• No results found

Selectie van de vragenlijst cyberpesten

Hoofdstuk 3: Ontwikkeling van de module cyberpesten

2. Selectie van de vragenlijst cyberpesten

Om een gefundeerde keuze te kunnen maken tussen de geselecteerde vragenlijsten werd een expertenpanel samengesteld. Op basis van hun feedback en in overleg met de leden van de stuurgroep werd de uiteindelijke vragenlijst cyberpesten gekozen. In volgend onderdeel wordt dieper ingegaan op het doorlopen proces.

2.1. Visie van de experten

De vier verschillende vragenlijsten peilend naar vormen van cyberpesten, ‘cyberagression’ en

‘cybervictimization’ hebben elk hun voor- en nadelen. In een volgende stap werd een keuze gemaakt op basis van gehanteerde criteria zoals doelgroep, context, inpasbaarheid en bevraagde

thema’s. Om deze keuze te maken, werd een expertenpanel samengesteld. Dit expertenpanel11 bestond uit academici en experts inzake cyberpesten. Een overzicht met de geselecteerde vragenlijsten en de bijhorende criteria werd overgemaakt aan het expertenpanel met de vraag één vragenlijst te selecteren en hun keuze te motiveren. De experten werd gevraagd hun beoordeling individueel, via e-mail over te maken aan de onderzoekers.

Over de vragenlijsten heen gaf het expertenpanel aandachtspunten mee voor de selectie van de definitieve vragenlijst. In eerste instantie wezen experten op het belang van een duidelijke referentieperiode. Daarnaast kwam de verwevenheid tussen dader- en slachtofferschap bij cyberpesten aan bod. Een derde aandachtspunt betrof de bevraagde platforms of modi. Wanneer deze specifiek geformuleerd worden, zijn zij meer tijdsgebonden en vraagt dit meer aanpassingswerk om de vragenlijst te actualiseren. Daarnaast haalden de experten het belang aan van de introductie van de vragenlijst en de items om duidelijk te peilen naar cyberpesten. Tot slot wezen de experten op het belang van beleving en ervaring (bv. gevolgen voor slachtoffer/dader, omstaandergedrag, intentie, hulpzoekgedrag, …). Het opnemen van deze laatste zou ons echter te ver leiden, gezien de uitgebreidheid van de huidige vragenlijsten (cfr. supra). Daarenboven behoort het niet tot de doelstellingen van huidig onderzoek.

Tabel 3.1: Overzicht feedback per vragenlijst naar voor-en nadelen:

+ -

veelvuldig gebruik in voorgaand onderzoek (ook Vlaams

onderzoek12)

Vlaamse versie beschikbaar

dader- en slachtofferschap wordt bevraagd

beperkte mate specifieke platforms (minder tijdsgebonden)

inpasbaarheid in ICAST-vragenlijst

beperkt aantal items

intentie tot kwetsen is afwezig (risico op overschatting)

‘Cyberbullying Scale’ (CBS) zicht op gebruik van internet, sociale media en platforms door kinderen en jongeren

rechtstreekse vraag naar dader- en slachtofferschap

geen duidelijke referentieperiode

geen subtiele, genuanceerde vormen van cyberpesten

enkel slachtofferschap

platforms/modi zijn specifiek en tijdsgebonden

inpasbaarheid ICAST-vragenlijst

beperkt aantal items

specifieke platforms (meer tijdsgebonden)

11 Deelnemers expertenpanel: Gie Deboutte (UCLL), Sara Pabian (UA), Nel Broothaerts (Child Focus) en Gerard Gielen (UCLL). De leden van het expertenpanel zetelen allen ook in de stuurgroep (zie eerder).

12 Erreygers et al. (2017)

‘Cyberbullying and Online Agression Survey Instrument’

(2009 Version)

duidelijk afgebakende referentieperiode

vragen naar internetgebruik

vragen naar beleving en motivatie

sterk verouderd

specifieke platforms (meer tijdsgebonden)

veel aanpassingswerk nodig om te concretiseren en actualiseren

risico nieuwe vragenlijst creëren

De feedback van het expertenpanel is in lijn met het oordeel van de onderzoekers. Op basis van de feedback selecteerden we twee vragenlijsten voor feedback van de stuurgroep; de ‘European Cyberbullying Intervention Project Questionnaire’ (ECIPQ) en de ‘Cyber-Bullying and Victimization Experiences Questionnaire-English’ (CBVEQ-E). De onderzoekers stelden voor om eveneens twee vragen vanuit de ‘Cyberbullying Scale’ (CBS) op te nemen. Deze twee vragen peilen naar het mediagebruik bij kinderen en jongeren en meer specifiek naar het dader- en slachtofferschap.

