• No results found

Socialisatie in het gezin: opvoedingsadvies voor ouders! Voor deze opdracht ga je je richten op één van de drie tijdsperiodes (1900-1960, 1960-1990 of 1990-

heden). Je hebt je reeds verdiept in verandering in de gezinssituatie gedurende de twintigste eeuw: hieraan heb je kernconcepten MAW gekoppeld. Je kunt nu dus uitleggen wat de verbanden zijn tussen

maatschappelijke ontwikkelingen enerzijds en de kernconcepten anderzijds als we kijken naar de overgang van het kostwinnersgezin naar het onderhandelingshuishouden.

Nu wordt het tijd om kennis over te dragen op de rest van de klas door het opstellen en uiteindelijk presenteren van een opvoedadvies wat typerend is voor één van de drie tijdsperiodes. Doel is om zo meer invulling te geven aan het onderwerp ‘socialisatie in het gezin’, wat je doet door jezelf in contextmateriaal te verdiepen. Jullie zijn experts! Dit advies verwerk je in een verslag en dat lever je bij de docent in. Aanpak

Je gaat uiteindelijk een opvoedingsadvies geven aan de rest van de klas, alsof het allemaal ouders zijn die nog in jullie tijdsperiode leven: hoe moeten de ouders omgaan met hun kinderen en hoe moeten ze die vormen? Hoe ziet het gezinsleven er eigenlijk uit? Wat is belangrijk in die tijd? Wat zijn de idealen? Gebruik hiervoor zowel de theorie uit de lessenreeks als voorbeelden uit de contextartikelen van ‘Dit zijn wij’ (ad.nl) en de afleveringen van ‘Mooi was die tijd’ (van NTR op uitzendinggemist.net).

Houd in je opvoedadvies de volgende punten aan:

1) Beschrijf eerst het belangrijkste gezinstype uit die tijd: hoe ziet het gezinsleven er dan uit? 2) Leg uit wat de dominante waarden en normen zijn in jullie tijdsperiode. Wat wordt belangrijk

gevonden? Wat vinden we ‘normaal’? Hoe is de rolverdeling binnen het gezin? Leg de ontwikkeling van die waarden en normen uit aan de hand van socialisatie in het gezin.

3) Benoem waar mogelijk de kernconcepten en de gebeurtenissen uit het boek / van de

redeneerplaat. Bijvoorbeeld: als je het hebt over de rolverdeling in het gezin, leg dan uit wat dit betekent voor de machtsafstand. Hoe beïnvloedt die machtsafstand de omgang met kinderen? 4) Geef een conclusie: hoe beïnvloedt opvoeding de identiteit van jongeren? Wat is het

opvoedideaal? Waar moeten ouders rekening mee houden in de omgang met hun kinderen? 5) Gebruik in je opvoedingsadvies voorbeelden die je hebt opgedaan uit de artikelen van ‘Dit zijn wij’

(van het Algemeen Dagblad) en gebruik de leefregels die genoemd worden in de serie ‘Mooi was die tijd’ (van de NTR). Gebruik minstens twee verschillende artikelen van ‘Dit zijn wij’: één over een generatie uit jullie tijdsperiode en één over een maatschappelijke ontwikkeling uit jullie

tijdsperiode.

Voor elk van de vijf hierboven punten in je opvoedingsadvies kun je 0,1 punt verdienen als je die goed betrekt en uitlegt, dus 0,5 punten in totaal. Zie de tabel op de volgende pagina voor richtlijnen. Dit cijfer vormt een ophoging voor de aankomende toets Maatschappijwetenschappen: het zijn bonuspunten!

139 Contextmateriaal

Zoek via Google op ‘dit zijn wij, een feest der herkenning ad.nl’ of gebruik de volgende link:

https://www.ad.nl/dit-zijn-wij/een-feest-der-herkenning-als-je-bladert-door-deze-

generatietijdlijn~ad308122/. Hier vind je een tijdlijn met artikelen over diverse generaties, maar ook over verschillende relevante gebeurtenissen die invloed hebben gehad op de identiteit van jongeren. Zoek ook op de tv-serie ‘Mooi was die tijd’ (uitzendinggemist.net) voor een televisieprogramma waarin steeds een andere tijdsperiode wordt uitgelicht. Let voornamelijk op de leefregels die hierin voor komen.

Voorwaarden

Van dit opvoedingsadvies schrijf je als groepje een verslag van 400 tot 500 woorden, wat genoeg moet zijn voor een presentatie van ongeveer 10 minuten. Nadruk moet komen te liggen op de waarden, normen en omgangsvormen in het opvoedingsadvies: wat vond men ‘normaal’ in die tijd? Hoe moeten ouders met hun kinderen omgaan en waarom? Hoe is de rolverdeling eigenlijk? Wat zijn de opvoedidealen? Kernconcepten als socialisatie, identiteit en machtsafstand zijn dus noodzakelijk hierbij. Dit schriftelijk verslag lever je bij de docent in en op basis van het schriftelijk verslag volgt de beoordeling volgens onderstaande matrix.

Onderdeel Onvoldoende Goed

1 Gezinstype Je benoemt niet het juiste gezinstype wat in jullie tijdsperiode dominant is of legt niet goed uit wat de kenmerken zijn.

Je benoemt het juiste gezinstype wat in jullie tijdsperiode dominant is en legt correct uit wat de kenmerken hiervan zijn. 2 Waarden, normen

en socialisatie

Uit je antwoord wordt niet duidelijk hoe de waarden en normen door socialisatie worden overgebracht of de uitleg die je geeft is onjuist.

Je legt duidelijk uit welke waarden en normen in jullie tijdsperiode belangrijk zijn en legt correct uit hoe dit overgebracht wordt door socialisatie in het gezin. 3 Kernconcepten Er worden geen kernconcepten gebruikt,

de kernconcepten worden niet uitgelegd of de kernconcepten worden onjuist uitgelegd.

Er worden veel kernconcepten gebruikt in het opvoedadvies (ten minste die van identiteit, socialisatie en machtsafstand). Deze worden op juiste wijze uitgelegd en op correcte wijze met elkaar verbonden. 4 Conclusie en

identiteit

Er wordt geen concrete conclusie gegeven of de conclusie wordt niet duidelijk verbonden aan de rest van de uitleg in het opvoedadvies. Het

kernconcept identiteit wordt niet of onjuist gebruikt in de conclusie van het opvoedadvies.

Uit het opvoedadvies wordt duidelijk wat jullie aan ouders uit jullie tijdsperiode adviseren in hun opvoeding. De koppeling tussen opvoeding (socialisatie) en

identiteit wordt duidelijk en correct uitgelegd. Er is in het verhaal sprake van een opbouw naar een conclusie toe: ‘….dus daarom adviseren wij ouders…’ 5 Voorbeelden ‘Dit

zijn wij’ en ‘Mooi was die tijd’.

Geen gebruik van contextmateriaal of te weinig gebruik van contextmateriaal (minder dan twee artikelen uit ‘Dit zijn wij’ en/of geen leefregels uit ‘Mooi was die tijd’). Het opvoedadvies bevat alleen theorie uit het redeneerschema, maar geen voorbeelden uit de praktijk die het verhaal levendig en betekenisvol maken.

Goede integratie van contextmateriaal: je koppelt op heldere en correcte wijze voorbeelden aan de theorie / het redeneerschema. De leefregels uit ‘Mooi was die tijd’ worden betrokken bij het advies en er worden minstens twee artikelen van ‘Dit zijn wij’ gebruikt bij de uitwerking.

140