• No results found

2.1 Gebouw en patiënt

2.2.4 Samenwerking en visie architecten

De Bever en Van Moorsel waren in de eerste plaats rooms-katholieke architec- ten. Beiden waren ook kerkenbouwers. Zij kenden elkaar onder meer van de kunstenaarsdagen te Huijbergen.125 Dat De Bever en Van Moorsel elkaar voor de bouw van de Klokkenberg ook persoonlijk contact hadden, blijkt uit hun ge- zamenlijke publicatie over de Mariakerk te Goirle van De Bever (1940).126

De functionele eisen mochten volgens beide architecten de elementen van de bouwkunstige hoofdvorm niet in de weg staan. Ze mochten de ‘stijl’ van het gebouw niet overheersen. Wie de bouwkunst meent te moeten dienen door de functionele eisen zodanig het volle pond te geven dat zijn werken in feite de geest van het functionalisme ademen, die zal ook modernist zijn bij de keuze van een constructiesysteem en bij de materiaalkeuze, vreesden zij.127

De wens van het bestuur en de geneesheer-directeur was het sanatorium zodanig gestalte te geven dat het in de sfeer van het Brabantse landschap en

124 (Stadsarchief Breda 2016: nr. 241). 125 (Pouls 2001). 126

(Moorsel en Bever, Bij een nieuwe kerk van architect C.H. de Bever 1946-1947: 12-18).

127

47

van het Brabantse volk zou passen. Daar mocht niet onder worden verstaan een kleingeestig chauvinisme dat slechts uit geestelijke kortzichtigheid ontstaan kan, maar een positieve stellingname tegenover een zekere richting in de bouwkunst die de geest van het modernisme dient. Dat is de geest, die aan de materiële waarden van het leven een voornamere plaats inruimt dan redelijk is, meenden de architecten.128

De architecten leggen gezamenlijk uit dat voor de sanatoriumpatiënt een ei- gen wereld geschapen moet worden, die sfeerbepalend is en de rooms- katholieke waarden hoog houdt. De centrale plaats van de kapel, de binnen- plaatsen, het zusterhuis en de verbindingsgangen speelden daar voor hen een belangrijke rol in. Weliswaar zijn de paviljoens enkelvoudige gestrekte bouwvo- lumes, zij zijn toch in een flauwe ellipsvorm gelegd, waardoor voor de centrale ingang van het hoofdgebouw een eigen voorterrein ontstond dat als bindend element kon dienen. Uit deze bouwconceptie kon blijken dat patiënten niet slechts als een aantal individuen werden gezien, maar als een gemeenschap met haar eigen geestelijk en materieel centrum. Ook in de verdere detaillering is deze gedachtegang doorgevoerd. Zelfs bij de tuinaanleg diende dit beginsel als uitgangspunt, al zou het nog jaren duren voordat in de ontworpen beplanting de hier gevolgde gedachtegang zichtbaar zou worden (Afb. 38).129

Hoe de architecten samenwerkten, valt op te maken uit hun correspondentie. Het is duidelijk dat ze beiden traditioneel bouwden en elkaars werk waardeer- den. In een brief aan De Bever schreef Van Moorsel hier iets over. De Bever had tekeningen gestuurd naar Van Moorsel. Die schreef daarop, dat hij vond dat hun werk goed ‘samenstemt’. Hij maakte daarin ook de bemerking dat het persoonlijk karakter moet blijven spreken, dat ‘verlevendigt het totaal’.130

De Bever en Van Moorsel hadden een aparte kijk op hun collega Le Cor- busier (Afb. 39). Van Moorsel schreef ‘ontegenzeggelijk is Le Corbusier een knappe vent, zoals ook Picasso. Maar die mannen zijn de geestelijke onder- grond kwijt geraakt, waardoor in hun werken een aesthetisch element ontstaat, dat uitsluitend op het persoonlijk talent gericht is. Zoals bij velen in onze tijd. Wat daarvan van waarde blijft, kunnen wij nog niet geheel beoordelen naar ik

128

Bewerkt citaat uit (Dijkstra, Bever en Moorsel 1955: 13).

