• No results found

Methodologie van het toegepast klassiek juridisch onderzoek

Situatie II - Scenario I tot en met III voor de situatie waarin het gaat om een aangifteplicht voor de rechtspersoon/feitelijk leiding gevende van een

2.2 Methodologie van het toegepast klassiek juridisch onderzoek

Het vertrekpunt voor het onderhavige onderzoek is het in kaart brengen van het positieve recht inzake de aangifteplicht van artikel 160 Sv bij verkrachting, sectorspecifieke meldcodes en meldplichten alsmede de strafbaarstelling van het niet doen van aangifte bij een voorgenomen       

verkrachting van artikel 136 Sr. Het gaat daarbij om de uitleg en de toepassing van deze wettelijke voorschriften. Voorts zijn achtergronden en ratio van deze voorschriften onderzocht. Op die manier is uitvoering gegeven aan de eerste hoofdvraag van het onderzoek. Die hoofdvraag ziet immers op de vraag hoe in Nederland dat de wet- en regelgeving luidt ten aanzien van de huidige aangifteplicht voor seksueel misbruik, de strafbaarstelling niet doen van aangifte en wat de achtergrond daarvan is. Deze hoofdvraag hebben wij uitgesplitst in een drietal deelvragen (zie ook § 1.2):

1. Hoe luidt in Nederland de wet- en regelgeving ten aanzien van de aangifteplicht voor seksueel misbruik en welke overwegingen liggen daaraan ten grondslag?

2. Hoe luidt andere relevante nationale wet- en regelgeving ten behoeve van ontsluiting van seksueel misbruik, in het bijzonder betreffende meldcodes, (interne) meldplichten en het meldrecht?

3. Welke rol speelt het verschoningsrecht ten deze?

Uit deze vragen blijkt reeds dat de beantwoording daarvan klassiek juridisch onderzoek verlangt. Deze methodologie is namelijk gericht op het inventariseren van geldende wet- en regelgeving, het vaststellen van de inhoudelijke betekenis en de systematiek daarvan, en het achterhalen van de ratio van deze wet- en regelgeving.72 Daartoe worden verschillende bronnen over die wet- en regelgeving samengebracht en onderzocht. Deze bronnen zijn: de regelgeving zelf, de wetsgeschiedenis73 van die regelgeving, de rechtspraak over die regelgeving en de wetenschappelijke literatuur over die regelgeving.

De wet- en regelgeving is in kaart gebracht door publicatiemedia van wet- en regelgeving te raadplegen en te doorzoeken. Daarbij is de website Overheid.nl, wet- en regelgeving <https:wetten/overheid.nl/ zoeken> gebruikt alsook websites van instanties die zich bezighouden met de aanpak van seksueel misbruik, zoals <https:veiligthuis.nl>. Vervolgens is op grond van een grammaticale interpretatie van de gevonden wet- en regelgeving haar werkingssfeer en betekenis vastgesteld. Dat geeft ook inzichten in de systematiek mede doordat in wettelijke voorschriften naar andere voorschriften wordt verwezen, alsook doordat voorschriften al dan niet materieel of procedureel op elkaar aan blijken te sluiten. Zo sluit artikel 136 Sr deels aan op artikel 160 Sv doordat het niet naleven van de aangifteplicht van artikel 160 Sv onder bepaalde voorwaarden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid kan leiden op de voet van artikel 136 Sr (zie verder § 3.7).

Om de beoogde betekenis en inhoud van (een onderdeel van) een wettelijk voorschrift te bepalen, is, waar mogelijk en opportuun, in het kader van de veelgebruikte wetshistorische interpretatiemethode de wetsgeschiedenis van wettelijke voorschriften geraadpleegd. Uit de beraadslagingen over een wetsvoorstel zoals gepubliceerd in de Kamerstukken blijkt vaak welke doelstelling(en) de wetgever met een bepaald wettelijk voorschrift na wilde streven, wat de ratio daarvan is, welke plaats het wettelijk voorschrift binnen het wettelijk systeem inneemt, welke betekenis aan (onderdelen van) een wettelijk voorschrift is toegedacht, en voor welke gevallen dat voorschrift is bedoeld.74 Dat maakt de wethistorische interpretatiemethode en de       

