• No results found

Secundair kwantitatief empirisch onderzoek

Situatie II - Scenario I tot en met III voor de situatie waarin het gaat om een aangifteplicht voor de rechtspersoon/feitelijk leiding gevende van een

2.5 Secundair kwantitatief empirisch onderzoek

Het onderzoek strekt er mede toe scenario’s te ontwikkelen over de (on)mogelijkheden tot verruiming van de aangifteplicht van artikel 160 Sv bij seksueel misbruik. Daartoe dient er onder meer zicht te zijn op de praktijk van het ontsluiten van seksueel misbruik voor de strafrechtspleging. Om die reden kent het onderzoek als vijfde deelvraag of de invoering van meldcodes in de sectoren onderwijs en zorg heeft geleid tot een toename of afname van meldingen en/of aangiften van seksueel misbruik (zie hoofdstuk 1, § 1.1-1.2). Ter beantwoording van deze vraag is een beperkt kwantitatief onderzoek uitgevoerd naar aantallen meldingen ter zake van seksueel misbruik.

De beperking van het kwantitatieve onderzoek is gelegen in het op zoek gaan naar en het analyseren van bestaand openbaar cijfermateriaal over aantallen meldingen. Dat betekent dat naar cijfers is gezocht in openbare bronnen, zoals de databank van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) en gepubliceerde (jaar)verslagen van betrokken instanties. Omdat de focus van het onderzoek ligt op juridisch onderzoek van bestaande wet- en regelgeving en kwalitatief empirisch onderzoek (zie voorgaande paragrafen), is afgezien van het proberen te achterhalen van niet-openbaar cijfermateriaal van de in het onderzoek betrokken instanties. Een aanvullende reden voor die keuze is dat in de verslaglegging van de openbare gegevens (in de jaarverslagen, jaarbeelden et cetera) soms werd opgemerkt dat de beschikbare data ofwel waren opgenomen in die verslaglegging, ofwel niet volledig waren (zie hierna).

Voor het zoeken naar openbaar cijfermateriaal over aantallen meldingen zijn bronnen als websites, (jaar)verslagen en documentatie van een aantal instanties geraadpleegd. Daarbij is het in dit onderzoek gemaakte onderscheid tussen het particuliere spoor en het institutionele spoor

gehanteerd (zie hoofdstuk 1, § 1.4.3). In het particuliere spoor betreft het cijfermatige informatie over de werkzaamheden van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (hierna: AMK) en van de Advies- en Meldpunten Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, ook wel aangeduid als Veilig Thuis. De 26 regionale Veilig Thuis-organisaties hebben per 1 januari 2015 de functie van de AMK’s overgenomen. De AMK’s en thans Veilig Thuis meld(d)en en rapporteren (rapporteerden) jaarlijks aan het CBS de aantallen onderzoeken, meldingen en adviezen die zij uitvoeren en verwerken. Het CBS publiceert die informatie in halfjaarlijkse en jaarlijkse verslagen. Voor een cijfermatig beeld van de meldingen in het institutionele spoor is gebruik gemaakt van de verslagen van de Inspectie IGJ en de Vertrouwensinspecteurs van de Inspectie Onderwijs.

Kwantitatieve data over het aantal aangiftes bij de politie ter zake van seksueel misbruik konden niet worden achterhaald, anders dan de openbaar toegankelijke informatie uit de jaarlijkse Veiligheidsmonitor van het CBS. Daarin zijn echter enkel de ‘registraties’ bij de politie ter zake van zedenmisdrijven opgenomen, hetgeen zowel een proces-verbaal van aangifte als een ambtshalve proces-verbaal kan zijn. Om die reden en gezien het grote ‘dark number’ bij seksueel misbruik was het – binnen redelijke grenzen – in het kader van dit onderzoek niet mogelijk om kwantitatief vast te stellen of zich een stijging of daling van het aantal aangiftes van seksueel misbruik heeft voorgedaan.

De gevonden openbare kwantitatieve informatie is aan een cijfermatige analyse onderworpen waarbij met behulp van Excel selecties zijn gemaakt uit de openbare tabellen, waarden uit die tabellen zijn samengenomen en van verschillende jaren waarden zijn vastgesteld. Ook zijn gemiddelden berekend. De onderzoekers hebben daarbij enkele nieuwe tabellen opgesteld. Deze tabellen worden in hoofdstuk 4, § 4.2 weergegeven. Uit overwegingen van leesbaarheid is afgezien van het opnemen van alle tabellen in hoofdstuk 4. Niettemin zijn in bijlage 6 enkele van de tabellen uit de geraadpleegde, openbare informatie integraal overgenomen, zodat de geïnteresseerde lezer zich via deze bijlage een beter beeld kan vormen.