129

(Dijkstra, Bever en Moorsel 1955: 14).

130

48

Afb. 38. Sanatoriumgebouw gezien vanuit het noorden. Ca. 1955.131

meen; maar wel heb ik het gevoel, dat zij thans op een te hoog voetstuk staan en door teveel epigonen aanbeden worden. Wat voor de een en voor de ander niet zonder gevaren is, om de goede richting aan te houden’.132

De Bever schreef over Ronchamp met hetzelfde oordeel als van Moorsel: ‘je mening over de kerk te Ronchamp deel ik volkomen […] Waar gaan we toch heen, en maar hoera roepen! We zullen blijven proberen, Kees, het gewoon te doen en dat is al niet eenvoudig’.133

Regelmatig posteerden de architecten een testimonium over hun werkwijze en spraken dan ook filosofisch over ‘hun’ werkmensen. Zo zette Van Moorsel de stukadoors en hun werk in het zonnetje in een schrijven van Van Moorsel en De Bever. Zij beschouwden De Stijlgroep als een puriteinse opvatting uit de jaren twintig, die tot hun spijt nog bij velen nawerkte als de modernste creatie bij uitstek. Gelukkig waren er ook nog mensen die de bouwkunst niet als een ex- clusieve taak van een beperkte groep uitverkorenen beschouwden, maar als een uiting van het leven in al zijn verschijningen en bewegingen. Ieder onder-

131

http://landgoeddeklokkenberg.nl/upload/file/Definitief-Ontwerp-Masterplan-Landgoed-de- Klokkenberg-20100106.pdf, p. 14, bezocht 03-05-2016.

132

(C. d. Bever 2013). Brief van Van Moorsel aan De Bever, dd. 03-04-1956.

133

49

Afb. 39. Le Corbusier. Kapel Ronchamp. 1955. Ronchamp.134

deel van een bouwwerk kon in hun ogen een teken worden, waaraan de aan- dachtige toeschouwer kon herkennen, dat het in de kunst, dus ook in de bouw- kunst, niet primair en ook niet uitsluitend ging om een functionele behoeftebe- vrediging.135

De Bever en Van Moorsel stonden in de zes jaar dat zij nauw samenwerkten dicht bij elkaar. Zij noemden elkaar bij hun voornaam. Anders was dit met Bij- houwer. Deze schreef hen als amice aan, meestal amice De Bever. Deze schreef dan terug ‘Waarde Bijhouwer’.

Als het om de verdeling van de werkzaamheden in De Klokkenberg ging, is het duidelijk dat geen enkele tekening de deur van de architecten uitging zonder dat hun beider naam eronder stond. Slechts de vroege schetsen zijn alleen van De Bever. Er wordt in de literatuur wel gezegd dat het hoofdgebouw en de pati- entenpaviljoens van Van Moorsel zijn en de kapel met zusterhuis vooral van de hand van De Bever, maar dat blijft gissen. Hoewel Van Moorsel de open lighal- len in het sanatorium Berg en Bosch gezien en getekend had, hadden de lighal- len van de meeste sanatoria in die tijd hetzelfde ontwerp.

134

http://nl.franche-comte.org/offre/fiche/de-kapel-von-ronchamp/349000019, bezocht 10-02- 2016.

135

(C. d. Bever). Schrijven van Van Moorsel over het stukadoorswerk, ongedateerd. Hieruit blijkt hoe de architecten denken over het stukadoorswerk in De Klokkenberg.

