

•Analysemethode: verschiltoets (Chi2 en ANOVA)

Uitgebreide modellen (multivariate

samenhang)

•Nagaan wat het onafhankelijk verband tussen kenmerken en geweldssegmenten is

•Nagaan hoeveel procent van de verschillen in geweldservaringen verklaard worden door de onderzochte kenmerken

•Analysemethode: regressieanalyse (multinominaal)

17 gerelateerd zijn aan de geweldssegmenten wordt dan uitgesloten. Er is voor deze analyses een selectie uit de variabelen gebruikt die in de simpele modellen (de bivariate analyses) significant bleek. De uitgebreide modellen zijn steeds in twee stappen opgebouwd. Eerst zijn in een model de relaties van de demografische, sociaal economische en functiekenmerken met de geweldssegmenten geschat. In een volgend model zijn daar de subjectieve kenmerken aan toegevoegd.

Als de verbanden tussen kenmerken en geweldservaringen wel naar voren komen in de simpele modellen (bivariate analyses), maar niet in de uitgebreide modellen (multivariate analyses), betekent dat zeker niet dat zij niet van belang zijn. Die kenmerken hangen weldegelijk samen met geweldservaringen. Ze hangen echter ook zo sterk samen met andere kenmerken dat ze niet iets extra’s van de verschillen kunnen verklaren. Die andere kenmerken zullen echter vaak subjectieve kenmerken zijn waarvan veel moeilijker vol te houden is dat er een oorzaak-gevolg relatie bestaat met slachtofferschap. Risicoperceptie blijkt bijvoorbeeld sterk samen te hangen met slachtofferschap maar is waarschijnlijk maar in geringe mate een oorzaak voor slachtofferschap.4 Het is daarom belangrijk ook aandacht te hebben voor bijvoorbeeld de functiekenmerken die samenhangen met slachtofferschap zoals alleen of ’s nachts werken maar waarvan de verbanden in de multivariate modellen worden ‘verklaard’

door risicoperceptie. Mensen die alleen werken, hebben een hogere risicoperceptie en mensen met een hogere risicoperceptie zijn vaker slachtoffer.

Om een inschatting te geven van hoe goed de kenmerken gezamenlijk samenhangen met de verschillen in geweldservaringen, wordt steeds de Nagelkerke R2 gepresenteerd. Dit is een maat die geïnterpreteerd kan worden als de maat voor de proportie verklaarde variantie door het model (Field, 2009). Dit geeft aan welk deel van de gevonden verschillen in geweldservaringen door de gebruikte kenmerken verklaard kan worden.

Tevens worden regressieanalyses gebruikt om het verband met de losse geweldsvariabelen te onderzoeken. Hier laten we alleen multivariate analyses zien. Daarbij gebruiken we de variabelen die significante (bivariate) relaties hadden met de clusterindeling.

4 Mensen met een angstige houding als gevolg van de risicoperceptie kunnen bijvoorbeeld eerder slachtoffer worden, maar dit zal een relatief zwak effect zijn vergeleken met veel andere kenmerken.

18

Hoofdstuk 3: Alle werknemers met een publieke taak exclusief