Bij het kwantitatieve onderzoek deed zich de moeilijkheid voor dat de beschikbare informatie soms niet volledig bleek. Zo wordt bij de openbaar gemaakte informatie aangaande de werkzaamheden van de verschillende Veilig Thuis-organisaties steevast opgemerkt dat deze niet geschikt zijn om een ‘landelijk’ cijfer op te baseren. Ook is lange tijd sprake geweest van verschillen in de aanlevering van cijfers door de regionale organisaties, waardoor deze onderling niet goed vergelijkbaar waren. Hierdoor is het onmogelijk om een volledig en zo compleet mogelijk antwoord te geven op de vijfde deelvraag van dit onderzoek. Het landelijk netwerk Veilig Thuis beoogt over het jaar 2019 volledige en vergelijkbare informatie beschikbaar te kunnen stellen.99

2.6 Triangulatie

In het onderzoek worden verschillende methoden gebruikt: klassiek juridisch onderzoek, onderzoek naar andere rechtsstelsels, primair empirisch onderzoek bestaande uit interviews, expertmeetings en een enquête en secundair kwantitatief empirisch onderzoek. Deze combinatie van onderzoekmethoden maakt het onderhavige onderzoek een multidimensionaal onderzoek. Vanuit verschillende dimensies, bepaald door de gebruikte onderzoeksmethoden, wordt steeds naar dezelfde centrale onderzoeksvragen gekeken, ook al wordt daarbij per gebruikte onderzoeksmethode ingezoomd op een of meer deelvragen. Dat is hiervoor per gebruikte       

onderzoeksmethode ook aangegeven. Die verschillende dimensies bieden dan vanuit verschillende achtergronden perspectieven op de centrale onderzoeksvragen. Dat draagt bij aan de beantwoording daarvan, zeker als gebruik wordt gemaakt van de methode van triangulatie.

Triangulatie is een methode die onder meer in de criminologie wordt gebruikt, en die ertoe strekt om de validiteit van de onderzoeksresultaten te versterken. Dat wordt gerealiseerd door vanuit ten minste twee andere punten naar het voorwerp (lees: het thema) van onderzoek te kijken. Op die manier kan meer zicht worden verkregen op wat er nu werkelijk aan de hand is of wat de stand van zaken is. Voorts kunnen beperkingen die zijn verbonden aan de verschillende onderzoeksmethoden geheel of gedeeltelijk worden ondervangen door triangulatie.100 In het onderzoek heeft daarbij een methodologische triangulatie plaatsgevonden doordat verschillende kwalitatieve methoden zijn gecombineerd en daarbij ook een kwantitatieve methode is betrokken.101

Voorts is sprake van datatriangulatie doordat verschillende databronnen zijn gecombineerd.102 In het onderzoek zijn juridische bronnen, wet- en regelgeving, interviews, expertmeetings, enquête en cijfers gebruikt en op elkaar betrokken. Daartoe is vooral de methode van vergelijking gehanteerd. Wat komt er bijvoorbeeld uit het onderzoek van wet- en regelgeving naar voren? Hoe is interviews en in de enquête door respondenten gereageerd op toepassing van die wet- en regelgeving en wat zijn ervaren knelpunten volgens die respondenten? Door deze inzichten met elkaar te vergelijken is een beter begrip verworven, zijn onderzoeksresultaten bevestigd, waardoor de validiteit is toegenomen, of zijn (aanvankelijke) ideeën en beelden ontkracht, en ook dat verstevigt de validiteit. Vooral in hoofdstuk 6, bij de bespreking van de scenario’s, keert dit op elkaar betrekken van inzichten terug.

Om deze data te verkrijgen is tevens gebruik gemaakt van onderzoekerstriangulatie.103 Dat wil zeggen dat verschillende onderzoekers betrokken bij dit onderzoek bij de dataverzameling en -analyse zijn betrokken om kleuring van conclusies te vermijden. Voorts zijn belangrijke bevindingen van de verschillende methoden in de onderzoeksgroep besproken en is verantwoording afgelegd over de opzet en de uitvoering van de verschillende gebruikte methoden. Voor het ontwikkelen van de scenario’s van hoofdstuk 6 of bijvoorbeeld de stroomschema’s hebben de onderzoekers samen brainstormsessies gehouden.

Door de verschillende vormen van triangulatie is de validiteit van de beantwoording van de centrale onderzoeksvragen toegenomen. Het onderzoek biedt dan ook als resultaat een reeks van verschillende perspectieven die met elkaar kunnen worden vergeleken en aldus een afwegingskader bieden voor het bepalen van voor- en nadelen van mogelijkheden en onmogelijkheden van het verruimen van de aangifteplicht bij seksueel misbruik en van de strafbaarstelling van het niet doen van aangifte bij seksueel misbruik.

         100 Vgl. Bijleveld 2013, p. 95-96. 101 Maesschalck 2010, p. 135. 102 Maesschalck 2010, p. 134-135. 103 Maesschalck 2010, p. 135.