• No results found

Slechthorend of doof zijn is toch anders zijn

Deel 3: Onderzoeksresultaten

1.2 Slechthorend of doof zijn is toch anders zijn

Hoewel nagenoeg alle brussen de beperking van broer of zus minimaliseren en relativeren – op uitzondering van de twee jongste brusjes – gaan alle brussen in dit onderzoek er toch van uit dat doof zijn ook wel anders dan gewoon is. Ze zijn zich bewust van zaken die moeilijker zijn voor slechthorende en dove personen en weten ook waarmee hún broer of zus het lastig heeft.

Freeke: Iemand zoals Elisabeth die niet zo goed hoort… wat is er voor haar dan moeilijk? Jeanne: Om te verstaan wat ze zeggen. (Jeanne, 7 jaar)

Ten eerste talen, nieuwe talen leren. Vooral omdat die uitspraak zeer moeilijk is. In het Nederlands heeft ze daar al veel problemen mee. Maar nu leren we bijvoorbeeld Duits, een nieuwe taal. Da’s echt wel redelijk moeilijk voor haar. Gewoon, ze heeft dat nog nooit gehoord. Dat horen wij zelfs niet op tv of zo. Want bijvoorbeeld Engels, dat horen wij dan, maar dat verstaat zij ook niet op tv. Wij slaan daar toch redelijk veel van op. (Ann-Sofie, 15 jaar)

49

1.2.1 Aanpassingen omwille van beperking van broer of zus

Ondanks het feit dat de brussen in eerste instantie aangeven dat de beperking van hun broer of zus niet veel aanpassingen vraagt en dat ze aan de weinige aanpassingen die toch dienen genomen te worden gewend zijn, blijkt uit het verdere verloop van de gesprekken met de brussen dat ze zich tóch wel op verschillende vlakken dienen aan te passen aan hun broer of zus. Bovendien zijn dit geen aanpassingen die slechts onregelmatig dienen te gebeuren, maar komen deze op continue basis voor. Goed articuleren, broer of zus aankijken bij het spreken en bereid zijn om regelmatig te herhalen wat gezegd werd, zijn aanpassingen die terugkomen in het verhaal van elke brus.

Het is ook, op school is dat zo… op de speelplaats praten we dan met elkaar met woorden die niet volledig zijn. En dat moet je hier thuis van “aah neen, ik moet dat woord volledig uitspreken voor haar”. En dat is soms een beetje moeilijk. (Tibo, 14 jaar)

Verder worden ook volgende aanpassingen regelmatig vernoemd: het aanpassen van de zitplaatsen aan de eettafel en in de zetel, het gebruik van SMOG of gebarentaal, enkel naar ondertitelde televisieprogramma’s kunnen kijken. Ook het in mindere mate of niet kunnen doen van bepaalde activiteiten omwille van de beperking van broer of zus komt geregeld naar voor in de verhalen van de brussen.

Maar ja… dan… hmm… zonder zijn hoorapparaatjes kunnen we hem niet… kan hij niet horen of zo. Dan moeten we gebaren doen. (Ine, 6 jaar)

Ik denk bijvoorbeeld samen op taalkamp gaan of zo. Dat zou heel goed zijn voor haar talen, maar ik denk dat ze dat gewoon echt niet zou… (…) Dat zou voor haar echt niet makkelijk zijn. En ik wil dat nu al zo lang doen. (Ann-Sofie, 15 jaar)

Een aantal brussen vertelt over de technologische aanpassingen die de beperking van broer of zus vergt: FM-apparatuur, een aangepaste wekker.

Da’s eigenlijk een soort van gewone wekker. Je stelt die in op het uur waarop je wil opstaan. Maar die maakt geen geluid. Dat is met een blokje dat je onder je hoofdkussen legt. Op dat tijdstip trilt dat en er is ook zo een blokje bij zoals bij een politielicht. Dat flitst dan en dan wordt ze eigenlijk wakker. (Tibo, 14 jaar)

Ook het leren omgaan met het krijgen van minder aandacht door ouders en door mensen uit de omgeving is een aanpassing die door verschillende brussen wordt aangehaald.

Soms moeilijk… en ook wel een beetje lastig, omdat zij dan wel veel aandacht krijgt. En het gaat eigenlijk altijd naar haar. En ze krijgt vaak veel meer aandacht van mama en papa omdat ze doof is… ja, bijna doof. Omdat ze ook veel ziek is, dan gaat wéér alle aandacht

50

naar haar. (…) Aandacht heb ik niet echt nodig, maar ik vind dat wel niet leuk dat zij degene is met wie mama en papa altijd weggaan. (Eline, 12 jaar)

1.2.2 Beïnvloeding van de persoonlijkheid van brussen

Ondanks het feit dat de brussen de beperking van broer of zus relativeren en minimaliseren, geeft een aantal onder hen toch aan dat hun persoonlijkheid beïnvloed is door het feit dat hun broer of zus een beperking heeft. Zo zorgt het brus-zijn ervoor dat ze behulpzamer en verdraagzamer zijn, een groter verantwoordelijkheidsgevoel en relativeringsvermogen hebben. Ook een grotere bezorgdheid – vooral om broer of zus, maar ook om andere mensen – wordt gezien als een gevolg van het brus-zijn. Hiermee geven de brussen impliciet aan dat de beperking van broer of zus wel degelijk een invloed heeft, ook al laten ze meermaals blijken dat ze deze minimaliseren.

Ik denk dat ik nog verdraagzamer ben dan ervoor. Want vroeger hadden Jolien en ik redelijk veel ruzie. Ik had altijd de bovenhand. Ik won bijna altijd in de ruzies, omdat mijn zus toegaf van “ja, je mag het hebben of je hebt gelijk”. Ik ben wel wat relatiever en verdraagzamer geworden denk ik. Ook al was dat “ik, ik, ik” er al wat uitgegroeid met de jaren. (Noraly, 18 jaar)