• No results found

3. Du Perron over Slauerhoff

3.3.1 Slauerhoffs korte verhalen in Forum

De verhalen De dood van Dutrou Bornier en Cherchez la Femme van Slauerhoff worden, zoals al eerder omschreven, afgekeurd voor menig literair tijdschrift maar verschijnen uiteindelijk wel in Forum; beide in de tweede uitgave van het tijdschrift. Wanneer we de briefwisseling tussen Menno ter Braak en Du Perron erop naslaan, zien we dat de mening over de twee verhalen in persoonlijke kring, ondanks het prijzen van de stukken in het literaire tijdschrift, vrij negatief van aard is. Zo schrijft Du Perron in 1933 al aan Jan van Nijlen dat hij niet zo gecharmeerd is van een aantal verhalen van Slauerhoff:

‘Inderdaad, het verhaal van Slau [De Dood van Dutrou Bornier] is veel minder dan de goede verhalen uit Schuim en Asch. Hij schreef nog een ander verhaal, dat nòg veel zwakker was. Tant pis. Het is minder erg dan de briefjes die hij óók schrijft aan den drol Borel.’ 194

Ten tijde van de publicatie schrijft Du Perron in zijn briefwisseling met Ter Braak over de kwestie het volgende:

‘De Erebos, De Dood van Dutrou Bornier en Cherchez la Femme hooren eig. bij

Schuim en Asch. Maar het is beter ze bij de reeks Verspreide Verhalen te zetten,

omdat ze 1o minder goed zijn (zelfs Dutrou B., het beste van de drie, is m.i. slordiger verteld en minder van ‘beteekenis’)’ 195

194 Du Perron, E. Brief aan J. van Nijlen: Bellevue, 10 juni 1933. 195 Du Perron, E. Brief aan Menno ter Braak, Bergen, 2 april 1940.

68 Du Perron classificeert het verhaal Cherchez la Femme in de categorie ‘nogal slecht’. De vraag is dan wel waarom dit verhaal van Slauerhoff dan toch in de tweede uitgave van Forum verschenen is:

‘Zou men dus willen gaan schiften, dan kreeg je volgens mij: - Nogal goed: Dutrou Bornier, Waar de Levensvreugde...

- Nogal slecht: Amphoor, Paris, Erebos, Escale, Cherchez la Femme, Cognacflesch & Keizerin, Kolibris.

- Slecht: Paarlsnoer, Dubbele Vergissing.’ 196

De ‘nogal slechte’ verhalen Amphoor en De tweede keus van Paris verschijnen in 1931 in

Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift.197 Slauerhoff stuurt de twee verhalen al in 1926 naar Constant van Wessem, toen eindredacteur van Het Getij. Van Wessem heeft toentertijd weinig interesse getoond in het plaatsen van de verhalen. In 1933 hebben Ter Braak en Du Perron een discussie over het wel of niet plaatsen van twee ‘zeemansverhalen’ van

Slauerhoff. Ter Braak heeft gemengde gevoelens over de twee ingezonden stukken van Slauerhoff, en uit deze bij Du Perron:

‘De geste van Slau is heel goed... […] Maar, als het tenminste om dat scheepsverhaal gaat: ik blijf het hoogstens 6- toekennen. Waarom zouden we het dan plaatsen […]? Het is nogal lang ook.’ 198

Du Perron blijft echter voor Slauerhoff opkomen, en de stukken verschijnen later toch in

Forum.

‘Als Slau 6- krijgt, zou ik eerder van hèm iets opnemen dan van allerlei debutanten en onbekenden die het tot 7 brengen.’ 199

196 Du Perron, E. Brief aan Menno ter Braak, Bergen, 2 april 1940. 197 Slauerhoff, J.J. ‘Amphoor’ en ‘De tweede keus van Paris’. Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, januari 1931. 198 Ter Braak, M. Brief aan E. du Perron, Rotterdam, 9 april 1933. 199 Du Perron, E. Brief aan Menno ter Braak, Bellevue, 11 april 1933.

69 3.3.2 De destructieve periode van een vriendschap

Vanaf het jaar 1933 begint wat bij uitstek de destructieve periode van de vriendschap en samenwerking van Du Perron en Slauerhoff kan worden genoemd. In februari was Stols door de Franse regering benoemd tot Ridder in het Legioen van Eer voor zijn werk ten behoeve van de Franse literatuur. Slauerhoff besluit hier een spotvers aan te wijden en geeft dit aan Du Perron ter plaatsing in Forum.200 Du Perron weigert dat te doen maar laat het wel aan

Greshoff lezen. Vrijwel onmiddellijk schrijft Greshoff Slauerhoff in een half humoristische en toch ook half woedende brief over zijn daad en wat deze ertoe bracht dit te schrijven. Daarnaast stuurt hij, in het geheim, informatie over de brief door naar Stols.

‘Bij Eddy las ik toevallig een schendgedicht van Slau tegen jou. Het was voor Forum, maar wordt niet opgenomen. Wat heb je met die meneer Slauerhoff voor ruzie

gemaakt, dat hij zoo vuil, op het ploertige af, tegen je uit zijn slof schiet? In elk geval is het geen vriend van je. Ik raad je aan om een beetje op je hoede te zijn. Vergeet vooral niet, dat je niet mag laten blijken, dat je van dat gedicht op de hoogte bent. Want inzendingen aan tijdschriften zijn vertrouwelijk en Slau zou terecht kunnen protesteeren tegen schending van het redactiegeheim. [...] Ik reken op je discretie.’201

Ondanks het feit dat Du Perron zich niet schaarde achter het spotvers van Slauerhoff, vindt hij de actie van Greshoff laag en besluit hem op zijn beurt een brief te schrijven over het voorval. Hij geeft hierin toe dat Slauerhoff een ‘rare snuiter’202 is, maar verwijt hem ook de zaak met zijn onnodige brief naar Stols op de spits te hebben gedreven.

‘[...] Misschien heb je misschien teveel gerekend op de ironie in je toon, terwijl Slau, die je nu in geen 6 maanden gezien heeft, die ironie misschien niet heeft kunnen lezen en dus dacht dat je werkelijk ‘pisnijdig’ op hem was. Inderdaad, het sop is de kool niet waard!!! [...] Je vergeet jouw ééne geweldige zwakke plek in dit alles: de lintjesliefde van den grooten pamphlétaire Greshoff; en dat dit misschien nogmaals ‘beminnelijk’ in je is, maar totaal onlogisch.’203

200 Slauerhoff, J. ‘Komkommertijd’, spotdicht op J. Greshoff en Sander Stols van februari 1933, gepubl. in Greshoff 1990, p. 581–582. 201 Greshoff, J. Brief aan A.A.M. Stols, tussen 15 en 20 februari 1933.

202 Du Perron, E. Brief aan J. Greshoff, Bellevue, 25 februari 1933. 203 Du Perron, E. Brief aan J. Greshoff, Bellevue, 25 februari 1933.

70 Na de brief van Du Perron besluit Greshoff Slauerhoff opnieuw te schrijven, op een iets vriendelijker en verzoenendere toon. Du Perron karakteriseert dit als ‘het intelligentste en verreweg het aardigste wat in deze heele historie heeft plaats gehad’.204 Ook stelt hij een ultimatum aan Slauerhoff. ‘[...] gaat Slau daarop niet in, dan is hij inderdaad een ijdele (of verbitterde) idioot. Ik denk dat ik hem in Holland zien zal en kan dan beter dit geval met hem bepraten.’205 De poging van Du Perron om zich te mengen in de discussie en hiermee de vrede te bewaren, lijkt hiermee vrij effectief.