De onderzoekers deden zelf de volgende suggesties in het opstellen van de finale vragenlijst:

- Actualisatie van de bevraagde modi naar het online mediagebruik van kinderen en jongeren - De bestaande referentieperiode vervangen door een referentieperiode van 6 maanden om

bias te voorkomen (bv. vakantie-effect)

- Antwoordopties in lijn met de antwoordopties in de ICAST-vragenlijst met oog op inpasbaarheid

- Contextafhankelijk aanbieden van de vragenlijst cyberpesten

In overleg met de stuurgroep en op basis van de feedback van het expertenpanel kwam de

‘European Cyberbullying Intervention Project Questionnaire’ (ECIPQ) als meest geschikte vragenlijst naar voren.

2.2. Selectie van de ECIPQ

Zoals blijkt uit de rapportage van de feedback van de experten hebben de verschillende vragenlijsten een aantal sterktes en zwaktes. Toch groeide er vanuit het overleg met de experten en de stuurgroep een sterke voorkeur voor het gebruiken van de ‘European Cyberbullying Intervention Project Questionnaire’ (ECIPQ) als basisvragenlijst.

De twee belangrijkste argumenten voor het selecteren van de ECIPQ zijn:

- De vragenlijst is gevalideerd in zes Europese landen (Spanje, Polen, Italië, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Griekenland) en in Vlaanderen. Bovendien is de ECIPQ reeds gebruikt in een Vlaams onderzoek (Erreygers et al., 2017), waardoor er reeds een Vlaamse versie van de vragenlijst ter beschikking is. Gezien het proces van translation/backtranslation reeds heeft plaatsgevonden, konden de onderzoekers vertrekken van de Vlaamse versie van de ECIPQ.

- De ECIPQ-vragenlijst is een multidimensionele schaal waarbij zowel slachtoffer- als plegerschap van cyberpesten wordt bevraagd. Deze dualiteit vormt een belangrijk positief element. Uit literatuuronderzoek weten we dat er mogelijk een sterke overlap is tussen slachtoffer- en plegerschap bij cyberpesten. Dit geldt eveneens voor geweld in het algemeen bij kinderen en jongeren. Om deze reden achten we het belangrijk om beiden fenomenen te bevragen. Plegerschap is echter niet opgenomen in de bevraging van geweld bij kinderen en jongeren omwille van de lengte van de vragenlijst. De huidige ICAST-vragenlijst bestaat reeds uit vele vragen over verschillende vormen van geweld. Het opnemen van bijkomende

vragen met betrekking tot plegerschap kan voor kinderen en jongeren als belastend en moeilijk worden ervaren, waardoor het risico op uitval reëel is.

Aanpassingen

- Referentieperiode van 6 maanden

In eerste instantie werd de referentieperiode van 2 maanden verlengd naar een referentieperiode van 6 maanden (cfr. infra). De reden hiervoor is het uitsluiten van bias zoals het vakantie-effect.

Daar afnames starten in de maand september zouden de afgelopen twee maanden enkel de zomervakantie bevragen waardoor kinderen en jongeren mogelijk meer of minder toegang hebben tot elektronische media dan tijdens het schooljaar.

- Intentie tot kwetsen

De originele ECPIQ-vragenlijst bestaat uit 22 items. De items zijn verdeeld over twee schalen, namelijk de ‘Cyberbullying’ en de ‘Cybervictimization’ schaal (Del Rey et al., 2015). In het huidige onderzoek werden beide schalen opgenomen: 11 items die peilen naar cyberslachtofferschap (α=

.80) en 11 items die peilen naar cyberdaderschap (α= .88) (Del Rey et al., 2015). De intentie tot kwetsen is echter niet opgenomen in de originele ECIPQ-vragenlijst, ondanks het feit dat dit een belangrijk criterium kan vormen van cyberpesten. Om deze reden werd de bijzin 'terwijl ik dit niet graag had' of ‘om me te kwetsen' toegevoegd, om zo de intentie tot kwetsen te achterhalen.

 Vraag 3: ‘Ik werd bedreigd via sms of online-berichten.’

Aangepaste vraag: ‘Dreigde iemand via SMS of online-berichten dingen te doen die jou zouden kwetsen?’

 Vraag 6: ‘Iemand maakte een vals account en deed alsof hij/zij mij was.’

Aangepaste vraag: ‘Maakte iemand een vals profiel aan op jouw naam en deed hij/zij alsof hij/zij jou was (bv. via e-mail of Facebook), om jou te kwetsen?’

 Vraag 9: ‘Iemand paste filmpjes of foto’s die ik online gezet had aan (bv. bewerkt met Photoshop).’

Aangepaste vraag: ‘Zette iemand aangepaste filmpjes of foto’s van jou online (bv. Photoshop), om jou te kwetsen?’

 Vraag 10: ‘Ik werd uitgesloten of genegeerd op een sociale netwerk site (bv. Facebook) of bij een groepsgesprek.’