50

Afb. 40. Een wandeling door meer dan zestig jaren gezondheidszorg. 1. sanatoriumge- bouw, 2. boerderij Sweep en transformatorhuisje, 3. boerderij Schoondonck, 4. sto- kers- en dokterswoning, 5. ketelhuis.136

2.3 Plattegrond

Alvorens de gebouwen afzonderlijk en het terrein te beschrijven, volgt hier eerst een korte beschrijving van de ligging van de gebouwen op het terrein. We zul- len zien dat het anno 2016 mogelijk is een wandeling te maken door meer dan zestig jaren gezondheidszorg in gebouwen, tussen stenen, in een park, alles in een nauwelijks veranderde omgeving. Alleen de bomen zijn hoger geworden. Enkele gebouwen zijn uitgebreid, een paar nieuwe locaties zijn erbij gekomen door nieuwe gebruikstoepassingen. De kapel is gedesacraliseerd. De in 1650 gebouwde langgevelboerderij Schoondonck, brandde in 1967 af en verrees weer. De meeste (wandel)paden bleven hetzelfde.

De volgende beschrijving voert langs de verschillende gebouwen van het complex, door het park, over de belangrijkste wegen en langs de rivier De Mark (Afb. 40 en Afb. 41).

136

https://www.breda.nl > klokkenberg > aangepaste toelichting 19 maart 2013 [PDF], p.21, bezocht 02-05-2016.

51

Afb. 41. Luchtfoto van het sanatoriumgebouw. Ca. 1955. Aan de noordzijde van het gebouw ligt de kapel (a) met daarnaast, iets terugliggend, het zusterhuis (west, b) en het economiegebouw (oost, c). Aan de zuidzijde strekken het hoofdgebouw en paviljoens (d) zich uit. Alle gebouwen zijn verbonden met verbindingsgangen, wat het sanatoriumgebouw een besloten karakter geeft.137

137

52

Afb. 42. De ingangen van het sanatoriumgebouw zijn poorten links en rechts van de kapel. 2015.138

De entree van het park rond De Klokkenberg bevindt zich op de Galderseweg (de noord-zuid weg, links op Afb. 40). Vandaar voert de noordelijkste afslag naar het sanatoriumgebouw. Voor de oprijlaan richting de kapel lag een, apart door de tuinarchitect getekende rotonde, die gedeeltelijk is verdwenen. De dub- bele rij linden van de oprijlaan, die in 1954 nog kaal en klein waren, rijzen nu hoog op, waardoor ze de statigheid en centrale betekenis van de kapel nog meer accentueren. De verdiepte aanleg van het grasveld voor de kapel bena- drukt de grootte van de kapel. Hierdoor rijzen de kapelmuren hoog op uit het gras (Afb. 42).

De ingang van het sanatoriumgebouw was links van de kapel en is nu rechts (kapel: a van Afb. 41). De vroegere ingang dient heden als uitgang (Afb. 42). Door de poort is het monumentale hoofdgebouw zichtbaar. In het poortgebouw van de vroegere ingang verschaffen de deuren links toegang tot het economie- gebouw (c van Afb. 41) en rechts bevindt zich de binnendoorgang naar de ka-

138

53

pel. Aan de andere kant van de kapel bevindt zich eenzelfde poortgebouw (vroegere uitgang), met rechts een toegang tot het zusterhuis (b van Afb. 41) en links een binnendoorgang naar de kapel. Achter de poortgebouwen bevindt zich een binnenplaats. Aan drie zijden van de binnenplaats lopen galerijen ofwel verbindingsgangen. De binnenplaats was vroeger een stenen plein (voor de ingang van de kapel) met aan weerzijden een gazon, maar deze aanleg maakte al lang geleden plaats voor een noodzakelijke, maar troosteloze parkeerplaats. Wellicht wordt deze binnenplaats door de herbestemming weer in ere hersteld.

