• No results found

Hoofdstuk 11: Conclusie en aanbevelingen

11.1 Samenvatting en interpretatie van de resultaten

11.1.2 Samenhang geweldssegmenten met andere kenmerken

Er blijken maar weinig kenmerken echt sterk samen te hangen met de geweldssegmenten. Bij het benoemen van de sterke verbanden in de hoofdstukken is een grens van 0,3 aangehouden voor de effectmaten R en Cramer’s V. Dit leverde per groep één of enkele sterke samenhangen op. Bij alle deelpopulaties waar de risicoperceptie was gemeten (alle medewerkers in het openbaar bestuur) was dit zoals te verwachten het kenmerk met het sterkste verband. Zie de kadertekst op de volgende pagina voor een nadere interpretatie van dit verband.

Daarnaast hadden onveiligheidsgevoelens in veel populaties een sterke samenhang met het geweldssegment. Werknemers in de hogere geweldssegmenten, dus mensen met meer geweldservaringen, hebben meer onveiligheidsgevoelens. Dit zou op meerdere manieren kunnen werken, maar helaas is het op basis van de data niet mogelijk dit verder te onderzoeken: 1) werknemers kunnen zich meer onveilig voelen doordat eerder is gebleken dat zij niet veilig waren tijdens een slachtoffersituatie, 2) doordat mensen zich onveilig voelen gedragen zij zich anders en worden zij eerder slachtoffer worden, of 3) doordat werknemers veel in gevaarlijke situaties werken, voelen zij zich onveilig en worden vaker slachtoffer.

Andere kenmerken die sterk samenhangen met het ervaren geweld zijn:

 de sector of functie (bij de totale populatie), zo ervaart ambulance-, ziekenhuis-, gevangenis-, politie- en treinpersoneel meer geweld.

 de frequentie van contact met burgers (politieambtenaren), zo ervaren werknemers met meer frequent contact met burgers, meer geweld

 het type contact (ambulance vooral telefonisch, politie verschillende vormen van face-to-face),

 ’s Avonds en ’s nachts werken (politieambtenaren), zo ervaren werknemers die meer op deze tijden werken, meer geweld

 De mening hebben dat burgers in de afgelopen twee jaar agressiever zijn geworden (politie, UWV, voortgezet onderwijs), zo ervaren werknemers die meer op deze tijden werken, meer geweld

De frequentie van het contact met burgers, de wijze van contact en de mening over het agressiever worden van burgers hingen bij veel andere beroepsgroepen wel samen met de geweldssegmenten maar die samenhang was daar zwakker en werd in sommige populaties alleen in de simpele (bivariate) modellen gevonden. Hieronder wordt voor de drie categorieën kenmerken nog aangegeven welke zwakkere verbanden er gevonden zijn.

62 Kadertekst: De rol van risicoperceptie nader bezien

De mate waarin mensen inschatten de komende twaalf maanden slachtoffer te zullen worden van geweld, zal tot stand komen uit andere kenmerken van de werknemer, zoals de contactfrequentie of de mate waarin iemand de-escalatievaardigheden heeft.

Toch hangt dit kenmerk in de uitgebreide modellen het sterkst samen met geweldservaringen in de afgelopen 12 maanden. Dit houdt in dat het verband tussen risicoperceptie en geweldssegmenten niet geheel verklaard wordt door de gemeten objectieve en subjectieve kenmerken. Hiervoor kunnen twee redenen zijn:

1) Naast de gemeten kenmerken uit de monitoren, zijn er nog andere kenmerken die zowel de risico-inschatting beïnvloeden, als het risico op geweldservaringen beïnvloeden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het type burgers waarmee werknemers te maken krijgen (situationeel), of persoonlijke vaardigheden of gedrag (subjectief);

2) Mensen die in het recente verleden veel geweld hebben meegemaakt verwachten dat ook mee te maken in de nabije toekomst, ongeacht de objectieve risicofactoren die daarvoor aanwezig zijn. In dit geval zou dus niet de risicoperceptie van mensen het slachtofferschap beïnvloeden, maar het slachtofferschap de risicoperceptie beïnvloeden.