Aangepaste vraag: ‘Werd je uitgesloten (bv. ‘de-frienden’) of genegeerd door anderen op sociale netwerk sites (bv. Facebook) of een online groepsgesprek (bv. WhatsApp, Facebook Messenger), om jou te kwetsen?’

 Vraag 11: ‘Er werden roddels over mij verspreid via het internet/GSM’

Aangepaste vraag: ‘Verspreidde iemand roddels of leugens over jou via SMS of online-berichten, om jou te kwetsen?’

- Dubbele vraagstelling

Daarnaast werden de vragen omtrent het online plaatsen of verspreiden via berichten van persoonlijke informatie/beschamende filmpjes of foto’s opgesplitst. Hierdoor werden twee vragen toegevoegd aan de oorspronkelijke vragenlijst. De reden hiervoor is dat het verspreiden van informatie of afbeeldingen online een andere vorm van cyberpesten behelst als het verspreiden van informatie of afbeeldingen via berichten. Waar de eerste vorm toegankelijk is voor een groot publiek, gebeurt het delen via berichten vaak in een besloten groep. Volgende vragen werden opgenomen:

 ‘Iemand zette persoonlijke informatie van mij online of gaf persoonlijke informatie van mij door via berichten.’

Aangepaste vraag: ‘Zette iemand persoonlijke informatie over jou online om jou te kwetsen?’

Aangepaste vraag: ‘Gaf iemand persoonlijke informatie over jou door via berichten om jou te kwetsen?’

Dit is een dubbele vraagstelling. Het gaat specifiek over twee verschillende gedragingen namelijk het online plaatsen van persoonlijke informatie en het doorgeven van persoonlijke informatie via berichten. Om deze reden hebben we gekozen om de vraag op te splitsen.

 ‘Iemand zette beschamende filmpjes of foto’s van mij online of gaf deze door via berichten.’

Aangepaste vraag: ‘Zette iemand beschamende filmpjes of foto’s van jou online om jou te kwetsen?’

Aangepaste vraag: ‘Gaf iemand beschamende filmpjes of foto’s van jou door via berichten om jou te kwetsen?’

Dit is opnieuw een dubbele vraagstelling. Het gaat specifiek over twee verschillende gedragingen namelijk het online plaatsen van beschamende filmpjes of foto’s en het doorgeven van beschamende filmpjes of foto’s via berichten. Om deze reden hebben we gekozen om deze vragen uit elkaar te halen.

Daarnaast werden de bevraagde modi geactualiseerd en werden verouderde modi vervangen door gelijkaardige, hedendaagse modi zoals Snapchat, YouTube en Facebook.

De antwoordcategorieën werden vervolgens aangepast in lijn met de antwoordmogelijkheden uit de ICAST-vragenlijsten. Zo worden ook volwassenen opgenomen als mogelijke pleger. Wanneer kinderen of jongeren aangeven dat zij te maken kregen met de bevraagde vorm van cyberpesten, kunnen zij vervolgens aanduiden door wie het gedrag gesteld werd. Hierbij nemen we zowel de mogelijkheid van volwassene(n) als ander(en) kind(eren) of jongere(n) op. Op basis van het advies van de experten werden eveneens de opties ‘iemand die ik enkel online ken’ en ‘ik weet niet zeker wie het was’ opgenomen. Aangezien de cyberpestenvragenlijst niet contextspecifiek wordt aangeboden, zijn telkens de opties ‘thuis’, ‘op school’, ‘in mijn vrije tijd’ opgenomen als antwoordmogelijkheid.

Tabel 3.2 biedt een overzicht van de antwoordmogelijkheden naar frequentie en plegerschap binnen de vragenlijst cyberpesten.

Tabel 3.2: Overzicht antwoordmogelijkheden vragenlijst cyberpesten in lijn met de ICAST-vragenlijst

Frequentie Plegerschap ‘het is gebeurd door’13

- Nooit

- 1 of 2 keer de afgelopen 6 maanden (1-2 keer) - Enkele keren de afgelopen 6 maanden (3-5 keer) - 1 of 2 keer per maand (6-12 keer)

- Enkele keren per maand (13-24 keer)

- 1 keer of meerdere keren per week (meer dan 25 keer)

- Niet in de afgelopen 6 maanden, maar het is wel al ooit gebeurd

- Volwassene(n) in mijn school - Volwassene(n) in mijn familie

- Volwassene(n) in mijn vrije tijd (bv. Sportclub, toegevoegd die peilen naar het bezit van een smartphone en het gebruik van diverse vormen van elektronische media (bv. SMS, e-mail, Instant messaging, online video, Sociale Netwerk Sites,…).

Toevoeging: ‘Heb jij een smartphone?’