72 Zie o.m. Smits 2015, p. 8.

73 Het begrip ‘wetsgeschiedenis’ moet worden onderscheiden van het begrip ‘parlementaire geschiedenis’. De wetsgeschiedenis ziet op de ontwikkeling van een wet of wetsbepaling vanaf het moment van invoering en omvat daarmee alle nadien doorgevoerde wetswijzigingen en alle Kamerstukken die daar over handelen. De parlementaire geschiedenis van een wet of wetsbepaling betreft alle Kamerstukken van de behandeling van het wetsvoorstel dat tot die wet of wetsbepaling heeft geleid. Zie Borgers 2003, p. 52.

wetsgeschiedenis als bron daarvoor geschikt als methode voor beantwoording van de eerdergenoemde drie deelvragen.

Bij de bestudering van de wetsgeschiedenis is uiteraard rekening gehouden met beperkingen van de wetshistorische interpretatiemethode. De belangrijkste beperkingen zijn dat: 1) de ‘wetgever’ niet bestaat, maar is samengesteld uit leden van de regering en van de

Staten-Generaal;

2) deze personen in een interactie tot elkaar staan, waarbij het zwijgen op een bepaald punt nog niet noodzakelijkerwijs instemming betekent en dat er compromissen worden gesloten,

3) opvattingen van de wetgever vaak tijdgebonden en contextafhankelijk zijn en kunnen afwijken van hedendaagse kennis en opvattingen,

4) opvattingen van de wetgever onjuist en/of innerlijk tegenstrijdig en/of onduidelijk kunnen zijn,

5) de wetsgeschiedenis dan ook vaak zelf een interpretatie verlangt, en

6) de wetsgeschiedenis is meestal algemeen en abstract en de wetgever zal zeker niet alle concrete gevallen en situaties voor ogen hebben gehad.75

Deze beperkingen laten zich in het bijzonder gevoelen bij bestudering van de oude Kamerstukken over artikel 160 Sv en over artikel 136 Sr, zoals zal blijken bij de bespreking daarvan in hoofdstuk 3.

In de rechtspraak vinden wet- en regelgeving toepassing in concrete zaken. In dat proces van het toepassen van het recht op feiten, ontkomt een rechter niet aan het interpreteren en het betekenis geven aan de wet- en regelgeving. Rechtsvorming door de rechter is daarbij onvermijdelijk. Bestudering van rechtspraak verschaft dan ook inzichten in de betekenis, de inhoud, de reikwijdte en de systematiek van (onderdelen van) de gevonden wet- en regelgeving. Voor het vinden van rechtspraak is gebruik gemaakt van rechtspraakverzamelingen als Rechtspraak.nl, Kluwer Navigator en OpMaat.

Ten slotte is gezocht naar wetenschappelijke literatuur over de toepasselijke wet- en regelgeving. In die literatuur kan immers diezelfde wet- en regelgeving zijn beschreven en geanalyseerd. Dat verschaft een extern perspectief op deze wet- en regelgeving doordat de auteur(s) van de desbetreffende wetenschappelijke publicatie zoveel mogelijk conform de gebruikelijke methoden en standaarden in de rechtswetenschap die wet- en regelgeving betekenis heeft (hebben) gegeven. Daarmee kan voor eigen analyses van die wet- en regelgeving bevestiging worden gevonden in die wetenschappelijke literatuur dan wel een andere, afwijkende uitleg van de onderzochte wet- en regelgeving die vervolgens de basis kan leggen voor een eigen, kritische beschouwing van de wet- en regelgeving. Aldus kan een onderzoeker in de rechtswetenschap op de spreekwoordelijke schouders van een andere rechtswetenschapper staan en zo kennis en inzichten over het positieve recht vergroten.76

      

75 Borgers 2003, p. 54-56, 66-67, 69.

2.3 Methodologie van de beschrijving van andere rechtsstelsels