Met de beschikbare cross-sectionele data waarin risicoperceptie en slachtofferschap op hetzelfde moment worden gemeten, kunnen we geen definitieve conclusies trekken over hoe deze relatie tussen de risicoperceptie en werknemers loopt.

63 Subjectieve werk gerelateerde kenmerken

Werknemers in de hogere segmenten beoordelen de kwaliteit van de interne en externe communicatie van de organisatie minder goed (publieke taak) en er zijn kleine verschillen in de mening over de preventieve maatregelen. In de lagere geweldssegmenten vinden werknemers de preventie beter. In de simpele modellen wordt daarnaast nog gevonden dat werknemers in een hoger segment minder tevreden zijn over de reactie van de organisatie op incidenten. Samengevat vinden mensen die tot een segment met meer geweldservaringen behoren de houding van de organisatie op het gebied van voorkomen en reageren op het geweld minder positief.

De gerapporteerde de-escalatievaardigheden van werknemers verschillen alleen voor de overheidswerknemers, maar daar blijken juist de mensen die aangeven veel de-escalatievaardigheden te bezitten in de hogere geweldssegmenten te zitten. Het vermijdingsgedrag dat wordt gerapporteerd verschilt alleen bij de gemeenteraadsleden:

mensen die vaker risicosituaties uit de weg zeggen te gaan zitten minder vaak in de hogere geweldssegmenten. Een verband dat alleen in het simpele model werd gevonden is dat werknemers in de hogere segmenten een wat hogere herstelbehoefte hebben (overheidswerknemers en politieke ambtsdragers).

Functie en situationele kenmerken

De hoeveelheid dienstjaren is in de meeste deelpopulaties wel gerelateerd aan de geweldssegmenten maar niet altijd op dezelfde manier. Bij overheid- en publieke taakwerknemers hebben mensen in de hogere geweldssegmenten minder dienstjaren, terwijl bij de politieke ambtsdragers mensen in het hogere geweldsegment juist meer jaren in de politiek zitten. Omdat deze verbanden ook in de uitgebreide modellen gevonden worden, lijkt het verband niet veroorzaakt doordat deze mensen ook vaak een hogere leeftijd hebben.

Bij de politieke ambtsdragers worden er verschillen gevonden tussen politieke partijen waarvan de ambtsdragers lid zijn en blijken burgemeesters en wethouders vaker in de hogere geweldssegmenten te zitten. Ook hier zien we in de uitgebreide modellen veel minder verschillen. Dit komt vooral doordat nu rekening gehouden wordt met een hogere risicoperceptie. Bij de publieke taak werknemers bleken werknemers in de hoge segmenten relatief vaak geen collega in de nabijheid te hebben tijdens het werk. Bij de overheidswerknemers kwam het dragen van een uniform meer voor in de hogere geweldssegmenten (alleen in het simpele model).

Demografische en sociaaleconomische kenmerken

Bij alle deelpopulaties behalve ambulance, UWV en Voortgezet onderwijs zijn jongere werknemers vaker in de hogere geweldssegmenten te vinden. Bij overheidswerknemers en publieke taak groepen zijn mannen en mensen met een lagere opleiding vaker te vinden in de hogere geweldssegmenten. Niet westers allochtonen zijn in de totale publieke taak populatie vaker in de hoge geweldssegmenten te vinden. Deze verbanden verdwijnen voor de werknemers in publieke taken grotendeels in de uitgebreide modellen waarin werknemers met vergelijkbare scores op de functie en subjectieve kenmerken onderling worden vergeleken.

64 Verklaren van de verschillen in geweldservaringen

Op basis van de uitgebreide (multivariate) modellen is beschreven hoe goed de gebruikte kenmerken voorspellen in welk geweldssegment iemand zit. In het algemeen blijken de modellen hier vrij goed toe in staat. De meest uitgebreide modellen verklaren 26 tot 47 procent van de verschillen tussen de werknemers. Bij de overheidswerknemers en publieke taken wordt ruim de helft van de verschillen al verklaard door de objectieve factoren en voegen de subjectieve factoren daar nog tien tot twintig procent aan toe. Hieruit blijkt dat ook wanneer er weinig sterke verbanden te vinden zijn toch een redelijke voorspelling van het ervaren geweld kan worden gegeven. Het is dan ook van belang ook aandacht te houden voor minder sterke verbanden.