De poort tegenover de ingang biedt toegang tot een volgend binnenterrein. Ook deze omsloten binnenplaats, dient nu als parkeerplaats. Deze biedt zicht op het symmetrische hoofdgebouw (d van Afb. 41). Een lange rechthoekige vijverpartij, die in een verdiept gazon op de lengteas lag, vormde ooit een mo- numentale aanloop tot dit centrale bouwwerk (Afb. 16 a). Oorspronkelijk hadden hier een aantal fonteinen moeten komen om een en ander nog grotere luister bij te zetten (Afb. 43). De verbindingsgangen aan weerzijden van de binnenplaats en de hoofdingang ontsluiten het hoofdgebouw en de patiëntenpaviljoens. Van- af de zuidzijde van de paviljoens valt in de verte het nog steeds bestaande Schoondonck te ontwaren (no. 3. op Afb. 40).139

Een pad loopt van de westzijde van het zusterhuis naar boerderij Sweep (nr. 2. op Afb. 40). Deze boerderij leverde oorspronkelijk een aanvulling op de voedselvoorraad van de zusters en de patiënten. Er werden verse groenten, fruit en aardappelen geteeld. Zusters-geestelijken deden het werk. Naast de boerderij staat het transformatorhuisje, dat een onderdeel vormt van het rijks- beschermde ensemble.

Aan de Verlengde Langedreef of Laan van Schoondonk (vroeger Mart Eijcke- lerdreef) staan twee huizen gebouwd door het architectenduo De Bever en Van Moorsel, de voormalige dokterswoning en de stokerswoning (nr. 4 op Afb. 40). De dokterswoning dient thans (2016) als expositieruimte en onderkomen voor

139

Aan de zuidzijde van de paviljoens zou een pad aangelegd worden, dat volgens de genees- heer-directeur Dijkstra ten onrechte gebruikt kon worden door familie van de patiënten. Volgens de tuinarchitect Bijhouwer moest het pad blijven. De geneesheer-directeur Dijkstra wilde het weg hebben vanwege de privacy van de patiënten, maar het bleef bestaan. (C. d. Bever 2013). Brief van Bijhouwer aan De Bever, dd. mei 1954.

54

Afb. 43. Jan Bijhouwer. Ontwerp vijver met fonteinen. Ca. 1951.140

de bewaking. Hier zijn maquettes en het oude bestek van De Klokkenberg te zien. De stokerswoning, nog steeds geschikt voor bewoning, staat leeg. Op de plattegrond van 1951 (Afb. 12) staan deze huizen verderop, voorbij de in het blauw aangegeven vennetjes.

De Verlengde Langedreef voert richting het riviertje de Mark. Links staat de tweede boerderij op het terrein Schoondonck (nr. 3 van Afb. 40). Aanvankelijk vormde Schoondonck een ‘pastorale’ boerderij in de verte. Het verfraaide vooral het uitzicht. Het herbouwde pand maakt nu een verrommelde indruk.

In de jaren zeventig onderging de voordien meanderende Mark een kanalisa- tie, waarbij het stroompje veel van haar sprookjesachtige imago verloor. De loop is veel minder schilderachtig, wel veel veiliger geworden. Links van de Mark domineren de naar hier toe geopende, licht gebogen armen van het sana- toriumgebouw de omgeving. Ze staan gericht op zuidzuidoost, de richting die

140

55

hier de meeste zon ontvangt. Het imposante bakstenen hoofdgebouw staat in het midden en de paviljoens strekken zich uit in de breedte links en rechts hier- van, een langgerekt bebouwd lint van in totaal 350 meter. Aan de oostelijke zij- de, bij de oorspronkelijke mannenvleugel, stroomt de Mark nog steeds het dichtst bij het sanatoriumgebouw. Van de geweldige hoeveelheid grond, 140.000 kuub, die verzet werd bij de bouw, valt niets meer te ontwaren. Het landschap heeft haar eigen reliëf gecreëerd.

Voorbij het oostelijke paviljoen staat het ketelhuis (nr. 5 van Afb. 40). Hier vlakbij ontstond uit een afgescheiden meander van de Mark een ven. Een pad voert vanaf het ketelhuis weer terug naar de verschillende gebouwen van het ensemble.