0 Ja 0 Nee

Toevoeging: ‘Hoe vaak gebruik jij volgende elektronische media?’

0 E-Mail 0 SMS

0 Foto-bericht

0 Instant messaging (bv. WhatsApp, Facebook Messenger, Snapchat) 0 Online video (bv. YouTube)

0 Sociaal Netwerk Site (bv. Facebook) 0 Chatroom

0 Virtuele wereld (bv. de Sims, Second Life) 0 Andere

Frequentie (per vorm van elektronische media):

0 Nooit

0 1 of 2 x per jaar

0 Meerdere keren per jaar 0 1 x per maand

0 Meerdere keren per maand 0 1 x per week of meer

Daarnaast werd de rechtstreekse vraag gesteld naar zowel slachtoffer- als daderschap onder de vorm of de respondent door één van deze vormen van sociale media gekwetst is geweest/bang gemaakt of iemand anders gekwetst/bang heeft gemaakt. Ze konden antwoorden met ‘ja’, ‘nee’,

‘ik weet het niet’.

Toegevoegde vraag: ‘Ben je de afgelopen 6 maanden door een of meerdere manieren gekwetst of bang gemaakt?’/‘Heb je de afgelopen 6 maanden iemand door één of meerdere manieren gekwetst of bang gemaakt?’ (Meerdere antwoorden zijn mogelijk)

0 E-mail

13 De leerlingen hadden de mogelijkheid om meerdere antwoorden aan te duiden.

0 SMS

0 Foto-bericht

0 Instant messaging (bv. WhatsApp, Facebook Messenger, Snapchat) 0 Online video (bv. YouTube)

0 Sociaal Netwerk Site (bv. Facebook) 0 Chatroom

0 Virtuele wereld (bv. de Sims, Second Life)

0 Iemand ontwikkelde een gemene website of internet forum over jou/Een gemene website, internet forum of pagina (bv. Facebook) over iemand ontwikkelt

0 Andere

De gemaakte aanpassingen werden voorgelegd aan de experten, en vervolgens goedgekeurd door de stuurgroep.

3. Cognitieve interviews met kinderen en jongeren

Tijdens een pretest en cognitief interview werden de aanpassingen en mogelijkheden tot integratie in de bestaande ICAST-vragenlijst getoetst. De vragenlijst werd uitgetest bij 20 leerlingen uit het basis- en 20 leerlingen uit het secundair onderwijs (cfr. supra).

Bij elke vraag, werden volgende vragen gesteld:

- Is deze vraag bedreigend?

- Vind je de vraag duidelijk?

- Is er een woord dat je niet begrijpt?

- Kan je de vraag in eigen woorden herhalen?

Voor de vragenlijst cyberpesten werden per vraag de antwoorden genoteerd van de kinderen en jongeren. Op basis hiervan redigeerden de onderzoekers de vragenlijst op vlak van formulering van de vragen.

 Vraag: ‘Zette iemand aangepaste filmpjes of foto’s van jou online (bv. Photoshop), om jou te kwetsen?’

Aangepaste vraag: ‘Zette iemand aangepaste filmpjes of foto’s van jou online (bv. bewerkt via Photoshop), om jou te kwetsen?’

Het woord ‘Photoshop’ werd door sommige kinderen niet begrepen en daarom verduidelijkt. In de vraag wordt dit vervangen door ‘bewerken via Photoshop’.

 Vraag: ‘Werd je uitgesloten (bv. ‘de-frienden’) of genegeerd door anderen op sociale netwerk sites (bv. Facebook) of een online groepsgesprek (bv. WhatsApp, Facebook Messenger), om jou te kwetsen?’

Aangepaste vraag: ‘Werd je uitgesloten, geblokkeerd of genegeerd door anderen op sociale netwerk sites (bv. Facebook) of een online groepsgesprek (bv. WhatsApp, Facebook Messenger), om jou te kwetsen?’

Het woord ‘de-frienden’ werd door sommige kinderen niet begrepen en daarom aangepast. In de vraag wordt dit verduidelijkt door te spreken over ‘blokkeren’.

In een laatste stap werd de ontwikkelde module over (cyber)pesten ingepast binnen de Vlaamse ICAST-vragenlijsten. In de handleiding van beide ICAST-vragenlijsten staat vermeld dat het

toevoegen van extra vragen mogelijk is, zolang deze vragen niet gemixt worden met de eigenlijke ICAST vragen (Lauwers & Van de Walle, 2010). De oorspronkelijke vraagvolgorde van de ICAST-vragenlijsten werd behouden, dit om de internationale vergelijkbaarheid niet in het gedrang te brengen. In overleg met de leden van de stuurgroep, werd ervoor om de vragenlijst cyberpesten

in te voegen voor de vragen die peilen naar het slachtofferschap van geweld.